De maatregelen naar aanleiding van de opleving van de covid-19 pandemie in het najaar van 2020 maakten dat ik dat najaar geen meerdaagse tocht reed. Maar dat wist ik nog niet toen ik met volle voorpret begon met het plannen en voorbereiden van die tocht. Naarmate de situatie veranderde, veranderden ook mijn plannen – tot het doek daarvoor definitief viel. Ik laat de aanloop naar de tocht die er niet kwam toch staan – om het tijdsbeeld en om mezelf en anderen te inspireren voor de tochten van de toekomst, de tochten die er wel gaan komen.
De herfst is er, de herfstvakantie nadert. In die week fiets ik de laatste jaren de voor mij belangrijkste tocht van het jaar. Vorig jaar naar Berlijn, het jaar daarvoor naar Parijs, in 2017 een rondje Eifel. Daarvóór twee keer met oudste zoon Dirk weg, op de eerste van die twee fietsten we Maastricht – Luxemburg. Voor dit jaar loop ik opnieuw te broeden op een tocht met een doel of thema dat tot de verbeelding spreekt. Er zijn nog wel hoofdsteden waar ik in een dag of tien naartoe kan fietsen, maar het is de terugreis die me doet twijfelen. Vliegen binnen Europa doe ik niet meer, de terugreis gaat met de trein. Maar zo eenvoudig als van Berlijn terug naar Amersfoort, een enkele trein met een riante plaats voor de fiets, wordt het niet snel meer. Op de een of andere manier maakt fiets-in-trein mij niet rustig. Helemaal niet zelfs.
Van Stockholm naar Kopenhagen zat m’n heilige randonneur waarmee ik naar de Noordkaap was gefietst in een andere trein en kwam hij beschadigd aan. Ik heb nog steeds het beeld voor ogen van m’n Snel die in Agra ergens boven op een stapel vracht werd geschoven en ik op de porter moest vertrouwen – geholpen door een stel roepies die ik in z’n borstzak had gestopt. M’n fiets is zo belangrijk voor me, die wil ik eigenlijk naast m’n treinstoel hebben staan, met een meter niets eromheen, stevig doch zacht verankerd en met af en toe mijn blik erop die zegt dat het goed zit. Da’s vast raar, maar zo gehecht ben ik aan m’n fiets.
Het plan is er
Maar wacht, er is een rechtstreekse trein van Basel naar Nederland. Benjaminse-Rome-fietsers gebruiken die voor de terugweg als ze het eerste stuk tot die stad hebben volbracht. Met de trein-stress in m’n achterhoofd doe ik ’t liever andersom: de trein naar Basel (dan heb ik dat maar vast gehad) en dan terugfietsen. Een plan rijpt, een plan groeit. De storm steekt op in m’n hoofd. Dan kan ik door de Vogezen, waar ik nog nooit echt doorheen gefietst ben. Dan kan ik – ik droom weg met de kaarten in BaseCamp en op Google Maps – de Route des Crêtes fietsen, over een heel rijtje collen, muts op en handschoenen aan, kop in de wind, niemand op die hoge weg. Ik slaap er bijna niet van. Daarna via de noordelijke Vogezen naar Duitsland, door het Pfälzerwald, samen met de Noord-Vogezen een van de grootste bosgebieden van Europa. Nog minder slaap. En dan rustig aan naar de Rijn, daar de Reitsma-route naar Rome oppikken en die in omgekeerde richting terug naar Amersfoort fietsen. Heftig beginnen, kalm eindigen. Doe ik ook meteen wat ervaring op met de route van Reitsma, kan ik straks een beetje vergelijken voor wat betreft gids, beschrijving en routekeuze. Ik bestel de gids van deel 1 (Amsterdam – Garmisch-Partenkirchen) bij de Fietsvakantiewinkel. Ik slaap bijna niet meer. Het plan is er.
Toch niet.
Want ik ga op zoek naar een trein. Op NS International kun je heel goed tickets boeken, maar ik weet inmiddels dat een ticket voor je fiets online niet lukt, dat moet telefonisch. Ik kijk eerst op de website van de Treinreiswinkel, die ruime ervaring heeft met fiets + trein en me ongetwijfeld kan adviseren welke trein het handigst is voor wat betreft fietsplaatsen en een eventuele overstap. Maar ik loop al snel vast. Fiets in de trein kan bij sommige buitenlandse vervoerders nu even niet, tickets kunnen daarom niet online geboekt worden, en de Treinreiswinkel is door alle annulerings-drukte tijdelijk niet telefonisch bereikbaar. Mijn radar geeft direct een rode blieb. Niet doen, ander plan. Zelfs al kan ik nu een ticket boeken, dan nog is het uiterst onzeker of dat geldig blijft. Niemand weet wat de komende weken gaan brengen en wat voor gevolgen dat heeft voor treinreizen in het buitenland. Als een enkele fiets in een Nederlandse trein al via een reserveringssysteem moet worden aangevraagd, zonder garantie op een plaats, dan laat ik m’n herfsttocht niet van een buitenlandse trein afhangen.
Autonomie
Autonomie is voor mij een van de belangrijkste dingen van het fietsen. Vrij en onafhankelijk zijn. Daar heb ik af en toe een dosis van nodig. In het dagelijks leven breng ik geduld op voor de mindere kanten van het sociale, voor de voortdurende berichtenstroom van alle kanten en voor alle controle-drang waarvan ik deelgenoot wordt gemaakt (en voor alle eenvoudig voorspelbare teleurstellingen die dat teweeg brengt). Ik pas daar niet goed tussen, maar ik vind m’n weg, ik heb heel veel geweldige mensen om me heen. Maar als ik op de fiets zit neem ik vrijaf van alle prikkels, alle ruis en alle structuren. Dan ga ik terug naar de basics: veiligheid, een overnachtingsplaats, eten en drinken. Dat is zuiverend en bevrijdend, ik word daar heel gelukkig van. Mezelf redden, van niemand afhankelijk zijn.
Daar past zo’n treinreis niet in, niet in deze tijd. Als ik me daar afhankelijk van maak, organiseer ik m’n eigen teleurstelling. Dus ik maak een nieuw plan: ik vertrek van huis en fiets terug naar huis. Een rondje, maar wel een stevig rondje. Zo simpel en zo onkwetsbaar voor OV-onzekerheid, ik weet meteen dat dit is wat ik moet doen. Opnieuw speur ik de kaarten af naar een ronde die in een dag of tien te doen is. Die vind ik. Met Reitsma naar Koblenz, dan via de bejaarde bedaarde route langs de Moezel naar Remich (aan de Sûre, in Luxemburg) en via Luxemburg, St. Vith en Maastricht terug naar huis, deels over de Benjaminse-route. Dan kan ik alsnog de Reitsma-gids gebruiken en geeft het stuk door Luxemburg en België me (opnieuw) een teaser voor de tocht naar Rome volgend jaar. Dit alternatieve plan voelt niet als tweede keus, het is in deze tijd bovendien een veel beter plan.
Toch niet.
22 September
Om kwart voor zeven word ik wakker. Klaar met slapen. Elsbeth is beneden nog bezig met borden op tafel zetten voor de jongens, straks, en met het inpakken van haar fietstassen. Ze fietst elke dag heen en weer naar Zeist, naar de school waar ze leerkracht is in het speciaal onderwijs. Tussen de gordijnen die altijd een stukje open staan, ik wil altijd contact met buiten houden, zie ik de mist in het ochtend-donker van de herfst. De mist waarin ik naar Parijs ’s ochtends zo vaak startte, de mist die hoort bij de magie van het najaar. Ik trek snel wat aan en loop naar beneden, voordat het licht de sfeer weg zal nemen. Ik maak foto’s, geef Elsbeth bij het weggaan een dikke zoen en besluit vandaag een stuk te gaan fietsen. Voor vandaag hoeft er niets af, vandaag is voorlopig de laatste dag met 24 graden en zon.
Het najaar is er, nog een dikke drie weken tot m’n herfsttocht van dit jaar.
Plannen
Ik vertel Elsbeth m’n gewijzigde plan. “Maar kom je Duitsland wel in?” vraagt ze. Kom ik Duitsland wel in? Heb ik een nieuwe visumplicht gemist, graafwerkzaamheden bij alle grensovergangen? “We zijn als provincie Utrecht code rood geworden” legt ze uit. Ik kijk waarschijnlijk net zo verbaasd als wanneer ze gezegd zou hebben dat de Eem vanaf vanmorgen gevuld is met citroenlimonade. Je kunt het niet uitsluiten, maar het is evenmin erg waarschijnlijk.
Ik ga lezen op de website van BuZa en zie tot mijn grote verbazing en groeiende ontsteltenis (mooi woord, ‘schermutseling’ is ook zo’n woord) dat ik als Amersfoorter 14 dagen in quarantaine moet na het binnengaan van Duitsland, naast het ondergaan van een test (of het overleggen van een recente Nederlandse versie). Voor België geldt hetzelfde, Amersfoorters zijn daar (als inwoners van de provincie Utrecht), letterlijk ‘niet welkom’. Exit ‘Maas-Rijn-Moezel’, m’n bagagelijst mag in het archief, het plan en de tracks in de map ‘Nog niet gefietst’. Die map heette eerst ‘Plannen’, maar dat is te vrijblijvend. Het leven nú leven is veel te belangrijk om het te hebben over ‘plannen’. Elsbeth komt gisteren thuis, een schaduw over haar gezicht. Haar teamleidster op school is overleden aan kanker. De vrouw die haar motiveerde en opbeurde toen Elsbeth het aan het begin van het vorig schooljaar zwaar had, nieuw op een school waar ze een klas zwaar autistische kinderen runt. Ze is er niet meer, haar ziel meegenomen door de herfstwind, haar aanwezigheid nu een herinnering. ‘Morgen’ is geen belofte maar een wens. Het leven gebeurt hier en nu.
De ronde
Ik geef de teleurstelling heel even de ruimte. Geen fietsen door het Maasdal, langs de Rijn en de Moezel. Geen stukje Rome-route, geen Wallonië. Geen magie dit jaar. Ik zal in Nederland moeten blijven.
Dat voelt niet als een tweede-keustocht, het voelt als derde keus, een slap aftreksel van wat ik had kunnen doen. Of dat zo is of niet, ik zeg het, ik denk het, ik voel het. En daarmee ligt het achter me. Geen herfsttocht omdat ik in Nederland moet blijven is zelfopgelegd melodrama, dat is niet zo nuttig als ik er iets van wil maken in ’t leven. Net als al die halflege campings die we deze zomer in Frankrijk tegenkwamen. Bij het vervallen van de oorspronkelijke plannen en boekingen besloten kennelijk velen om dan maar helemaal niet te gaan, ook toen Frankrijk in juli weer openging. Terwijl het naar je zin hebben in het zuiden zonder in beton gegoten reservering gewoon was toegestaan. Over pech kun je niet oordelen, dat is niet fair. Maar de vraag ‘welk deel van de pech die me overkomt leg ik mezelf op?’ vind ik verhelderend.
Het wordt een rondje in Nederland en door Nederland. Dat heb ik veel sneller gevonden dan ik verwachtte, sneller en eenvoudiger. In een reactie op de pagina over m’n nieuwe ligfiets noemde iemand al eens de ‘ronde van Nederland’. Dus daar ga ik op zoeken. Google vindt ‘m direct: het Landelijk Fietsplatform, de organisatie die de langeafstand-fietsroutes (LF’s) uitzet, beheert en publiceert heeft ook de Ronde van Nederland bedacht. Dat zijn aan elkaar gelaste delen van zeven bestaande LF’s die samen een route langs (min of meer) de contouren van Nederland vormen.
[De beschrijving van de voorbereiding op deze tocht die hier eerst stond heb ik verplaatst naar een aparte pagina over de Ronde van Nederland]
Herfsttocht
Niet veel later heb ik de tracks gedownload. Ik zie dat ik hele stukken van de route nog nooit eerder heb gefietst. Over de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Deltawerken, langs het havengebied van Rotterdam, over grote stukken duinfietspad, over een deel van de Afsluitdijk (die ik grotendeels met een fietsbus moet doen), langs de Friese en Groningse kust, door de Drentse natuur. Volgens de website is de hele ronde (dus met geopende Afsluitdijk) in totaal 1385 kilometer (noot: dat was de lengte in 2020). In tien dagen, want dat is hoe lang m’n herfsttocht gaat duren. Het bloed gaat weer stromen. De route is nieuw, zoveel kilometers in tien dagen is nieuw. En dan moet ik ook nog van Amersfoort naar Arnhem (waar ik de route start en eindig) fietsen en terug, zo’n 110 kilometer erbij. Dit gaat geen suf tochtje worden. Ik kan de slaap niet meteen vatten en fiets in gedachten al over de Oosterscheldekering en langs de Waddenzee, met alle spullen bij me. Het voelt spannend. Het voelt als een herfsttocht.
Toch niet.
15 Oktober
Afgelopen dinsdagavond keek ik om 7 uur naar de online productpresentatie van Apple. De iPhone 12, HomePod mini, Apple Watch series 6. Daar werd ik nog een beetje blij van. Wat er op die andere presentatie om dezelfde tijd werd gezegd wist ik al. Dat wist iedereen al. Eigenlijk.
In elke bijzondere tijd maak je bijzondere dingen mee. Never waste a good crisis is een bedrijfsvoerings-adagium. De periode die nu begint zal me dwingen creatief te zijn, het is een test van m’n eigen overtuiging dat ongemak me meer brengt dan de gemakkelijke variant. Dat heeft het in elk geval altijd gedaan. ‘Dus laat maar zien’ zeg ik tegen mezelf.
Ik denk na over wat ik ga doen. De beslissing heb ik feitelijk al genomen toen de eerste artikelen opdoken in de NRC, die ik elke ochtend op m’n iPad lees terwijl de jongens hun brood smeren voor de schooldag. Ik mag fietsen, ik mag kamperen, ik mag slapen in een hotel. Dat zou ik kunnen doen, ik fiets alleen en kom met weinig mensen in aanraking. Dat is de eigen dat-komt-mij-beter-uit redenering. Maar er gebeurt om me heen veel meer dan redeneringen. De komende tijd leunt niet alleen op regels, het leunt op de betrokkenheid en solidariteit van mensen. Een ronde van tien dagen door heel Nederland klopt niet. Het gaat in tegen de geest van de regels en de letter van de adviezen (blijf op één vakantie-adres). Het is niet solidair. Ik ga ‘m afblazen.
Eén van de manieren waarop ik in het leven sta is de overtuiging dat niemand last mag hebben van wat ik doe. Ik vaar soms m’n eigen koers, maar dat is mijn keuze, niet die van een ander. Mijn vrijheid houdt op waar die van een ander begint. Dat is erg correct, maar in dit geval ook waar. Geen Ronde van Nederland dus. Ik hik er tegenaan, maar ik doe het wel: ik pak de telefoon en bel alle adressen waar ik zou overnachten. Het eerste bijzondere gebeurt. Ik voel me bezwaard, maar krijg leuke reacties, begrip, de wens dat ik in andere tijden de tocht alsnog mag rijden. Het verwarmt me. Dit wordt een bijzondere tijd.