Er is geen ontsnappen mogelijk aan de stroom virusberichten die werkelijk van alle kanten komen. En de hele dag door (tegen een flinke schep minder zou ik geen bezwaar hebben). Als je niet ziek bent geworden van zo’n stukje rondslingerend RNA, loop je de kans te verdrinken in de berichten-tsunami. Toch ben ik een van de bijna 17 miljoen Nederlanders die wellicht met van alles besmet is, maar niet met SARS-CoV-2. En die zich neerlegt bij een historische maatschappelijke retraite waarover we de eerste boeken, films en Netflix-series volgend jaar kunnen verwachten. Het is heel bijzonder, en treurig voor degenen voor wie dit verder gaat dan thuis werken en zelf je vaatwasser inbouwen (‘ellende komt in clusters’ zeiden we bij de brandweer. Vaatwasser is naar de eeuwige jachtvelden. Improvise, adapt, overcome). Voor hen blijf ik m’n denkbeeldige hoed afnemen.
Dus wat doe je als functionerend, meewerkend en afstandhoudend fietser, behalve veel solo-fietsen om gelukkig te blijven? Thuiswerken deed ik al, maar de tunnelconferentie, jeugd-wielrenkamp en nog veel meer gaat niet door. Meer tijd dus, en meer gelegenheid. Ik maak er wat van, zeker weten. Dus heb ik, geïnspireerd doordat een collega van Elsbeth het verhaal blijkt te volgen en zich afvroeg hoe het verder gaat, het verhaal van onze fietstocht naar Kathmandu weer opgepakt. Daar waar ik het vorig jaar juni had neergelegd: in Istanbul. Het beetje tekst van het al bestaande hoofdstuk 6 heb ik herschreven en er zo’n 8000 woorden aan toegevoegd. Dat was riant genoeg om een zelfstandig hoofdstuk te vormen, dus heet het nieuwe hoofdstuk 6 geen ‘Het koninkrijk van de zon’ meer, maar ‘Kruispunt aan de Bosporus’. Want dat is wat Istanbul voor ons was. Het nieuwe hoofdstuk is een mix van belevenissen in die bijzondere stad en ervaringen waar je als toekomstig fietsreiziger misschien iets aan hebt, zoals informatie over visa en overwegingen bij het kiezen van de route.
Ik was er weer en man, wat kwam er allemaal boven. Mooie dingen. Ons hotel waar we twee weken gewoond hebben – zo kun je het wel noemen – de vriendschappen met medereizigers, de religieuze gebouwen van soms 1500 jaar oud. De stad waarvan ik nog jaren nadien zou zeggen dat ik er zou willen wonen. Nu te lezen in een nieuw hoofdstuk 6.
De nood wordt ook komende weken een deugd. Werk genoeg, maar ook tijd genoeg om te schrijven. Berlijn komt nu weer aan bod, daarna gaat het overland-verhaal verder door Turkije. Stay tuned. And stay healthy.