Er zijn weer een paar dingen die ik jullie kan vertellen. ‘Als hij van deze tijd was geweest had hij gezegd dingen die ik met je wil delen.’ Spreek vrijuit, beste lezer, zo zou het immers kunnen zijn. Maar taal, niet geheel toevallig datgene waarin ik mij dagelijks wentel en begeef, heeft de eigenschap betekenis te hebben. Die betekenis is contextafhankelijk. Voor de taalfilosofen onder ons: betekenis heeft daarnaast twee gedaanten, een woord heeft een designatie en een denotatie. De designatie is, met het voorbeeld van mijn docent taalfilosofie, de avondster en de morgenster. Twee begrippen, twee betekenissen, die echter verwijzen naar hetzelfde fysieke object, de planeet Venus, de denotatie. ‘Delen met’ betekende lange tijd – noch voordat to share uit het social-mediauniversum logischerwijs werd vertaald in ‘delen’ – ‘het onder anderen verdelen van een gewild iets’ (Van Dale heeft daar geen schuld aan, dit is mijn omschrijving). Tijdens een schoolreisje iedereen achterin de bus een schuimbanaantje uit jouw zak geven. Bij het kampvuur de zak chips rond laten gaan. In de dobberende roeiboot na 17 dagen op volle zee een levensverlengend stukje van de Tony Chocolonely krijgen die je sloepmaat uit z’n rugzak haalt. Dat is delen met.
Delen met anno nu is het over al degenen met wie je verbonden bent uitstorten van jouw dingen. Niet omdat die gewild zijn (en je dat weet), niet om aardig en onzelfzuchtig te zijn voor anderen, maar omdat je de aandacht op je wilt vestigen. Dat werkt omdat een pushbericht, zelfs na jaren van gewenning, hetzelfde effect heeft als wanneer de deurbel gaat. Je kunt geen weerstand bieden aan kijken wie er voor de deur staat. Want als het niet belangrijk was, had diegene niet aangebeld.
Ik wil niet degene zijn die voortdurend bij anderen, en zeker niet degenen die ik tot m’n vrienden reken, aanbelt met mededelingen waarvan ik niet weet of de ander daarvoor gestoord wil worden. Daarom, beste lezer, kies ik voor het geduldige medium van webpagina’s en berichten die ik, zoals dit bericht, op de pagina Nieuws zet. Zodat ik bij niemand aanbel. Zodat de ander zelf het moment kan kiezen om te lezen hoe het mij op m’n fietsersweg vergaat. Waarvoor ik je overigens bedank, hier en nu. Ik vertel graag verhalen, ik ben verguld als iemand de tijd en moeite neemt die te lezen.
Het verhaal over m’n fietstocht door Vlaanderen is een dag verder, de dag van Ronse tot Loonbeek, hier te lezen. Tijdens het schrijven voelde ik opluchting dat ik de Eerste Wereldoorlog achter me gelaten had. Dat ik het weer alleen kon hebben over de akkers, de heuvels en de mensen in het Vlaamse land. Over het fietsen dat ik zo graag doe, en over Vlaanderen waar dat zo leuk is. Ik ga verder met de vierde en laatste dag.
Ik heb ook wat aandacht gegeven aan de pagina’s over de reis naar Nepal. De indexpagina met de hoofdstukken miste een kaartje en zag er niet mooi uit. Die routekaart staat er nu wel, de lijst met hoofdstukken ziet er nu anders uit. Waarbij ik in één moeite door twee hoofdstukken een nieuwe naam heb gegeven. Wat eerst het vervolg was op hoofdstuk 7, is nu hoofdstuk 8 geworden. Beide pagina’s waren lang genoeg om een apart hoofdstuk te vormen. Het nieuwe hoofdstuk 7 heet Een ongekend land (niet toevallig met twee betekenissen), hoofdstuk 8 heet Anadolu.
Dan duiken er hier en daar sterker wordende geruchten op over een fietsexpeditie naar de zuidpunt van Nederland, in de komende meivakantie. Die vakantie waarin ik eigenlijk naar Rome wilde fietsen. Ik laat het bij geruchten, om Pandemos er geen lucht van te laten krijgen. Als er iets van waar blijkt te zijn, zal dat op termijn hier te lezen zijn.
Tot slot heb ik afgelopen week fietsspirit getankt. Ik had donderdag een afspraak met de gemeente Rotterdam, een van mijn opdrachtgevers, waarvoor ik een e-learningtraject ontwikkel over de gerenoveerde Maastunnel. Ik moest nog een aantal foto’s maken, dus Teamsen was niet genoeg. Zeker niet met de auto naar het westen en terug, zeker wel met de fiets. Het glasheldere en massale vogelconcert ’s morgens om kwart voor zes. De Lek die glinstert in de vroege zon. Lammetjes die met hun ogen knipperen in het morgenlicht. En een tekst op een bord dat ik tegenkwam voordat ik Krimpen aan den IJssel in fietste. Dat is wat we nu kunnen doen, dat is denk ik ook wat we moeten doen. Ik houd mezelf dat voor: het gaat uiteindelijk goedkomen, met fiets- en andere plannen. Tot nader!