M’n fiets staat klaar achter het huis. Dirk komt zo terug van z’n laatste examen, Frans. Dat is voor mij het moment, dan ga ik.
Zo’n laatste ochtend en middag vóór vertrek zijn niet leuk. In m’n hoofd zitten lijstjes die steeds korter worden. Dit nog, dat nog, heb ik echt aan alles gedacht, kan ik dadelijk echt weg. Dat ik over een half uur ga beginnen aan 14 dagen en een avond fietsen, door het Sauerland, in het dal van de Fulda, langs Buchenwald, Weimar, Leipzig en de grote bossen van de Noord-Duitse Laagvlakte is nu een totale abstractie. Wegfietsen uit dit nest dat ik liefheb is niet vanzelfsprekend. Ik heb, behalve vanavond, geen idee waar ik ga slapen. Afgelopen nacht was dat in elk geval kort, ik had geen rust.
Je zult het me vergeven dat dit een klein bericht is. Met in elk geval de mededeling dat dag 10 van m’n tocht naar de Middellandse Zee er al een paar dagen op staat, en dat ook de maand april van Vier seizoenen fietsen nu te lezen is.
Ik ga m’n schoenen aantrekken en straks naar Elst fietsen. Daar ben ik tegen half tien vanavond, daar ga ik heel goed slapen. Morgen naar Krefeld, de dag daarna zit ik midden in het Sauerland. Dirk zal er zo zijn. Dan vraag ik ‘m hoe het gegaan is, dan zal ik ‘m opnieuw een compliment geven over hoe hard hij de afgelopen weken gewerkt heeft. Ik zal hem zeggen dat het nu voorbij is en hem toewensen dat al dat harde werken resultaat heeft. Dan ga ik.
Tot nader.