Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

Naar Parijs | Dag 3

De Maas bij Namur, fietsen naar Parijs

De Maas bij het beginnen van de dag, kijkend in de richting van Namur.

Foto hierboven: Villa Belle Avoine, Lamarcheville.

Om vijf uur opstaan hoeft vandaag niet, de etappe is een kleine twintig kilometer korter. Om zes uur stop ik een kletsnatte tent in z’n foedraal, door het verschil tussen de dag- en nachttemperatuur is alles in de buitenlucht bedekt met een dikke laag condens. De moeheid van gisteren is met een weldadige nacht slaap verdwenen, ik wil verder. Een enkele caravandeur gaat open, iemand laat z’n hond uit. De camping is in diepe rust. Ik trek m’n handschoenen aan en fiets de weg op, onder een lucht die nog zwart is en een wereld die niet veel groter is dan het schijnsel van m’n stuurlamp.

Goodwill

Terwijl m’n benen langzaam warm worden en Malonne ontwaakt voel ik me gelukkig. Ik hou van dit zwervende bestaan, van het autonoom zijn, van de vrijheid om hier in het halfdonker op weg te zijn naar een nieuw avontuur en een onbekend landschap. De paar auto’s waarmee ik de weg deel wachten netjes achter me als er een tegenligger aankomt. Ik steek bij het passeren een hand op als teken van dank. Net zo goed als ik de autorijders van gisteravond zag als de maat voor hoe de Walen hier rijden, oneerlijk maar zo werkt het, fiets ik hier als de vertegenwoordiger van bagagefietsers. Dan kan me een beetje goed gedragen geen kwaad. Ik ben ook echt blij met hoe ze rekening met me houden. De huizen langs de weg zijn donker, hier en daar brandt licht. Op een bovenverdieping staat een jonge vrouw voor de spiegel en kijkt of ze er mooi genoeg uit ziet om de deur uit te gaan. Ik suis naar beneden, terug het Maasdal in. Als ik de haarspelden bereik is het uitzicht precies waarop ik had gehoopt. De rivier vóór me stroomt traag langs de oranje straatverlichting terwijl de dag begint. Ik blijf even staan zonder er genoeg van te krijgen. Vrouwe Maas, u bent weer wonderschoon.

Chapelle Saint-Christophe in Hun, fietsen naar Parijs

Rechts de Chapelle Saint-Christophe in Hun, terwijl de ochtendmist maar langzaam optrekt. Aan de overkant van de Maas het klimgebied bij Yvoir, de Rochers du Paradou.

Souvenir de deux anges, fietsen naar Parijs

Souvenir de deux anges.

Twee engeltjes

Dunne mist hangt over de rotsen aan de oevers van de rivier, ik ben alleen met wat ganzen en een vroege wandelaar. Achter de wolken vermoed ik de zon, maar daar is het nog te vroeg voor. Nu en dan passeer ik een onbekend kasteel, een kerk, een dorp met lege terrassen aan het water. Het fietspad langs de Maas is van goed asfalt, kreunende tegels en heel even van denderende kasseien. Waar er aan de oever wordt gewerkt moet ik een stuk door een dorp, de kilometers glijden onder me door.

Bij Bouvignes-sur-Meuse staat een metalen monument aan het water. Knuffels, bloemen en een foto van twee jochies met een grote lach op hun gezicht. Souvenir de deux anges. Ter nagedachtenis aan twee engeltjes. Ze zijn hier op 21 juli 2010 verdronken in de Maas, hun ouders doorzochten radeloos de hele avond het dorp tegen de achtergrond van het vuurwerk dat in Dinant, niet ver stroomopwaarts, werd afgestoken. Bij de rivier hoefden ze niet te zoeken – ze hadden hun zoons steeds streng verboden daar te spelen omdat ze nog niet konden zwemmen. Net zoals mijn ouders dat bij mij deden als we bij mijn opa en oma in Obbicht waren en we speelden in de grote boomgaard en voorbij het poortje dat toegang gaf tot de dijk. De dijk langs de Maas. Ik kijk naar de foto en sla een kruisje. Ik bid.

Dinant

Wat ik zie is te mooi om lang m’n ogen neer te slaan. Dinant, opdoemend aan de overkant van de Maas, krijgt meer en meer kleur en detail. Niet meer dan 13.000 inwoners groot, op een smalle strook tussen de rivier en de helling die omhoog loopt naar de Condroz. De citadel, op een vooruitstekende rots die op 100 meter boven de Maas de rivier overziet, het geboortehuis van Adolphe Sax (die van de saxofoon) en een heftige geschiedenis.

Dinant in de ochtendmist, fietsen naar Parijs

Dinant in de ochtendmist.

De legers die in het verleden vonden dat ze hier de baas konden worden hebben de stad en haar inwoners niet gespaard. Halverwege de 15e eeuw werden 800 inwoners geboeid in de Maas gegooid om zo het gilde van de koperslagers (dat Dinant naam, faam en inkomsten bezorgde) uit te roeien. In 1914 executeerden de Duitse troepen, die hier op weg naar Frankrijk onverwacht werden tegengehouden, uit pure frustratie 674 burgers. Mannen, vrouwen, kinderen, baby’s. Doodgeschoten, doodgeslagen. Tientallen huizen in brand gestoken.

Dat het Dinant van nu opvallend fris en nieuw oogt voor een plek met zoveel historie komt doordat het in 1914 voor tachtig procent werd verwoest. Hoe meer ik over de Eerste Wereldoorlog lees, de oorlog die in Nederland nauwelijks leeft, hoe meer onbekende en onvoorstelbare verhalen ik tegenkom.

Het is begonnen

Nu is daar niets meer van te merken. Toeristenmagneet Dinant is op 19 oktober 2018 fris en levend. De zon wordt sterker en doet de wolken en de mist smelten. Boven me wordt grijs voorzichtig blauw. Voor mij heeft de stad vandaag een heel andere lading, want vandaag ga ik er voorbij.

Charles de Gaulle-brug in Dinant, fietsen naar Parijs

Charles de Gaulle-brug over de Maas.

Twee keer eerder fietste ik hier langs, steeds met een verlangende blik stroomopwaarts, waar de weg naar Parijs verder gaat en de grens met Frankrijk oversteekt. ‘Ooit’, dacht ik toen. Dat moment is nu gekomen. Ik steek de Charles de Gaulle-brug over, feestelijk gekleurd met saxofoons in de kleuren van de landen van de Europese Unie, die hier sinds het kunstproject uit 2010 staan. Het carillon van de kerk aan de overkant speelt de Belgische variant van Altijd is Kortjakje ziek. Ik probeer dat in het Frans te vertalen, maar dat wordt niks. Aan de overkant sla ik niet links-, maar rechtsaf, een winkelstraat langs de Maas in. De eerste onbekende meters sinds Amersfoort, voor m’n gevoel is de tocht naar Parijs nu echt begonnen.

Maar eerst iets eten. Na dertig kilometer naar en langs de Maas is het daar tijd voor. Boulangerie Pâtisserie Vander Cammen zit precies op de juiste plek, dus ik, speelbal van het lot, ontdek daar opnieuw waarom België zo’n geschikt fietsland is. Het moet zo zijn.

Freÿr

Het fietspad voorbij Dinant is nog steeds vrijwel leeg, ik neem elk stuk van de Maasoevers in me op en voel me een ontdekker van een wereld die er al lang is. Een spoorbrug met stalen spanten, een sluis die de rivier in twee takken snijdt. De bebouwing valt weg, links van me gaan de rotsen omhoog tot het klimgebied Freÿr (Free-ier), het grootste van België, met een piepkleine rode klimmer die in de wand hangt.

Kasteel van Freÿr, fietsroute naar Parijs

Kasteel van Freÿr. Rechts in de tuin de sinaasappelbomen in bakken, links de rotsen van het klimgebied.

Maria in een lantaarn, fietsen naar ParijsStealth

Aan mijn kant van de Maas krijgt een klein torentje langzaam maar zeker muren en groeit uit tot het Kasteel van Freÿr. Duidelijk niet middeleeuws, met veel ramen, een smeedijzeren hek met oprijlaan en een grote tuin met sinaasappelbomen. Die staan niet in de grond, maar in bakken zodat ze ’s winters binnen, in de oranjerie, kunnen worden gezet. Ik stap af, schakel m’n stealth-modus in en vind een opening in de muur. Als een dief die niets wil stelen bekijk ik van dichtbij het château, de court en de tuin. Hoe zou het hier in de zeventiende en achttiende eeuw geweest zijn. Het wild dat via de dienstingang naar binnen wordt gebracht voor het banket van die avond. Het kamerorkest dat de allemande en de sarabande nog eens instudeert voor de zeer precies voorgeschreven dansen van de adellijke gasten. En misschien heimelijk een concerto, nieuwe muziek van ene Antonio Lucio Vivaldi, probeert. De zoon des huizes die na een woest feest brak wakker wordt in z’n hemelbed en witte nachthemd. De reeën die in de tuin grazen. De met stenen verharde zandweg langs de Maas. Een haan die kraait. Ik vind een Maria in wat een lantaarn lijkt, een mini-kappelletje voor de vrouw die naarmate je zuidelijker gaat meer en meer betekenis krijgt. Ook voor deze Amersfoorter met diepe zuidelijke wortels.

Sequoia bij Waulsort, fietsen naar Parijs

Sequoia bij Waulsort.

Waardige wachters

Bij Waulsort, een stukje verder, kom ik in een tuin zowaar een sequoia tegen. Magische bomen vind ik dat, waar ik de afgelopen zomer tussen- en onderdoor mocht lopen. Heersers van het bos, waardige wachters die honderden jaren geschiedenis voorbij zagen komen en grote bosbranden overleefden. In het pinetum in het bos waar ik op winterse zaterdagmorgens de jongste renners veldrijtraining geef staat er ook een. Hidden in plain sight, tussen de andere naaldbomen. De verbaasde blik in hun ogen als ik hen vraag om met een vuist tegen de bast te duwen. Die sponzig mee blijkt te geven.

Naast de weg staat een bord met een foto van een jongen van 12 die hier in 2005 is doodgereden. Een oordeel over het (te) hard rijdende verkeer is snel gegeven, maar dit is geen Nederland. Daar heb je, als kind en volwassene, bijna overal de keuze tussen rustige en drukke wegen. Daar spelen veel kinderen gelukkig op woonerven. Hier dicteert het Maasdal dat er maar één weg naar het zuiden loopt, een weg waar niet iedere weggebruiker de discipline heeft om af te remmen in de dorpen. Een groot probleem als je in een van die dorpen woont. En kinderen hebt die ook die weg moeten gebruiken. Fietsend de wereld ontdekken betekent ook de confrontatie met leed, al is die wereld vanaf je zadel nog zo mooi.

Het dal uit

Via een sluis in een grote bocht van de rivier ga ik naar de overkant, om bij Hastière weer terug naar de linkeroever (bij een rivier zijn ‘links’ en ‘rechts’ de oeveraanduidingen stroomafwaarts kijkend, met de bron achter je) te gaan. De fietskaart in m’n gps en de bordjes langs de weg laten geen twijfel over hoe het fietspad loopt, maar de routebeschrijving in de gids rafelt. Bij Hermeton-sur-Meuse zoekt de route de bedding van de voormalige spoorlijn 156 op, die een stukje terug in Hastière begonnen is en na zo’n 59 kilometer bij Momignies, aan de Franse grens stopt. Hier rijden sinds 1978 geen treinen meer. België ligt vol met deze spoor-werd-fietspaden, allemaal met een nummer en een geschiedenis. Treinen houden niet van bochten of hellingen, dus het gaat veel rechtdoor en met vals plat omhoog of omlaag. Die eentonigheid gaat vroeg of laat aan m’n geestelijke gezondheid knagen, maar het geeft wel de kans om een flink stuk te raggen. Niet gehinderd door avontuur van route of omgeving, maar gáán.

Fietspad naar Mariembourg, fietsroute Parijs

Fietspad naar Mariembourg.

Het maalt en het zoeft

In Heer-Agimont komt het moment dat ik de Maas ga verlaten. Dat kon niet uitblijven. Parijs ligt vanaf hier gezien in het zuidwesten, terwijl de rivier een eind pal naar het zuiden moet, via Verdun, Domrémy-la-Pucelle (geboortehuis van Jeanne d’Arc) en Neufchâteau voordat ze op het plateau van Langres ontspringt. Het spoorpad neemt me geleidelijk mee omhoog, het Maasdal uit, hier op 102 meter. Het is woest mooi weer, met wat witte wolken en veel blauwe lucht, waarin de F-16’s van luchtmachtbasis Jean Offenberg de Florennes, hier niet ver vandaan, flink wat herrie maken.

Het fietspad schampt de doorgaande  weg, waar het in de tegenoverliggende berm al Frankrijk is. Dit is, als je de kaart van België voor je hebt, die rare instulping van Frankrijk in Wallonië, recht onder Dinant. Daarna zwiert het spoorpad met grote trage bochten en lange rechte stukken richting het bos, langzaam omhoog. Rechts bomen, links landerijen en glooiende hellingen. Blik op het pad, aandacht bij m’n verzetten om met de juiste trapfrequentie (te zwaar trappen belast je spieren en knieën onnodig, te licht trappen is niet efficiënt als je ergens wilt komen) het valse plat te lijf te gaan. De vele eikels op het pad knisperen onder m’n banden. M’n benen malen gestaag door tot het hoogste punt op zo’n 185 meter. Daarna is het zoeven en raggen, in de zon en langs de bomen. Het bos laat ik achter me, een stukje door de velden. Een rommelige spoorlijn met uitgerangeerde wagons, verroest staal en een station. Een oude stoomloc van een museumlijn. Mariembourg.

Sainte Marie-Madeleinekerk, Mariembourg, fietsen naar Parijs

De Sainte Marie-Madeleinekerk, Mariembourg.

Glimlach

In deze voormalige (de versterkingen zijn er niet meer) burcht van Maria (…van Hongarije, ooit landvoogdes van de Nederlanden) neem ik een pauze. Er moet voedsel in. Aan het vrijwel vierkante centrale plein vind ik La Gourmandine, een buurtsuper-met-broodjes, waar ik voor weinig een belegde halve baguette (een sandwich in goed Frans) en een blik cola bestel. Als de struise, besproete jongedame me het broodje geeft komt er een glimlach op m’n gezicht die weinig met het broodje te maken heeft. En die dezelfde zou zijn geweest als ze me een dode duif met slagroom had gegeven. Ik bloos vast niet, zeg ik tegen mezelf. Wallonië is wonderschoon.

Meer te doen

Op een bank in de schaduw koester ik de aangename temperatuur, de rust en de tocht van vandaag. Met af en toe een blik op de tijd, want waar ik vannacht slaap is nog een eind fietsen. Het halve stokbrood doet z’n werk, na Mariembourg gaat het ook zonder spoorbed als een trein. Ik steek met een viaduct de N5 over en rijd een nieuw deel van de route in. Die volgde vandaag strak de Maas of het spoorfietspad naar Mariembourg en was niet moeilijk, maar ook niet erg spannend. De landwegen vanaf Mariembourg zijn anders. Gelukkig, ik ben toe aan wat avontuur. Over binnenwegen zie en voel je het land, met je ogen en met je benen die allemaal meer te doen krijgen. Zo ook hier. Er is bijna geen verkeer, de route gaat van stil dorp naar noch stiller gehucht. De weg doet niets vreemds en volgt de beschaafde golvingen van de Fagne, het westelijk deel van de smalle Fagne-Famenne ten noorden van de – hoger gelegen – Ardennen. Volgens m’n gps gaat het, komende van 160 meter in Mariembourg, tussen Boussu-en-Fagne en Dailly over 239 meter heen (de pittige klim volgens de routebeschrijving laat het bloed even stromen, maar is niet heel hoog en niet heel lang, net zoals wat er nog volgt), verderop raak ik vóór Boutonville de 250 meter, aan de rand van Baileux ben ik op 270 meter.

Villa Lamarche, Lamarcheville, fietsroute Parijs Benjaminse

Villa Belle Avoine (ook Villa Lamarche genoemd), Lamarcheville.

Lamarcheville

Na Forges gaat het omhoog naar een plateau op zo’n 315 meter, het hoogste punt van vandaag. Even is het bos weer terug. Ik rijd op een zevensprong (ooit een achtsprong) af, met op het middelpunt (Rond-Point geheten, maar geen rotonde) Villa Belle Avoine, een mini-landhuis compleet met balkon en trapgeveltje. ‘Suggestief’ en ‘een toonbeeld van verval’ volgens de routegids. Een speurtocht naar fallusvormige schoorstenen of wrakke daken levert echter niets op.

De geschiedenis van deze plek is wonderlijk. Ene Charles Lamarche, een industrieel uit Liège, kocht in 1853 zo’n 4000 hectare van het Thiérache-bos dat het land hier bedekte. Hij liet het gekochte bos vervolgens grotendeels kappen, want zijn briljante plan was om op dit plateau graan te gaan verbouwen. Maar dat was nog niet alles. Hier moest een hele boerenstad verrijzen, Lamarcheville, midden op het platteland. Hij legde een ster met kilometerslange rechte wegen aan en zette in het hart ervan een villa neer. Samen met een groep volgelingen begon hij met het bouwen van een reeks grote boerderijen, maar door een kelderende graanprijs en andere tegenslag strandde het project. De boerderijen zijn er nog, evenals de villa, die onwerkelijk en met gesloten luiken in het hart van de wegenster staat. In een gebouw van een van de hoeves van het project, naast de villa, zit – net zo onwerkelijk in deze uithoek – een fris ogende winkel waar ik een onderhoudsdosis cola scoor die ik buiten opdrink. Ik heb de kriebels, Frankrijk is heel dichtbij.

Forêt Domaniale de Saint-Michel

Forêt Domaniale de Saint-Michel.

Alleen met de bomen

Een dikke zeven kilometer verderop is het zover. Op een smalle landweg steek ik bij Cendron een net zo smal stroompje over, de Wartoise, en zie ik aan de vorm en typografie van de borden aan de overkant dat ik in Frankrijk ben. De route verlaat direct de weg en gaat schuin rechts een groot bos in, voorbij een slagboom en over een doodstil asfaltpad. Kilometers lang ben ik alleen met de bomen van het Forêt Domaniale de Saint-Michel en het inmiddels temperende licht. Het wordt koeler. Ik verlies meer hoogtemeters dan ik maak, het gaat pijlsnel. De weg golft wat, maakt een dipje bij een beek en verlaat na 7,5 kilometer het gemeentebos.

Beetje zweten

Nog even. Door velden en akkers rijd ik naar Martigny, waar ik de route verlaat. Campings zijn overal langs de route dun gezaaid, maar gelukkig heb ik op slechts een paar kilometer omrijden een camping gevonden die open is. Het is nog even kracht zetten en zelfs een beetje zweten de laatste heuvel op, maar om zeven uur rijd ik na 127 kilometer het erf van Atelier de la Charité in Landouzy la Ville op. In de schemer laat Annemieke me m’n tentplek en het sanitair zien. Dik in orde. Ik betaal en bedank haar, neem ook meteen afscheid en bouw m’n thuis voor de komende nacht.

Zonsondergang tijdens de laatste kilometers naar Landouzy la Ville.

De maan komt op. Op een betonnen bank aan de rand van een leeg en donker veldje tussen bomen en schuren kook ik m’n avondeten. Achter het kleine houten sanitairgebouw met een enkele douche en toilet zit in een gîte een familie te eten en veel lol te hebben. We zijn de enige gasten. De buitenlamp knippert, als ik bij de wasbak m’n kleren uittrek voor de douche is de avondlucht onverwacht koud. In de kou lijkt de warme douche een stoombad, waarin ik alle kilometers en wat zweetdruppels afspoel. Ik was m’n pan en m’n fietsbroek uit. Nog even zitten.

Schoon en wel kijk ik opnieuw naar de maan en neem een slok wijn. De vogels slapen al, het is stil in de naderende nacht, af en toe dringt een kinderstem door tot waar ik zit. Het geluk stroomt door m’n aderen. Als mensen eens wisten hoe ontzettend leuk fietsen is, buiten de zomerse drukte, op plekken die onbekend en toch niet eens zo ver weg zijn. Dan zou ik hier over de scheerlijnen struikelen. Ik houd dat daarom angstvallig geheim, ik reken op jullie. Het is bijna tien uur, ik rits m’n tent open en ben een paar minuten later onder zeil.

Dag 4: Landouzy la Ville – Attichy

Overzicht en aanloop

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.