Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

Licht en donker

| Geen reacties

Zonsopkomst boven het spoor naar Den Dolder

Zonsopkomst boven het spoor Den Dolder – Amersfoort, 22 november 2024.

Het is dinsdagmiddag. Met een leeg yoghurtpak in de hand loop ik naar buiten, naar de kliko met de oranje klep naast het huis. Het is net boven nul, de kou heeft venijn door het vocht dat nog in de lucht hangt van de regen van vandaag. Weer waarbij niemand naar buiten mag, weer waarbij ik niet naar buiten wil. Boven me trekt het open, de wereld zet de deur op een kier. Onrust. Ik ga Elsbeth ophalen in Den Dolder, ik ga fietsen.

Om kwart voor vijf fiets ik weg, muts op, dikke handschoenen en halfhoge wandelschoenen aan, wol-wol-windstopper. De winter-outfit die me nooit in de steek laat. Ik kies een andere weg om de drukte op het fietspad langs het station te vermijden. De scholierenspits is al geweest, de forenzenspits is in volle gang. Boven me wordt het nog opener, in het beginnende donker verschijnen de eerste sterren. Om me heen rijden auto’s naar de weg die net als ik Amersfoort uit gaat, de uitlaatgassen stijgen niet op maar blijven hangen in de koude lucht. De mensen achter het stuur deert het niet dat ik daardoor in de stank fiets. Dat is nu eenmaal zo.

De drukte trechtert samen, als zij-nerven naar de hoofdnerf van een blad, op de weg richting Soest staan auto’s in een lange, voortkruipende rij. Dadelijk rijden ze op de A1 of A28, in een nog grotere file, die er nog langer staat. Ik sla, de weg overstekend, linksaf het bos in. De stank verdwijnt, de stilte van het bos omgeeft me, de contouren van de bomen heten me welkom. Ik laat de lange rij auto’s achter me, de rij die er elke avond staat, met elke avond het vooruitzicht van tergend opschuiven, verkeerslichten die afremmen en de werkspanning van de dag die overgaat in de filespanning van de avond. Terwijl ik de vrijheid in fiets. Dat is nu eenmaal zo.

Laatste licht Monnikenboschpad

Het laatste licht op het fietspad naar Den Dolder, 19 november 2024.

Tussen de bomen hangt een dunne nevel, aan de horizon is het nog licht. Ondertussen ben ik goed warm en is de wereld buiten weer m’n vriend, de plek waar ik ook in najaar en winter wil zijn. Goed dat ik dit doe. Het is als iemand die je graag mag, maar die je door andere keuzes minder vaak ziet. Hoe langer je ‘m niet spreekt, hoe meer je van elkaar vervreemdt en hoe groter de verschillen lijken. Hij wordt onbekender en onbeminder. Totdat je ‘m, door wegen die elkaar kruisen, weer spreekt en hij nog steeds die vriend blijkt, z’n keuze helemaal niet zo verschillend, z’n weg helemaal niet zo vreemd.

Zo gaat dat ook met buiten zijn in de donkerte en grijsheid van najaar en winter. In die maanden heb ik tochten gefietst waaraan ik prachtige herinneringen heb. Soms slapend in het bos, een andere keer in een hotel. Altijd met het gevoel te ontdekken en te beleven. Thuis, in de warmte van de huiskamer en met de regen op de ruiten, worden die tochten een abstractie. Ik weet hoe leuk ze waren, maar ze komen uit een ander leven. In het mijne, in het november van nu, is buiten een plek waar ik niet hoor te zijn. Dat is precies hoe ik me vanmorgen voelde, dat is precies waarom ik nu door het bos fiets. Door er weer te zijn wordt de abstractie weer realiteit, praat ik weer met die vriend en weet ik opnieuw waarom we vrienden zijn. Gewoon door wat meer kleren aan te trekken, een weerstand te overwinnen en het te doen. Naar buiten gaan.

Behalve het licht en donker dat ik verwacht, de lange avonden en het lage zonlicht dat welkomer is dan ooit, is er ook het licht dat ik niet verwacht. Op donderdagmiddag gaat de bel. Was er iets onderweg dan? Nee, maar de mooiste pakketjes zijn die, die ik niet besteld heb. Aan de deur staat een vrouw, “ik geloof dat ik hier moet zijn om iets af te geven”. Ik nodig haar uit om binnen te komen, uit een tas haalt ze twee potjes pesto (de pesto ricotta e noci van Barilla) die ik ooit beschreven heb als een godsbewijs in een glazen potje. Ze heeft m’n verhalen gelezen en fietsend in Italië de pesto voor me meegenomen. Het overdondert me, ik zet – van de wijs – thee terwijl ik haar daarna pas vraag wat ze wil drinken. Koffie. We praten over fietsen, fietsverhalen en buiten zijn. Ik zeg vereerd te zijn dat iemand die m’n verhalen leest zoveel moeite voor me doet. Tina (ik hoop dat ik je naam goed heb onthouden), nogmaals heel hartelijk bedankt!

Half december ga ik iets doen wat ik al lang van plan ben: naar het klooster van Chevetogne (bij Ciney, ten zuidoosten van Namur/Namen) fietsen en daar een viering op een zondag van de advent meemaken. Liefst met de Byzantijnse liturgie. Mijn vader had iets met dat klooster en met de Byzantijnse gezangen van het kloosterkoor. Ik heb zijn muziek geërfd, letterlijk en figuurlijk. Net als zijn verbondenheid met kerk en godsbeleving. Ik wil daar een keer naartoe, in de aanloop naar Kerst, in de Ardennen in december. Ik ga vijf dagen fietsen, in de natuur die ik ook in de winter liefheb, in licht en donker.

Dag 7 van m’n tocht naar Stavanger staat erop, inmiddels ook dag 8. Ik blijf fietsen en meld me weer, tot nader!

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.