Foto hierboven: ochtendnevel en ochtendzon bij een vroege start in de buurt van Vannecourt, departement Moselle, Frankrijk.
Begin oktober 2023 fietste ik van Amersfoort naar de zee in het Zuiden, over de Groene weg naar de Middellandse Zee. Hieronder staan de links naar de fietsdagen van de tocht. Hoe het Groene-wegplan geboren is en hoe ik de tocht gefietst heb lees je onder de links naar het verhaal.
Dag 1 | Amersfoort – Hamont-Achel (B)
Dag 2 | Hamont-Achel – La Gleize
Dag 3 | La Gleize – Erpeldange (L)
Dag 4 | Erpeldange – Château-Bréhain (F)
Dag 5 | Château-Bréhain – Pont-lès-Bonfays
Dag 6 | Pont-lès-Bonfays – Marnay
Dag 10 | Taulignan – Saintes-Maries-de-la-Mer
Het idee ontstaat
Klassieker
Fietsroute de Groene weg naar de Middellandse Zee is een klassieker, uit dezelfde categorie als de Maas-fietsroute, Langs oude wegen of de routes naar Rome. Maar waarom zou ik die fietsen? Ik heb gemerkt dat m’n eigen routes, zoals de route naar Stavanger, niet onderdoen voor die van anderen. Het antwoord op de waaromvraag lijkt op wat ik vroeger dacht over m’n ambitie om te gaan schrijven. Toen ging die ambitie over een boek met ons reisverhaal naar Nepal. Ik stelde me voor dat als we later kinderen zouden krijgen, daar een meisje met blonde warhaartjes bij hoorde. Zo’n meisje dat, als er een foto van haar op het bureau van alle wereld- en legerleiders stond, ervoor zou zorgen dat er nooit meer oorlog kwam.
Dat meisje zou een keer m’n werkkamer binnenlopen terwijl ik zat te schrijven. Omdat ze zich afvroeg wat haar vader deed, vaders van haar klasgenoten hadden duidelijke beroepen als meester, soldaat of brandweerman. Ze zou me aankijken en, direct en eerlijk zoals kinderen kunnen zijn, vragen “pap, jij vindt de verhalen die je schrijft leuk hè?” Ja, ik vind schrijven een van de leukste dingen die er zijn. “En mama vindt jouw verhalen toch ook leuk?” Eh ja, ik geloof het wel. “Maar verder niemand, hè papa?”. Het heeft me er jarenlang van weerhouden te gaan schrijven: wie leest er nou fietsverhalen?
Daarom
Als ik wil laten zien hoe leuk en uitvoerbaar fietsen is, helpt het als m’n verhalen herkenbaar zijn. Ik denk niet dat er iemand naar Stavanger gaat fietsen na het lezen van het verhaal – maar ik daag je uit. Behalve eigen routes fiets ik daarom ook klassiekers, waarover ik verhalen kan schrijven waar lezers iets in kunnen herkennen.
Dat is het niet alleen. Ik wilde weten hoe het zou zijn om naar Rome, Berlijn of Parijs te fietsen, ik wilde meedoen. Als hardloper 42 kilometer en 195 meter door de weilanden lopen is best leuk, maar meedoen aan de marathon van Rotterdam of New York is iets totaal anders. Dat gaat over veel meer dan het lopen van die afstand, al word je 822-ste (ik had destijds trouwens geen idee hoeveel lopers er vóór me zaten).
Om je route ‘de Groene weg naar de Middellandse Zee’ te noemen is briljant. Ik kreeg er meteen allerlei vrijbuitende visioenen bij, de naam is blijven hangen sinds ik ‘m voor het eerst tegenkwam. Dan doe je het goed als routemaker. Die wilde ik ooit een keer fietsen. Bij het zoeken naar een route voor de eerstvolgende tocht kwam ik ‘m weer tegen. De kosmos sprak, het wordt de Groene weg.
Laagdrempelig…
“Ik heb m’n route gevonden” zeg ik tegen Elsbeth. “Ah, welke?” “De Groene weg naar de Middellandse Zee” zeg ik, “een bejaardenroute”. Zoiets zou ik natuurlijk nooit zeggen, laat staan het hier opschrijven. “Die past dus helemaal bij jou” had ik als antwoord verwacht.
Grap of niet, het komt ergens vandaan. Het idee van de makers is een route die zoveel mogelijk door de natuur gaat. Geen stedentrip, daar zijn er al genoeg van. De route is bovendien laagdrempelig, met zo min mogelijk hoogtemeters en over verharde wegen. Als je mensen op de fiets wilt krijgen, bijvoorbeeld op hun eerste lange fietstocht, is dat de manier. Dat is gelukt. De route is zelfs zo populair dat een aantal reisorganisaties ‘m georganiseerd aanbieden, waarbij de overnachtingen voorbereid zijn, er een kok en fietsenmaker meegaan en je bagage vervoerd wordt. Zelf hoef je alleen maar te fietsen, op een tocht van drie en een halve week.
…of een scheut ongemak
Ik geloof in ‘doe wat je leuk vindt’. Bagagefiets of e-bike, lange of korte dagafstanden, tent mee of hotels, klimmen of juist niet. Ik geloof ook in ongemak. Je doet jezelf niet per se een plezier door steeds de – letterlijk of figuurlijk – gemakkelijkste weg te nemen. Ongemak brengt je iets. Er is een hele wereld voorbij het punt waarop je lijf protesteert, waarop je geen zin meer hebt of het even niet meer ziet zitten. In die wereld ben je sterker en veerkrachtiger geworden en niet meer zo bang voor wat het onbekende brengt. En, het allerbelangrijkste: je hebt ontdekt hoe leuk het is om je grens voorbij te gaan, hoeveel voldoening het geeft om die hoogte of modderweg overwonnen te hebben. Hoe mooi het uitzicht, hoe stil het bos, hoe gaaf om je zo sterk te voelen. Ongemak is geen vijand, als je ‘m toelaat zul je ‘m als vriend leren kennen.
Update na het fietsen van de tocht: de Groene weg is gelukkig geen bejaardenroute gebleken. Ik moest af en toe best aan de bak, al kwam dat ook (maar niet helemaal) door mijn keuzes voor de varianten via de Ardennen en over de hogere weg langs het dal van de Ain. Ik heb ‘m met veel plezier gefietst, maar met een kanttekening. Waar het gaat om het kiezen van autoluwe, voor fietsers aangename wegen heeft de route niet de kwaliteit van de routes naar Rome, Parijs of Berlijn. Het gevoel blijft dat bij de wegkeuze ‘vlak’ (en drukker) meer dan eens belangrijker was dan ‘rustig’ (en minder vlak). Ieder het zijne, maar ik werd daar niet blij van. Het is geen thema van de hele route, je komt genoeg wegen tegen waarop het wel aangenaam fietsen is. Als nuance: de route had nog vlakker kunnen verlopen als de routemakers het fietspad langs Moezel en Saône naar Lyon hadden gekozen. In plaats daarvan kozen ze voor meer afwisseling (en iets meer hoogtemeters), bravo.
Hoe?
Inspiratie
Ik ga de route op mijn eigen manier fietsen. Sommige dingen houd ik hetzelfde: kok, fietsenmaker en bagagevervoer. Door personeelstekort komen die taken bij één iemand terecht: Piet, misschien ken je ‘m. Dan de dagafstanden. Daarvoor moet ik eerst iets anders vertellen. Afgelopen winter keek ik, zoekend naar inspiratie voor als de dagen weer zouden lengen, naar YouTube-video’s over bikepacken en alle avontuur dat met de fiets te maken had. Een van die video’s was Three Peaks & In Between – Mit dem Fahrrad von Wien nach Nizza. ‘Nizza’ is trouwens Duits (en Italiaans) voor Nice, niet voor een gesloten pizzeria.
Ultra
De documentaire gaat over Jana Kesenheimer, psychologe en fietser uit Innsbruck, die voor het eerst meedoet aan de Three Peaks ultra-fietsrace. Ultracycling is wat er gebeurt op fietswedstrijden waarbij de deelnemers lange afstanden binnen een afgemeten tijd en zelfvoorzienend moeten afleggen. Vaak door bergachtig terrein, niet zelden off-road. Ze fietsen dag en nacht door, slapen af en toe een paar uurtjes in een ultralichte slaapzak en komen uiteindelijk na onwaarschijnlijk veel kilometers totaal gesloopt over de finish. Alles wat ze onderweg nodig hebben moeten ze zelf meenemen, hulp van buitenaf of het vooraf boeken van overnachtingen is niet toegestaan. De zuiverste vorm van self supportive. Ik heb de documentaire nog een keer gezien. En nog een keer.
Zoiets
Jana is, ook als je zelf geen ultrafietser bent, een vrouw voor wie de sympathie als vanzelf ontstaat. Bescheiden, eerlijk en wars van getut en heldendom. En beresterk. Een vrouw naar mijn hart, met zo’n vrouw ben ik getrouwd. Je ziet hoe ze knokt, overwint, stukgaat, huilt en zichzelf weer oppakt. De documentairemaker weet bovendien wat hij doet, shots en montage zijn prachtig. ‘Zoiets wil ik ook’ dacht ik na afloop. Niet die race, niet zo extreem, maar wel met vergelijkbare uitgangspunten: zelfvoorzienend, slapen waar het uitkomt, lange dagafstanden en minimale bagage die niet afremt. Naar m’n grens fietsen en er overheen proberen te gaan, ondertussen de ultieme vrijheid voelend.
Hoeveel kilometer, hoeveel dagen
De eerste uitdaging ondervind ik thuis. Hoe zet ik m’n nieuwe ambitie om in een praktisch plan? Dat plan mag niet te haalbaar klinken, ik ging immers m’n grens opzoeken, maar moet dat op de een of andere manier toch zijn.
De route die ik als hoofdroute beschouw (zie hieronder voor de begin- en eindvarianten), met een start in Maastricht en de finish in Saintes-Maries-de-la-Mer (Heilige Maria’s der zee, volgens de legende zijn het er drie), is 1256 kilometer lang. Als ik bij m’n voordeur in Amersfoort begin, zodat ik werkelijk helemaal naar de Middellandse Zee fiets, is de route zo’n 1480 kilometer. In hoeveel dagen hak ik dat? Ik zou, comfortabel achter m’n Mac, in een vlaag van ultra-ambitie ‘zeven’ kunnen zeggen. In die tijd fietst Jana er bijna 2000, maar ehm, ik ben Jana niet. Voor haar conditie moet ik het hoofd buigen.
Ik wil ervoor waken niet meteen onderuit te gaan. In een zeldzame vlaag van gezond verstand en realiteitszin besluit ik daarom te proberen het in tien dagen te fietsen. Gemiddeld 150 kilometer per dag, tien dagen achter elkaar, geen rustdag. Dat is meer dan ik gewend ben, maar net zo ver als ik op een enkele dag wel ‘ns met bagage gefietst heb. Klinkt goed. Gaan we doen.
Welke dagen
Voor lange fietsdagen heb ik daglicht nodig. Ik mik daarom op de eerste week van oktober. Eerder lukt niet wat werk betreft, later is niet slim door de (te) korte dagen. Als na oktober de kou begint, moeten er bovendien meer kleren en een dikkere slaapzak mee, dus meer gewicht. Ik ga beginnen op een vrijdagmorgen (later bijgesteld naar zaterdagmorgen) en eindigen op een zondagavond (maandagavond). Daarna met regionale treinen terug naar huis.
Nu route, plan en tijd vaststaan kan ik beginnen met voorbereiden.
De voorbereiding: uitrusting
Tools & the job
“Give us the tools, and we will finish the job” zei Winston Churchill. Als ik wat van mezelf vraag, moet ik mezelf ook de middelen geven om m’n doel te kunnen bereiken. Ik ga het minimale bagagepakket samenstellen dat helpt bij het fietsen van lange dagafstanden.
Thuislaten
Er zijn twee manieren om dat te doen. De eerste is spullen van de lijst halen waar ik zonder kan. Frommel-rugzakje voor boodschappen, campingstekker-adapter, Leatherman Tool, allerlei reservemateriaal. De grootste winst zit bij de kleren. Tijdens de tocht naar Stavanger heb ik tien dagen in hetzelfde wollen shirt gefietst (en de andere tien dagen in het andere, dikkere shirt. Dat ging ook ’s nachts niet meer uit). Gaat prima, één shirt mee dus. Een schoon avondshirt voor na de douche hoeft niet – veel douche zal er niet zijn, ik ga slapen waar het uitkomt en de meeste campings zijn dicht. Twee paar sokken zijn genoeg: 1 paar aan, 1 paar drogend op de achterdrager. Een lange broek, trui en Gore-Tex jas. Dat is het wel, misschien handschoenen voor de ochtenden.
Lichtere versie
De tweede manier is om een lichtere versie van hetzelfde ding mee te nemen. Daar bedoel ik niet de kaasschaafmethode mee, die resulteert meestal in spullen waar je niet genoeg meer aan hebt. Het afzagen van je tandenborstel-steel doet het goed als verhaal, maar die 5 gram gewichtswinst betekent niets en het poetst ruk. Of een kortere slaapmat, waardoor je voeten op de ijskoude grond liggen. Je kunt beter één ding helemaal thuislaten dan van meerdere dingen iets afhalen en daardoor de functionaliteit beperken.
Schiet op
Wat kan er lichter en, net zo belangrijk voor het gevoel niet afgeremd te worden, compacter? De meeste kans van slagen heb ik bij de grote, zwaardere dingen: tent, slaapzak en kookspullen (de mat die ik heb kan nauwelijks lichter of kleiner). Mijn vaste tent op fietstochten is een tweepersoons MSR Hubba Hubba. Die weegt (keukenweegschaal) 2086 gram inclusief footprint (onderlegger om het grondzeil te beschermen). Onderweg houd ik van binnenruimte, maar voor het minimale pakket gaat dat idee overboord. Ik voeg de MSR FreeLite 1 toe aan m’n collectie. Die weegt (keukenweegschaal) 1047 gram, ook inclusief footprint. Dat schiet op. De FreeLite isoleert minder goed (binnentent is grotendeels van gaas) dan de Hubba Hubba en is kleiner (eenpersoons), maar het is nog steeds een volledig functionele tent.
Verschil
Zo gaat het ook met de slaapzak. Ik loer al langer op de ultramodellen van PHD. Een najaarsactie doet me de knoop doorhakken: er is een Autumn M.Degree 250 in de maak (PHD maakt op bestelling, met lengte/breedte/rits volgens jouw specificaties), gevuld met 950 fillpower Europees ganzendons van gecontroleerde herkomst, met hyperlichte tijken en zonder rits (dat scheelt 100 gram). Comfort-temperatuur is 0 graden C, gewicht 480 gram. Ingepakt zestig procent van het volume van m’n PHD Minim 350 (820 gram, -3 graden C). M’n nieuwe ultra-slaapzak past daardoor met gemak in een achtertas, ook dat maakt een verschil waar ik wat aan heb.
Om te koken kies ik voor de MSR PocketRocket, een gasbrander die ook meeging naar Stavanger. Verder een titanium pan (MSR Titan Kettle, 850 ml) en één 8 oz. (227 gram gasvulling) gastank waarmee ik op m’n tocht naar Stavanger elf dagen bleek te kunnen doen. De pan is ook meteen m’n beker, een bord gaat al heel lang niet meer mee.
De voorbereiding: varianten
De Groene weg naar de Middellandse Zee heeft, net als bijvoorbeeld de Benjaminse-route naar Rome, varianten. Die zitten ‘m vooral in het begin en het einde van de route. Tussendoor heeft de Groene weg een aantal kleine alternatieven, waarbij je bijvoorbeeld een rivier volgt of juist niet, of een pas overgaat of juist niet.
Beginvarianten
Als startpunt kun je kiezen voor Maastricht of Heerlen. Bij een start in Maastricht fiets je via Eijsden, Verviers, Spa en een reeks kleine dorpen richting het zuiden, door de Waalse Ardennen naar Luxemburg. Bij een begin in Heerlen fiets je eerst naar Aachen, waar je de Vennbahn (die in Aachen begint/eindigt) oppikt. Die volg je helemaal tot aan het andere uiteinde, in Troisvierges (Luxemburg), en fietst dan verder naar het zuidwesten. Bij Oberwampach (Luxemburg) komen de varianten bij elkaar. Van daaraf fiets je richting Luxembourg-stad.
De reisorganisaties die de Groene weg als begeleide en verzorgde fietstocht aanbieden kiezen voor een derde beginvariant, de Eifelvariant, met een start in Roermond. De Eifelvariant maakt geen deel (meer) uit van de route zoals die beschreven is in de routegidsen.
Verschillen
Wat is het verschil tussen de beginvarianten? De Heerlenvariant is gemakkelijker en eentoniger, de Maastrichtvariant inspannender en afwisselender. Gemak of avontuur, daar gaat de keuze over.
Via de Vennbahn
De Vennbahn (Veen-spoorlijn) waarvan de Heerlenvariant gebruik maakt bestaat uit een vrijliggend fietspad van 125 kilometer tussen Aachen (Duitsland, noordkant) en Troisvierges (Luxemburg, zuidkant). Het pad is aangelegd op het tracé van een voormalige goederenspoorlijn, waardoor het stijgingspercentage op de meeste stukken onder de 2 procent blijft. Op het gedeelte tussen St. Vith en Troisvierges volgt het pad niet overal het voormalige spoortracé, waardoor je daar wel degelijk klimmen tot 10 procent tegenkomt. Niet lang en niet hoog, maar ze zijn er wel. Op deze en deze pagina’s heb ik delen van de Vennbahn beschreven. In januari 2023 fietste ik ‘m helemaal (van zuid naar noord), dat verhaal komt nog.
De Vennbahn is een fenomeen: geen auto’s (maar kijk goed uit bij de vele oversteken van wegen waarop ze wel rijden), veel fietsvoorzieningen onderweg en fysiek gezien niet moeilijk. Ziedaar de sleutels tot het succes van deze route. Ken je de Vennbahn nog niet, dan moet je ‘m beslist een keer fietsen. De keerzijde is dat er onderweg weinig te zien valt, zeker voor wie al eens eerder door de natuur van Duitsland of België fietste. Als het je om het gemak van een spoorlijn-fietspad en het fenomeen van de Vennbahn gaat, is dit jouw variant. Van Heerlen naar Saintes-Maries-de-la-Mer fiets je 1289 kilometer.
Via de Waalse Ardennen
De Maastrichtvariant heeft niet het kunstmatige van de Vennbahn en gaat over echte wegen. Je fietst eerst langs de Maas, daarna door een afwisselend Nederlands-Belgisch grensgebied en vervolgens door de Waalse Ardennen. Je maakt kennis met wat fietsen door Wallonië zo leuk maakt: een ongepolijst, soms rauw landschap met kleine dorpen en stille landwegen. Bossen met vogelgeluiden en de geuren van grond en hars. Bakkers die ook op zondag open zijn. Dorpspleinen waar je al in Frankrijk bent. Maar je moet ook aan de bak. Klimmen, opgelapt asfalt, je fietst op de weg. Als je voor landschap en avontuur komt en het vermijden van hoogtemeters geen uitgangspunt is: begin in Maastricht. Tot aan Saintes-Maries-de-la-Mer zijn het 1256 kilometer.
Eindvarianten
Er zijn ook eindvarianten. Je kunt kiezen tussen Saintes-Maries-de-la-Mer en Narbonne als eindpunt van de Groene weg. Saintes Maries, in de Camargue, is voor de meeste fietsers het punt waar ze hun wielen in de Middellandse Zee dopen en de voltooide route op hun fiets-CV schrijven. Wie doorfietst richting Spanje kan de variant naar Narbonne nemen.
In tegenstelling tot de beginvarianten heb ik met de eindvarianten geen eigen fietservaring. Over de verschillen kan ik daarom niets zeggen, ik kan alleen de analyse maken dat de reden voor het bestaan van eindvarianten verschillend is van die van de beginvarianten. Bij het begin gaat de keuze vooral tussen weinig klimmen of meer klimmen. Aan het eind gaat het om wat je na de Groene weg gaat doen: stoppen of dóór naar Spanje of Pyreneeën.
Keuzes
Ik houd van fietsen in Wallonië en ga niet verder dan de Middellandse Zee, daarom start ik in Maastricht en eindig ik in Saintes-Maries-de-la-Mer. Onderweg kies ik voor passen en rivieren.
De voorbereiding: route-aanpassingen en tracks
Gidsen en tracks
Routegidsen
De Groene weg is beschreven in twee routegidsen (ik kan niet wennen aan ‘routeboekjes’. Sorry lezers, maar dat woord hoort in een kleuterklas). In deel 1 fiets je van Maastricht of Heerlen naar Marnay, in deel 2 de rest van de route naar Saintes-Maries-de-la-Mer. Beide zijn een uitgave van de Stichting Europafietsers en te bestellen bij de Fietsvakantiewinkel. Algemene route-info staat hier.
Ik gebruik routegidsen om me in te lezen en als voorpret. Gidsen meenemen heb ik alleen gedaan op de tochten naar Parijs en Berlijn (elk in één gids beschreven), daarna niet meer. Een gemiddelde papieren routegids weegt meer dan 400 gram, voor de Groene weg zou ik bijna een kilo papier meenemen. Niet. Navigeren doe ik met een gps en tracks, het vinden van een camping gaat sneller en handiger met Google of met de OsmAnd-kaartapp. Handige-adressenlijsten in een papieren gids zijn achterhaald op het moment dat de gids naar de drukker gaat. Op weg naar Rome heb ik de drie routegidsen als e-book meegenomen. Ideaal: wel de meerwaarde (voorpret en achtergrondinfo), niet de nadelen (1,2 kilo regengevoelig papier, de ruimte die ze innemen). Scheelt bovendien papier, versturen en kosten (papieren gidsen zijn duurder, logisch). Van de twee gidsen van de Groene weg bestaan helaas geen e-book versies, ik heb ze niet gekocht.
Om Europafietsers op een andere manier te steunen dan door het kopen van routegidsen ben ik donateur geworden.
Tracks
De gps-tracks van de route zijn hier te downloaden. Een fijne service, Europafietsers bedankt. Als ik de tracks importeer in BaseCamp ben ik aangenaam verrast: ze zijn behoorlijk nauwkeurig en duidelijk in segmenten en route-varianten onderverdeeld. Waypoints (die je mee-downloadt) geven aan waar een variant begint en eindigt. Veel downloadbare route-tracks van klassieke routes zijn slordig of missen varianten die wel in de gids(en) staan. Deze tracks niet. Honderd punten.
Routerende gps-en
Wanneer je van Europafietsers de tracks van De groene weg downloadt zitten daar twee PDF’s bij met aanwijzingen over welke tracks met welke gps te gebruiken. Een extra service waar je wat aan hebt. Maar de aanwijzingen geven hier en daar een vertekend beeld van de situatie, vandaar deze voetnoot.
Tracks die routes worden
De aanwijzingen hebben het over routerende gps-en die een geladen track intern omzetten in een route. De volbloed fietsgps-en van Garmin – de Edge serie waarvan ik de Edge 840 gebruik – doen dat bijvoorbeeld. Niet uit eigenwijsheid, maar om bij het rijden van de track routeaanwijzingen te kunnen geven (‘na 150 m linksaf, Oempa-Loempadreef’), vergezeld van een geluidje dat je vooraf waarschuwt en een tweede geluidje als je op de afslag aangekomen bent. Die geluiden kun je uitzetten, maar ze hebben me al vaker voor verkeerd rijden behoedt. Een aanwijzing in de PDF toelichting waarschuwt ervoor dat ‘deze toestellen onze sporen intern omzetten tot technische routes, hetgeen inhoudt dat u (afhankelijk van kaartmateriaal, de instellingen en het toestel) afwijkingen van onze sporen kan verwachten!’ Dat lezend vraag je je wellicht af of het gebruik van een Garmin Edge wel zo’n goed idee is. Denk je dat je naar Saintes-Maries-de-la-Mer gaat, kom je in Trörnis (aan het Däprimeer) uit. Alarm!
Ontspannen, want dat is niet de realiteit. De Edge maakt geen technische route, maar volgt gewoon de track die je zojuist geladen hebt. Alleen wanneer die track dingen wil die volgens de kaart in je gps niet kunnen, wijkt de berekende route af van de geladen track. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de track is gemaakt op een verouderde kaart en een weg volgt die inmiddels is afgesloten. Door te zorgen dat je gps de recentste versie van de kaart gebruikt (OFM-kaarten zijn gratis, geven alle fiets-infrastructuur aan en worden regelmatig geüpdatet), is de kans klein dat de route afwijkt van de track. Mij overkomt dat zo goed als niet. Als er een toch afwijking is, duidt dat eerder op een onvolkomenheid in de track dan op een eigenwijze gps. Daarbij komt dat de oorspronkelijke track bij de Edge altijd zichtbaar blijft en je de keuze behoudt tussen oorspronkelijke track en gecorrigeerde route. Zo staat het ook in de PDF gebruiksaanwijzing-tracks-Europafietsers.
Deeltracks
De PDF’s geven ook de aanwijzing om bij routerende toestellen de apart meegeleverde deeltracks te gebruiken in plaats van de complete track. Ook een mooie service en een goede aanwijzing, Garmin geeft de waarschuwing om geen tracks te gebruiken die langer zijn dan 320 kilometer (= 200 mijl). Anders worden geheugen en processor te zwaar belast. Mijn voetnoot is dat het altijd, bij elke gps (Edge of niet-Edge), slim is om niet de complete track te gebruiken, maar die in stukken te verdelen. Ook al kan je gps het hebben, je belast de processor ervan onnodig zwaar door ‘m een track te voeren van 1261 kilometer met 9439 spoorpunten. Nergens voor nodig. Het vergroot de kans dat de gps zich verslikt en vastloopt. Met kortere tracks (ik hak ze met behulp van BaseCamp meestal in delen van 100-150 km, afhankelijk van de dagafstand) heeft een gps meer processorkracht over om snel en goed te navigeren. Naar Saintes-Maries-de-la-Mer of naar Trörnis (aan het Däprimeer).
Aanpassingen
Bij een tocht maak ik mijn eigen tracks. Ik bedenk ze zelf of maak gedownloade tracks na. Zo verken ik de route alvast thuis op de kaart (voorpret), corrigeer ik kleine fouten en maak ik keuzes wanneer de route varianten heeft.
Bij het namaken van de tracks van de Groene weg kom ik een aantal dingen tegen waarover ik me verbaas. Het gaat niet over de keuze voor het dal in plaats van voor de berg, zoals het alleen aantikken van de Vogezen of het omzeilen van de Hoge Venen. Zo loopt de route nu eenmaal, als ik iets anders wil moet ik m’n eigen route maken. Ik wil niets anders, ik wil meedoen. Mijn verbazing gaat over keuzes van wegen die ik zou vermijden omdat er een aantrekkelijker alternatief in de buurt is. Ik kan de kritiek plaatsen die een aantal Groene-wegfietsers op de route heeft: naar hun mening loopt die vaker dan nodig over drukke wegen.
Daarom pas ik de route hier en daar aan, op punten waar het volgen van het origineel geen meerwaarde heeft. Een autovrij fietspad of een RAVeL (fietspad over een voormalig spoortracé) in plaats van een weg, een rustiger weg door een stad (zoals in Crest, Drôme, waar ik het toevallig ken), een kleine landweg in plaats van een drukke doorgaande weg. Aanpassingen die het fietsplezier vergroten zonder de loop van de route geweld aan te doen. Ik maak daardoor een paar hoogtemeters meer en fiets af en toe onverhard. Die vrijheid heb ik, ik ben niet gebonden aan het uitgangspunt van zo min mogelijk klimmen en zoveel mogelijk verhard rijden. Ik maak de aangepaste tracks, verdeel de route in tien gelijke delen en zet alles in m’n gps en in de kaart-app op m’n telefoon. Ik ben er klaar voor.
Toelichting aanpassingen
Ik heb gefietst op tracks die in september 2023 actueel waren. De aanpassingen die ik beschrijf heb ik gecheckt met de tracks van de route, versie september 2023 (deel 1) en juni 2024 (deel 2), zoals je die van Europafietsers kunt downloaden. Bij die track-versies, de nieuwste bij het schrijven van deze tekst, zijn de aanpassingen nog steeds actueel.
Omdat de routemakers de tracks hebben gemaakt, ga ik ervan uit dat de route zoals beschreven in de routegidsen (en de aanvullingen daarop) niet afwijkt van de tracks. Ook bij gebruik van de gidsen zou je mijn aanpassingen dus kunnen overwegen. Als bij het fietsen van de route gebleken is dat een aanpassing in de praktijk een goed idee lijkt (subjectief, allicht) geef ik de details ervan in het verhaal, herkenbaar aan het pictogram links. Aanpassingen die ik, eenmaal ter plekke, niet daadwerkelijk heb gevolgd vermeld ik niet omdat ik ze niet heb kunnen testen.
De aanloop
17 September
Ik fiets een avondrit om even buiten te zijn en het bloed te laten stromen. In het lege bos wordt m’n lijf wakker en resetten m’n gedachten zich. Zo fiets ik het liefst, om me heen kijkend, nadenkend. Over twaalf dagen begint de tocht, die in het teken staat van een experiment. Een soort recordpoging van dagafstanden en tijd. Korte pauzes, doorfietsen, proberen het te halen. Maar ben ik eigenlijk wel zo? Ik realiseer me dat vreemd genoeg voor het eerst.
Ik zou die vraag als gezeur af kunnen doen, zever in het Nederlands van het zuiden. Maar recordpogingen mislukken wanneer het verstand nooit z’n zegje heeft mogen doen. Dat moet bij vreemde plannen vaak z’n klep houden (en braaf in een hoekje zitten), maar als het iets te melden heeft moet ik er naar luisteren. Vooruit dan. Ik maak een analyse. Het plan heeft kans van slagen omdat er weinig mis kan gaan. Ik fiets hoe dan ook een nieuw avontuur. Het tijdschema is ambitieus, misschien wel té, maar echt gekke dingen ga ik niet doen. Ik kan fietsen en ik kan ver fietsen. Wel moet ik trouw blijven aan een paar uitgangspunten: in het begin niet te graag willen (krachten verdelen), niet lang pauzeren, blijven eten – de hele dag. Het hoeft niet sneller, alleen verder. En tot slot: naar de kl… gaan mag, maar ik moet er lol in blijven houden. Niet op elk moment, dat vraag ik van geen enkele tocht, maar wel als het overheersende gevoel.
Ik ben best tevreden met het antwoord op m’n eigen vraag. Het verstand mag weer de hoek in, ik ga het doen zoals bedacht. Nog twaalf dagen.
24 September
Afgelopen vrijdag kwam een PostNL-man een pakket brengen. Een grijze zak met daarin, zo leek het, een kussen. M’n nieuwe slaapzak.
Ik leg ‘m op het bed en geef het dons voor het eerst sinds het vertrek uit Harrogate, negen dagen geleden, de kans om de ruimte in te nemen die het nodig heeft. Daarna prop ik ‘m voorzichtig in het foedraal en leg alles op de keukenweegschaal. 482 Gram, voor een slaapzak met een typical operating temperature tot 0°C. Dat komt onder andere door het dons met een ongelooflijke 950 fillpower en het weglaten van een rits (en de tochtslurf die achter een rits zit). Er zit op mijn verzoek alleen een foot zip in, een korte rits van 10 gram waarmee ik – mocht het te warm worden – het voetgedeelte kan ventileren.
Nodig
Is zo’n slaapzak echt nodig bij mijn poging de Groene weg in tien dagen te fietsen? Eerlijk? Nee. Het lage gewicht en het kleine pakvolume zetten wel zoden aan de dijk bij het streven naar een minimaal bagagepakket, maar dat is niet de enige reden waarom hij hier ligt op te bollen. Een slaapzak, een tent en alle dingen die ik op een tocht meeneem staan voor het gevoel van vrijheid en autonomie, het buiten zijn en het contact maken met de wereld. Ik houd van spullen die me dat mogelijk maken. M’n laatste euro geef ik uit aan m’n beide zoons, de voorlaatste euro aan fietsspullen.
Herleven
Er is nog iets. De Autumn M.Degree 250 is in een atelier in North Yorkshire gemaakt, bij PHD, dat rechtstreeks aan consumenten levert. Het doet voor mij de tijd herleven waarin ik mijn eerste stappen zette in de outdoor industries, als vertegenwoordiger van merken als The North Face, MSR, Therm-a-Rest, Eagle Creek en Black Diamond. Ik had er ook een Nederlands merk bij, Birdland (nu Lowland Outdoor), een tent- en slaapzakatelier in Maarsbergen. Eigenaar en donsspecialist Henny Verhoef werkte er dag en nacht, van hem leerde ik dons kennen, soorten ritsen en afwerkingen, coatings en materialen. Ik slaap nog elke nacht onder een donzen dekbed van zijn hand. De slaapzak die over vijf dagen meegaat naar de Middellandse Zee is voor mij op bestelling gemaakt, dat maakt het niet zomaar een slaapzak.
Nog vijf dagen.
18 september 2023 om 22:05
Hoi Piet,
prachtig verhaal en ga het zeker volgen
groeten
hans vaneker
18 september 2023 om 23:51
Ha Hans, leuk! Ik heb nog veel te schrijven, maar op den duur zul je het – als alles goed gaat – hier kunnen lezen. Groet, Piet.
28 september 2023 om 13:37
Hoi Piet,
Heel veel avontuur en geluk toegewenst! Spannend!
Ik ga je volgen en wellicht volgend jaar zelf die route fietsen.
Voor morgen een simpeler tochtje: Hoogland-Kesteren-Arnhem-Deventer.
Misschien kruizen we elkaar nog morgenochtend.
Hartelijke groet,
Peter
28 september 2023 om 13:44
Hoi Peter,
Dat was leuk geweest, maar we gaan elkaar mislopen. Ik krijg m’n werk niet op tijd af om op vrijdag te kunnen starten, ik begin daarom zaterdag… Maar wie weet een andere keer, jij veel plezier op weg naar Deventer!
Groeten, Piet.
17 oktober 2023 om 12:56
Hi Piet,
Goed dat je weer terug bent!
Hopelijk heb je een inspirerende tocht gemaakt en mooie avonturen meegemaakt.
Ik ben benieuwd naar je verhalen.
Hartelijke groet,
Peter
18 oktober 2023 om 07:31
Hoi Peter,
Het is een avontuur geweest waarmee ik voor mezelf fietsgeschiedenis heb geschreven. Intenser dan verwacht, zwaar op een andere manier dan verwacht, en mooi. Ik ga binnenkort beginnen met het verhaal. Tot… wie weet! Groet, Piet.
12 februari 2024 om 16:44
Hoi Piet,
ik had je een tijdje geleden ontdekt als fietsvakantieverhalenverteller, en zie nu dat je de groene route hebt gedaan. Zelf alleen de terugweg gefietst en vond m helemaal top. Ik kan nu naar jouw blog verwijzen als ik mensen probeer uit te leggen waarom ik het leuk vind om in mn eentje met de (lig) fiets er op uit te trekken.
hartelijke groet,
14 februari 2024 om 23:09
Dankjewel Dennis, ik hoop het verhaal over een paar weken helemaal verteld te hebben.