Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

L’Ardennaise en La Namuroise | Dag 1

Kaart fietsroute RV7Foto hierboven: het Albertkanaal, dat ter hoogte van de sluis van Petit-Lanaye (met het witte gebouw) schuin linksaf gaat en daar het Plateau van Caestert en de Cannerberg doorsnijdt (Doorsteek van Caestert).

In het voorjaar realiseerde ik me dat ik al jaren geen tocht meer in de zomer had gefietst. De laatste keer was in 2005, met Elsbeth die toen zwanger was van onze oudste zoon. Rondje door de fjällen van Zweeds Lapland. Sinds ik het fietsen heb hervonden, staan mijn zomerweken in het teken van drukte rond de projecten waar ik mee bezig ben. Drukte is een goed probleem om te hebben als zelfstandige, maar van fietsen komt het niet.

Dit jaar kan ik het wel inpassen. Vier dagen, als de jongens bij hun tante logeren en Elsbeth bezig is met het afronden van haar masterthese. Vier dagen, met een makkelijk te bereiken start- en eindpunt en door een gebied dat ik nog niet goed genoeg ken. Het startpunt wordt NS-station Maastricht, het gebied de Waalse Ardennen (bestaan er dan ook… Jazeker). Met als keerpunt Bouillon, stad aan de Semois, tegen de Franse grens. Stad van Godfried van Bouillon, belangrijk aanvoerder van de eerste kruistocht in 1096, wiens burcht nog altijd boven de stad uitsteekt.

Met eerder gefietste routes in gedachten besluit ik om niet simpelweg het land in te fietsen, maar om twee Belgische langeafstand-fietspaden te gaan volgen. De RV7 (RV van Rando-Veló), de L’Ardennaise, van Visé tot aan Bouillon en de RV2, La Namuroise, van Bouillon tot bijna in Tienen. De route van Tienen naar NS-station Eindhoven heb ik al eerder gefietst, maar dan in de winter en in omgekeerde richting. Van beide RV’s download ik de track en zet die op m’n gps. Ideaal. Wallonie, ‘ere I come!

Zo’n dag…

Op woensdag 12 juli 2017 stap ik ’s ochtends vroeg in de trein. Het avontuur is begonnen. Er zijn van die dagen dat alles lukt. Dat de wereld je omgeeft met ondraaglijke lichtheid, dat niets je in de weg staat en alles op zijn plaats valt.

Vandaag was niet zo’n dag.

In de trein vinden mijn fiets en ik een perfecte plaats. Dat is niet vanzelfsprekend. Geen gewrik en geschuif naast andere fietsen, geen medefietsers die er niet op letten of hun pedaal in jouw frame staat te frezen. De fiets in de trein is ideaal, maar bij drukte geeft het mij een hoop stress. Als een prins zit ik op m’n e-reader De Vlamberken te lezen als de conducteur voorbij komt. Het zijn er twee, eentje is het vak aan het leren. Ik geef hem m’n OV-chipkaart en lees nog een paar regels over hoe Edvard op de Shetlandeilanden het spoor van zijn grootvader volgt. In de ban van het raadsel van zijn verleden. Een verhaal van Noorse aardappelakkers, Duitse gasgranaten en walnotenhout. “U heeft niet ingecheckt” zegt de conducteur-in-wording. “Dan had ik hier niet kunnen zitten” zeg ik verbaasd, “station Amersfoort heeft van die poortjes.” In de logica heet dat ‘bewijs uit het ongerijmde’. Ik ben er als afgestudeerd filosoof zomaar erg tevreden over. Hij houdt mijn kaart nogmaals tegen het uitlees-apparaat. “Ik zie het al, u bent ingecheckt bij Connexxion.” ‘K..’ denk ik, heb ik dan het verkeerde poortje genomen? “Dat betekent dat u niet in het bezit bent van een geldig vervoerbewijs” zegt hij enigszins ongemakkelijk. En nog ongemakkelijker: “Dan komt nu het officiële gedeelte. U bent staande gehouden, u heeft recht op een advocaat en…” Hij moet een beetje lachen, ik lach maar mee als iemand die niet weet of dit een grap is of echt. Het klinkt als beschuldigd worden van ‘het opzettelijk in verwarring brengen van de rechter voorman’, een grap uit mijn KMA-tijd, bij het appèl is de rechter voorman degene waarop het peloton zich richt bij het opstellen.

Hij vult een formulier in en licht toe wat de gevolgen zijn. Ik krijg een acceptgiro (bestaat dat nog?) thuis met de volle ritprijs plus een boete van 50 euro. Als ik die niet op tijd betaal, wordt het overgedragen aan justitie. Terwijl hij schrijft zet zijn collega, die de situatie doorziet, een hulpactie op touw. Hij vraagt mijn mailadres. “Ik stuur u een formulier waarmee u het geld van Connexxion terug kunt vragen. Bij terugkeer kunt u NS-klantenservice bellen en hen de situatie uitleggen. Ik garandeer niets, maar vaak laten ze de boete dan vervallen.” Ik ben niet blij als ik in Maastricht aankom.

Nawoord: zo ging het gelukkig ook. De boete werd me kwijtgescholden, de ritprijs van Connexxion kreeg ik terug.

Ik doe wat ik altijd doe. Pech zoveel mogelijk herleiden tot mezelf, want mijn eigen acties heb ik in de hand. Boos worden op anderen of op de wereld helpt niet, of in elk geval nu niet. Ik heb zelf het verkeerde, nota bene blauwe, poortje genomen. Het is hoe ik in deze intense menselijke kluwen sta die onze samenleving is, een mierenhoop waarin ik me moeilijk thuis voel. Slimmer zijn dan de wereld, dan kan die wereld je niet raken. Maar vandaag was ik dommer.

Fietsen bij Visé

Schuilen voor de regen.

ENCI

Op station Maastricht is de druilregen van Amersfoort echte regen geworden. Nog geen vijfhonderd meter verder wordt het stortregen. Ik trek m’n regenbroek en overschoenen aan en ga op weg naar de Maas. Studenten op rammelfietsen halen me in. Het is zo’n dag waarop de één een dikke jas aan heeft en de ander een doorweekt T-shirt. De plavuizen van een plein glimmen nat en verlaten, ik neem een fiets- en voetgangersbrug over de regenrivier en verlaat de stad. Richting het zuiden, tegen een stevige wind in die me in het gezicht waait.

Rechts passeer ik de Sint-Pietersberg, waar de Eerste Nederlandse Cement Industrie (ENCI) al bijna een eeuw kalksteen (‘Limburgse mergel’) afgraaft in een open mijn. Als je die ziet begrijp je ook waarom het Limburgse woord voor mijn koel (kuil) is. Een oom van mij heeft hier z’n hele leven in het management gewerkt, in het kantoorgebouw waar ik langs fiets. Groot en grijs, net als de silo’s en de metalen constructies die uit gebouwen komen en er weer in terug verdwijnen. Stukken kalksteen ratelen op een omsloten lopende band die over de weg heen gaat, om naast de weg in een schip te kieperen dat roerloos op de Maas klaar ligt. De weg wordt stil, met rechts de helling van het Plateau van Caestert en een verloren rij huizen. Ik passeer de grens, ik ben nu in Visé. Hier begint de RV7.

Braaf

Het vet in mijn naven zal gestold zijn. M’n wielen lopen aan. Kan niet anders, want ik kom niet vooruit. Ik stop om alles te checken, maar er is niets aan de hand. Ik hoef niet lang na te denken over wat er wel aan de hand is. Mijn benen zijn leeg omdat ik vannacht maar drie uur geslapen heb. Mijn lijf is doodmoe, m’n concentratie is weg. Geen wonder dat ik vanmorgen bij het verkeerde poortje incheckte. Ik ben kwaad op mezelf. Ik ben weer eens tot ’s nachts doorgegaan. Onhandig en opstandig. ‘Op tijd naar bed, want het is morgen weer vroeg dag‘, dat is de brave burgerman. Die wil ik niet zijn. Ik wil vrij, los, weg. Nu ik hier fiets, met benen die zo sterk zijn als een natte krant, vervloek ik mezelf. Ik ben m’n eigen tocht aan het vernaggelen. Maar met boosheid kom je niet verder. Nooit. Ik laat het achter me. Maar wanneer leer ik het nou eens.

Rafelig

De lucht boven me heeft geen rust. Dikke grijze wolken drijven over, het blijft waaien, de regenknop gaat aan en dan weer uit. Het fietspad langs de Maas gaat over kapotgereden beton en scheefliggende platen met opstaande randen. De kale grijsheid voelt alsof hier niemand leeft en niemand wil leven. Het weer en het landschap, het past bij elkaar als blakend blauwe lucht bij een palmenstrand. Langs de uitgestorven kades zijn wel biggenruggen geplaatst tussen de weg en het fietspad, maar tussen het fietspad en de Maas is niets. Fietsers zijn minder belangrijk dan auto’s. Door de capuchon die ik over m’n hoofd heb getrokken is mijn grote angst dat het fietspad een hoekje maakt en ik rechtdoor de Maas in rijd. Doodeng. Het zal een terugkerend thema worden: het fietspad dat herkenbaar is zonder af te zijn. Een goed idee, maar rafelig uitgewerkt. Het hoort bij dit land. Je kunt je daar druk over maken, maar het enige wat je echt moet doen is steeds alert blijven, voor behoud van fiets en leven. Het is een deel van het avontuur.

Brug bij Visé, fietsen in België

Bij Visé is het fietspad afgesloten. Verderop wordt een nieuw brugdeel in elkaar gelast.

La Meuse

Een stukje verder loopt de route door een kasseiendorp met een prachtig betonnen fietspad achter de huizen langs. Een waarschuwingsbord meldt dat het hier onder water kan lopen wanneer het mevrouw Maas behaagt. Gevoelsmatig heeft het Frans het goed gezien, het is La Meuse. Uit een heuveltje voor een huis is een half kapotgeschoten betonnen bunker gegroeid, als een wrat die de bewoners niet weg hebben kunnen krijgen. Uit het raam van een roestig vrachtschip aan een van de kades steekt een berk. Ik moet schuilen als een volgende bui losbarst. Ik kijk naar de rivier, waarop binnenvaartschepen traag voorbijvaren, de naam en thuishaven op de achtersteven, de schipper strak voor zich uitkijkend in zijn aquarium. Een tweemotorig groot toestel komt luid gierend over. Opgestegen vanaf Maastricht-Aachen Airport en nu bezig met de klim. Bij Visé is het fietspad plotseling versperd, een stukje verderop werken lassers aan een groot nieuw stalen brugdeel dat nu nog op de kant ligt. Of de fietser zelf wil uitzoeken hoe hij zijn route vervolgt. Een fijne dag verder. Over de bestaande brug, hoog boven de rivier, rijdt een lange goederentrein met ketelwagens de rivier over. Het is even droog.

Tussen Visé en Liège, grotendeels langs het Albertkanaal, blijft de treurnis regeren. Gestorven industrie heeft de oevers levenloos achtergelaten. Wat nog werkt is oud en versleten, als een vergeelde computer met een vies toetsenbord, al lang niet meer fris en nooit geüpdate. Ik rijd de eerste bebouwing van Liège binnen, waar de zware industrie ooit ten onder ging, de stad die lang gevangen was in armoede en troosteloosheid. Maar ook de stad die opgekrabbeld is, die weer emmers kan kopen om schoon te maken en stenen om op te bouwen. Het fietspad gaat een stoep en even later een brug op, om aan de andere kant abrupt te eindigen bij een rand van 10 centimeter hoog. Ik zie het net op tijd. Mijn voorvork moet even bijkomen van de schrik.

Liège, fietsen in België

Liège, met een goed aangegeven fietspad en gladde kasseien.

Glimlach

Het wordt drukker om me heen. Industrie wordt centrum. Betonnen kades worden promenades met natte kasseien die mijn fiets alle kanten op laten glijden. Ik probeer te ontdekken waar de weg loopt waarover ik al die keren met de auto heb gereden. Meestal op weg naar een korte of lange vakantie. Of gedurende de tijd dat ik in België werkte, als vertegenwoordiger van merken uit de kampeer- en bergsport. Ik vind de weg niet terug, elke oever lijkt hier op elkaar en de Maas wordt ongemerkt Ourthe. Het gaat weer spetteren, Liège heeft me niet op kunnen vrolijken. Ik ben het naargeestige sfeertje zat, ik wil naar de groene heuvels die ik in de verte zie liggen. Dan komt alles vast weer goed. Eenmaal de stad uit valt de RV samen met de Benjaminse-route van Maastricht naar Parijs, via Esneux. Hier was ik al eens, en dat was leuk. Voor het eerst vandaag komt er een glimlach op m’n gezicht.

De stad wordt weer industrie, die daarna langzaam wegebt en plaats maakt voor gras en bomen. De regen stopt, de bewolking breekt en het wordt lichter. Het lijkt wel zomer. Ik doe m’n regenjas en -broek uit en haal diep adem. De wind waait door m’n kleren. Het voelt alsof ik in een hol onder de grond heb gezeten en me nu weer mag koesteren in licht en groen. De natuur is terug en m’n benen zijn wakker. Met nieuwe zin en energie zoef ik langs de Ourthe, en dat is nodig ook. Het schuilen voor de buien, de tegenwind en m’n slapende lijf hebben veel tijd opgegeten. Ik wil vandaag nog naar La Roche. Het fietspad (met bordjes aangeduid als RAVeL, van Réseau Autonome de Voies Lentes, paden voor langzaam verkeer) volgt strak de rivier en loopt over betonplaten die het voormalige jaagpad verharden. Ze zijn hier ooit eens neergelegd en waarschijnlijk daarna vergeten, te zien aan de vele afbrokkelende scheuren die het pad laten deinen en denderen. Ik heb er een dubbel gevoel over. Het is fietsen in alle rust, zonder hinder of herrie van ander verkeer. Maar het heeft ook iets kunstmatigs, als in een afgeschermde wereld.

Fietsen langs de Ourthe bij Sy

Langs de Ourthe bij Sy.

Frieten

In Esneux is het tijd voor frieten. Het wakkere lijf wil brandstof. ‘Toon mij uw frietsauzen en ik zeg u wie u bent’, bedenk ik terwijl ik op m’n bestelling wacht. Wat we in Nederland over de friet pompen is bijna altijd een variatie op fritessaus, pindasaus of ketchup. Waar Joppiesaus van gemaakt is weet volgens mij niemand, en dat is maar beter zo. In een gemiddeld Belgisch frietkot heeft de gast naast curry, ketchup en (echte) mayonaise ten minste de keuze uit Andalouse, Tartaar, Americain, Bearnaise, Samurai, Pepersaus, Cocktail en Zigeunersaus. Wie in België eet moet het naar z’n zin hebben, ook als het om friet gaat.
Ik kijk naar de lucht en lees de wolken, als een zeekapitein die de kaap nog moet ronden. Een walvisgrijze wolkenpartij komt de heuvels over, als ik straks even gas geef gaat de regen achter me langs. Een half uur later kan ik tevreden zijn. Als het niets wordt met fietsen, kan ik altijd nog kapitein worden, de bui is overgedreven.

Slecht

Het weer blijft wisselvallig, maar het fietspad wordt dat ook. Door de routebeschrijving van Benjaminse weet ik dat je bij Comblain-La-Tour een slechter stuk van de RV kunt omzeilen door de verharde weg te nemen via Comblain-Fairon, een bult over. Dat heb ik de vorige keer gedaan en met dat ‘slecht’ zal het wel meevallen. Met mijn 37-millimeterbanden moet het raar lopen, wil ik stranden.

Het loopt raar. Beton wordt bosgrond, de bosgrond wordt een pad waar een die-hard mountainbiker van de fiets moet. Alsof je de rand van een mangrovebos volgt, over glibberige wortels en grote en puntige keien, met de Ourthe die 50 centimeter naast het pad stroomt. Als je uitglijdt ga je met fiets en al de sloot in. Bij Hamoir verlaat de route naar Parijs de rivier en buigt af naar het westen, het land in. Vanaf hier is het nieuw voor mij. Alsof dat er maar meteen ingehamerd moet worden volgt de RV een stuk provinciale weg. Cultuurshock. De auto’s die me inhalen rijden als idioten, de herrie van de banden op het ruwe Waalse asfalt is oorverdovend. Lang duurt het gelukkig niet, via een mooi golvend stuk door kleine dorpen bereik ik bij Sy opnieuw een betonnen fietspad langs de Ourthe.

Fiets- en voetgangersbrug over de Ourthe

Sy. Hier in de buurt heb ik ooit eens aan acht vingers boven de rivier gehangen, in de tijd dat alle routes in dit klimgebied nog open waren en hier overal carabiners rinkelden. Voor de bewoners werd de drukte overlast, waarna het hele gebied een tijdlang gesloten werd. Tegenwoordig is een deel van de routes weer open.

Vakantie

De RAVeL-specials zijn nog niet voorbij. De route gaat de Ourthe over, via een fietsbrug met een steile trap aan weerszijden. Ik schat mijn kansen in en doe een poging, maar moet de hele fiets afladen om boven te komen. Gloeiende, gloeiende… Als ik aan de andere kant naar beneden ga, breekt de beladen fiets bijna uit en kan ik ‘m rennend, slippend en remmend nog maar net in bedwang houden. En ben ik een kwartier verder. Soms is minder avontuur beter.

Het fietspad gaat langs bossen en weilanden. Op het stuk tot aan Durbuy passeer ik de ene na de andere camping, het ene na andere grasveld met rijen scoutingtenten. Met palen en touwen hebben scouts hele kastelen gesjord. Of toegangspoorten en keukentafels. Ik denk terug aan mijn eigen tijd als verkenner. Op het pad kom ik groepen kinderen tegen die mountainbiken en rugzaktochten lopen. Op ondiepe stukken in de rivier wordt gespetterd en gespeeld. Op de campings hoor je Nederlanders, groepjes jongeren staan te kletsen. Mensen hebben lol. Dit is vakantieland.

Durbuy, fietsen in de Ardennen

Vakantie-hotspot Durbuy.

Sherman tank in het centrum van Beffe

Sherman in het centrum van Beffe.

Monument voor genist John Shields in Melines

Monument voor genist John Shields in Melines.

Laatste offensief

Na Durbuy, bij Petit-Han, verlaat de RV de Ourthe. De sliert kampeerterreinen dunt uit en droogt op. De route bestaat niet langer uit fietspaden, maar loopt over landwegen door het echte land. Gras en bomen wisselen elkaar af als de blauwe lucht en regen boven me. Boerenerven staan vol met roestige machines en stapels hout en metaal. Dorpen met een paar huizen en een kerk. Een enkele camping. In Mélines ga ik in de remmen voor een oorlogsmonument dat naast de weg opduikt. Een plaquette meldt dat in de ochtend van 21 december 1944 korporaal John Shields de eerste Amerikaan was die in dit dorp sneuvelde, in de slag die bekend staat als het Ardennenoffensief. Het laatste Duitse offensief, met als doel via de schaars verdedigde Ardennen door te stoten naar Antwerpen. Hitler’s laatste poging om het tij te keren. In de sneeuw en bittere kou maakte de weerstand van kleine onervaren Amerikaanse eenheden, waaronder genietroepen (de bruggenbouwers en mijnenruimers), het verschil. Onder hen genist Shields. Het Ardennenoffensief mislukte. In menig Ardens dorp kom je op het dorpsplein een achtergelaten Sherman of zelfs Königstiger tegen. Zoals een stuk verderop in Beffe. Deze Shermantank reed in januari 1945 op een mijn tijdens een bergingsoperatie en stond tot 1984 nog steeds waar hij was achtergelaten, half in een sloot langs de weg. Nu staat hij fier in het centrum van het dorp, met op de zijkant de tekst ‘No more war – Aux Américains, ses courageux libérateurs de janvier 1945 – La Commune de Rendeux reconnaissante – Juillet 1985’.Fietsroute RV7

Improviseren

Bij Marcouray verlaat de route het asfalt en wordt een met puin verharde landbouwweg. Even daarna houdt ook die op en moet ik door hoog gras een stuk de helling op. Fiets duwen en ploegen over iets dat nauwelijks een wandelpad is. Nogmaals welkom op de RV7, de fietsroute door de Waalse Ardennen. Na de eerdere specials van vandaag maak ik me er niet druk meer om, het is maar vierhonderd meter heuvelop, waar de verharde weg weer begint. Maar het laat nog eens zien dat deze RV geen gepolijste fietsroute is. Het is een samenraapsel van oude betonnen jaagpaden, stukken provinciale weg, mountainbike-paden en boerenwegen die allemaal aan elkaar gelast zijn tot één lijn op de kaart. Meestal rustig, vaak wonderschoon, soms totaal ongeschikt om te fietsen – met wat voor fiets dan ook. Dat betekent soms improviseren, een stuk lopen, fiets afladen of omrijden. Nu ik het weet, weet ik ook dat ik bij het volgen van de route kritisch moet kijken naar het lijntje op de kaart (de OpenFietsMap van de Benelux, erg goed en voor nop). Als ik goed kijk, hebben delen van het fietspad geen zwarte lijnen maar alleen een gekleurde stippellijn. Het zijn precies de onfietsbare stukken. Als RV en kaart het niet eens zijn, heeft de kaart gelijk. Weer wat geleerd.

Niet(s) anders

Als het avond wordt gaat de aan-uit regen eindelijk helemaal uit. Maar het zomerlicht blijft, al zit een zwoele avond er niet in. Om half negen bereik ik La Roche-en-Ardenne, Camping de L’ourthe, waar ik aanbel omdat de receptie al gesloten is. De vriendelijke campingeigenaar komt zijn huis uit en laat me een plaats aan de rivier zien. Dik in orde. Ik verheug me op het uitrusten, eten, m’n tent, heerlijk slapen en een goede douche. Op alles waarin je na 127 kilometer met veel regen, lege benen, klimmen en paden met hindernissen verschrikkelijk veel zin hebt. Als de tent staat ga ik in het sanitairgebouw water halen. Nieuwe info. Douchen kan alleen met een speciale kaart die je bij de receptie kunt halen en opladen. Dat lukt niet meer. Zelfs voor warm water bij de spoelbakken moet je geld in een automaat doen. F.., maar het is niet anders. Dan maar koud douchen.

Eerst eten. Bij een voorbijkabbelende Ourthe vork ik mijn bord noedels leeg. Koffie en chocola toe. Ik ben stuk, maar toch voldaan. Zelfs na zo’n dag waarop niet alles meezat. Ik ga de afwas doen en vind het gebouw gesloten. Dat gaat om 22:00 uur dicht, zegt een A4-tje dat ik nu pas zie. Dus zelfs niet koud douchen. Ik heb spontaan zin om iemand pijn te doen. Maar ik bel Elsbeth. “Als het morgen ook zo gaat, houd ik ermee op” hoor ik mezelf zeggen. Haar stem beurt me op, ze is er even. En ik kan m’n verhaal doen van verkeerd inchecken, staande gehouden worden, regen, Luikse treurnis, fietsonvriendelijke bruggen en campingvoorzieningen die tegen mij samenspannen. Als ik haar gedag heb gezegd ben ik het eigenlijk al weer grotendeels kwijt. Ermee ophouden, dat ga ik meemaken. Ik was m’n kop onder de buitenkraan en drink m’n vliegtuigflesje wijn leeg terwijl de schemer over de Ardennen valt. De glimlach is er weer. Fietsen. Ik wil niets anders.Camping aan de Ourthe in La Roche

Dag 2: La Roche – Gedinne

Dag 3: Gedinne – Tienen

Dag 4: Tienen – Eindhoven

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.