Foto hierboven: een paar kilometer voorbij Bagnolo San Vito. Rechts de Po, in de verte de twee boogdelen van de brug in aanbouw.
Aan het ontbijt ben ik de enige hotelgast. Op het buffet staat, naast de gebruikelijke dingen, een enkel puntje taart dat lijkt te roepen dat het er voor mij is neergezet. Sneeën brood zijn in plastic verpakt om niet uit te drogen, er zit liefde in hoe alles is verzorgd. Ik doe me tegoed aan wat de vrouw des huizes me voorzet. Mag ik nog een cappuccino? “Certo!” zegt ze, zeker, en maakt met zwier een tweede kopje. De sfeer is huiselijk, de nacht was goed. En dat in een onooglijk dorp in de Povlakte.
Om vijf voor half acht fiets ik weg, het dorp in – over de weg waar ik gisteren liep – en dan rechtsaf het fietspad op langs een smal kanaal. Het is vrijdag 16 juli, dag 15.
Best
De lucht is grotendeels bewolkt, het asfalt nat, het heeft vannacht geregend. Twee dames laten hun honden uit, ze dragen sportkleding (de dames), eentje (een ho… Nee) heeft zelfs buiten een mondkapje op. Het is ronduit koel, ik hoef nog net geen trui aan. De voorspelling is dat het ook vandaag gaat regenen. Ik vind het allemaal best, ik fiets hier in de Povlakte waar het in juli met gemak 35 graden kan zijn. Wat een mazzel heb ik.
Het fietspad gaat langs een brede rivier lopen. De Po. Boven me trekt het verder dicht, aan de horizon doemen grijze wolken waaruit regen lijkt te vallen. In de verte zie ik twee bogen en denk eerst dat er twee bruggen zijn, maar als ik de rivier oversteek ontdek ik dat er een nieuwe brug in aanbouw is (met twee bogen). Het verkeer dat langs me heen roffelt doet me strak langs de vangrail fietsen, waar overhangende struiken met doorns niet de gezochte ontspanning brengen. Aan de overkant volg ik de rivier een stuk over de dijk en buig dan af naar het zuiden, stroomopwaarts langs de Secchia die daar in de Po stroomt.
Watergrillen
Het fietspad is van nieuw, gitzwart en smetteloos asfalt. Rechts van me kom ik een – zo te zien – monumentaal gebouw tegen, aan de kop van een kanaal, het Canale della Bonifica Reggiana Mantovana. Het zal een gemaal zijn, dat het water uit het kanaal loost op de Secchia. Dit deel van de Povlakte (aan de Engelstalige pagina heb je veel meer) ligt vol met dergelijke kanalen, honderd en meer jaar geleden gegraven voor de afwatering van de vlakte, die daarvóór moest gehoorzamen aan de watergrillen van de rivieren en deels uit moeras bestond. Een betrouwbare afwatering hielp vooral de landbouw, want dat is wat de vruchtbare Povlakte is: één groot landbouwgebied. Natuur is er nauwelijks.
Voor het gezonde buitenleven moet je hier niet zijn. Door de industrie aan de noordrand ervan heeft de Povlakte de slechtste luchtkwaliteit van Europa. De Po zit vol landbouwgif en rioolwater. De biodiversiteit is, gezien de grootte van het gebied, een van de armste van Europa. Maar als je er toch doorheen moet, zo zit ik me bijna zingend te bedenken, dan kan het maar beter een dag als deze zijn.
Parco
Ik fiets, zie ik op een bordje naast het pad, door het Parco Golene Foce Secchia, een park dat sinds 2005 bestaat en het gebied langs het laatste deel (voordat de rivier de Po in stroomt) van de Secchia omvat. Op de bijzondere gemalen na had ik hier ook door de Flevopolder kunnen fietsen.
Ik kom langs nog meer kanalen en gemalen. Witte koereigers vliegen op, ze doen me denken aan Haryana, de Indiase deelstaat ten noordwesten van Delhi. Daar fietste ik jaren geleden in de winter, door natte gebieden en langs mosterdzaadvelden, met in de bermen en op de wetlands koereigers, hoppen, ijsvogels en ibissen. Het gaat harder waaien, in de verte hoor ik een koekoek, nogal eens de aankondiger van regen. De wolken blijven dreigend grijs, maar er valt geen druppel. Er is niemand op het dijk-fietspad langs de Secchia.
Verrast
In de verte loopt een donkere blauwgrijze rand. De Apennijnen, ik zie ze hier al, die ga ik morgen over. Ik verlaat de dijk, het fietspad wordt daar slecht, de smalle asfaltweg aan de voet van de dijk is comfortabeler en totaal niet druk. Om me heen vallen er gaten in de daken van de schuren en boerderijen. Soms zijn gebouwen half ingestort en hebben ze helemaal geen dak meer. Ik kom langzaam in het gebied dat op 20 en 29 mei 2012 door twee aardbevingen verrast werd.
Het epicentrum van de beving van 29 mei lag pal onder Modena, bij die beving vielen 17 doden, er was veel schade.
De oude
In Concordia sulla Secchia houd ik een eetpauze. Langs spijlen van hekken kijk ik naar afgebroken muren en stukken dak die in woningen gevallen zijn. Plastic zeilen, aannemers die herbouwen en renoveren. Grote gele bouwkranen steken boven de huizen uit. De sporen van 2012 zijn hier dichtbij, na negen jaar is het dorp nog steeds niet de oude. Waarschijnlijk zal het dat nooit meer worden.
Verkleefd
Verder. Op de weg lopen twee dames met hun telefoon in de hand. Ze zien me niet, hun blik is ergens anders, net als hun aandacht. Ze bellen. Italianen zijn intens verkleefd met hun telefoon. Toen Elsbeth en ik in het najaar van 2000 door Italië terug naar huis fietsten viel ons dat al op, in een tijd dat mobiele telefoons in Nederland nog geen gemeengoed waren. Al lopend voerden de bellers hele gesprekken, gebarend, soms verhit, ondertussen totaal van de buitenwereld afgesloten. Dat is nog steeds zo, merk ik.
Aandacht
Ik ben weer alleen op de smalle weg. Dit is nog steeds onwerkelijk. Het blijft koel, zo’n 20 graden, al schuiven de wolken nu iets open. Om me heen stilte, een enkele auto, ik hoor alleen de vogels fluiten. Nooit gedacht dat ik de Povlakte zo relaxed en met zoveel aandacht over zou steken. Kalm, koel en ontspannen, alles wat ik hier niet had verwacht. Dit is niet het opwindendste stuk van de Rome-route, op een dag als vandaag kan ik aandacht hebben voor de dingen die wel de moeite waard zijn. In de warmte was ik, verscholen onder m’n hoed, hier zo snel mogelijk doorheen geragd, zonder op- of om te kijken.
Achter steigers en zeilen herken ik de kleine kerk waarvan een foto in de routegids staat. Ingestort, maar zo te zien komt dat weer goed. Dat is niet zo bij een aantal huizen langs de weg, waarvan de herbouw misschien meer kost dan de eigenaren kunnen betalen. Omdat natuurgeweld buiten de polis viel, of misschien was die er niet. Omdat overheden niet met genoeg steun afkwamen, of misschien was die er niet. Zoveel jaren na de bevingen zit er nog veel neerslachtigheid in de gebouwen. Misschien ook in de mensen.
Omvang
Na Sorbara verlaat de route de weg en gaat verder over een verhard fietspad. Op een bank naast het pad houd ik een eetstop en lees het nieuws. In de NOS-app val ik in een livestream die net begonnen is. NOS-verslaggever Joris van Poppel loopt, al interviewend en de sfeer beschrijvend, door Valkenburg. Dat heeft voor een deel onder water gestaan. Het water is nu gezakt, mensen nemen de schade op. Verslagen zetten ze doordrenkte en kromgetrokken huisraad aan de straat. Bezemen water en modder achter hun voordeur vandaan. Een brug over de Geul aan de Emmalaan staat op instorten, auto’s dreven er rond in het kolkende water.
Ondergelopen kelders, straten die blank staan, we maken het elk jaar wel mee in Nederland. In mijn tijd bij de brandweer heb ik daar vaker bij staan helpen, pompen, mensen een hart onder de riem steken. Iets doen, al is het maar door er te zijn en een bezem te pakken. Maar dit is van een heel andere orde. Gisteren had ik er al over gelezen, nu wordt de omvang me pas echt duidelijk. In Duitsland vielen meer dan honderd doden. Spoelden huizen compleet weg, verandert een dorp in de Eifel in een kapot oorlogslandschap. In Wallonië verdronken tientallen mensen, ze zijn er nog een aantal kwijt. Door regenval. In Duitsland stierven twee brandweermensen. Een werd meegesleurd door het water, een zakte in elkaar en stond niet meer op. Dat komt heel hard aan. Want ik zie onszelf staan, toen, met opgerolde mouwen, de dikke jas uit, helm in de auto. Vrijwilligers die van hun werk of huis komen. Voorbij het afzetlint je werk doen, daar waar weinig anderen komen, is heel bijzonder. Ik zal het nooit vergeten. En dan verdrinken. Ik wil hier helemaal niet zijn, ik hoor hier niet te zijn. Maar daar, met die mouwen opgerold, bij de mensen, om iets voor ze te doen.
De livestream is afgelopen, ik stop m’n telefoon terug in m’n zak en ben weer in Italië. Waar de zon langs de wolken schijnt, het mais groen laat oplichten en het natte asfalt laat drogen. Ik stap op en ga op weg naar Modena. Over de lengte van het fietspad loopt, precies in het midden, een scheur door het asfalt. Alsof de aardbeving de aarde spleet en onder de scheur een smalle, maar honderden meters diepe kloof schuilgaat. Hoewel ik vermoed dat dat in werkelijkheid wel meevalt.
Symbool
Het stille fietspad stuit na een links-rechtsje op een invalsweg van Modena. Om me heen groeit de industrie naar de weg toe, via een fietsstrook links van de rijbaan steekt de weg een spoor over. Een spits op een torengebouw priemt de lucht in. Het lijken zwaarden met weerhaken, een soort drietand. Met (door het fietsen in vlak akkerland met water en koereigers) ver weg in m’n hoofd nog steeds Haryana en Punjab, de Indiase deelstaat waar de meerderheid van de bevolking sikh is, is het eerste dat ik denk ‘een sikh-symbool, hier?’ Als het gebouw in zicht komt waar de toren deel van uitmaakt staat daar groot ‘Maserati’ op. Zoveel weet ik van auto’s.
Daar blijkt Modena van alles mee te maken te hebben. Met grommende en glimmende vierwielers die alleen bij profvoetballers en sheiks in de schuur staan.
In twintig minuten
Wat Modena betreft heb ik geen woeste ambities. Ik ga er niet slapen maar de route gaat er dwars doorheen, ideaal. Ogen open en camera paraat. ‘Doe Modena in twintig minuten’ blijkt succesvol: veel lusten, weinig lasten. Een kasseienstraat met gekleurde gebouwen, de kathedraal (duomo di Modena) en het Piazza Grande (Grote Plein), ik fiets erlangs, sta stil, verwonder me, ga even zitten. Het is mooi. Veel volk is er niet, het plein is vrijwel leeg, het licht keihard. Die foto’s worden geen prijswinnaars.
Oma
Bij het verlaten van het centrum stuit ik op een achterafstraat die helemaal open ligt en is afgezet met hekken. Voetgangers en fietsers kunnen er, al schurend langs de muren, maar net langs. Met de fiets aan de hand zoek ik m’n weg en kom een oude vrouw met boodschappentassen tegen. Een vrouw als het cliché van de Italiaanse oma uit pastasaus-reclames. Die op gevoel, door een combinatie van eeuwenlange ervaring en een zevende zintuig, op de seconde af weet wanneer de pasta gaar is. Die hoofd is van de familie, gezeten aan lange tafels in de tuin, en van het halve dorp. Mijn oma, Maria (Schillings-)Kösters uit Obbicht aan de Maas, was voor mij zo’n oma. Met haar schort om, met ravenzwart haar tot haar laatste ademtocht omdat, zo gaat het verhaal, er iets Portugees in haar stamboom zat. De oma die me vijf gulden gaf uit een portemonneetje, als ik trots m’n rapport liet zien. Ik was haar eerste kleinkind, zij mijn allerliefste oma.
De vrouw vraagt of ik erlangs wil, ik zeg dat ik wel even kan wachten. Ze houdt een heel verhaal tegen me, over dat dit toch niet zomaar kan, die straat afzetten. Hoe moet zij er langs, op haar leeftijd, met zoveel boodschappen. Ze kan niet denken dat ik een Italiaan ben, en ze zal zeker niet denken dat ik iets aan de opgebroken straat kan doen. Maar dat is, zoals zo vaak als je machteloos lijkt bij iemand die je wilt helpen, niet wat ze van me vraagt. Ze vraagt me, door haar verhaal te doen, even naar haar te luisteren. Dat doe ik, lettend op haar gebaren en ogen. Ik knik nu en dan, hef mijn handen dramatisch en luister. Haar verhaal is klaar, “grazie” zegt ze. Als lotgenoten pakken we elk onze spullen weer. Ik wens haar een buona giornata en knik zo meelevend als ik kan. Om iets voor iemand te doen hoef ik helemaal niet naar Valkenburg.
Verkenning
Buiten de stad zijn de Apennijnen er weer, als een nu veel duidelijker silhouet aan de horizon. Na een Booking-verkenning heb ik besloten naar Vignola te fietsen. Daar zijn meerdere overnachtingsmogelijkheden (dus niets gereserveerd), het ligt bovendien vrijwel aan de voet van de eerste klim en is een ideaal uitgangspunt voor de etappe van morgen. Als Vignola niets wordt, ga ik die eerste klim alvast doen. De Apennijnen hebben veel meer natuur, misschien vind ik een plek tussen de bomen.
Goed genoeg
De wolken zijn weg, de zon is fel, m’n armen en knieën kleuren een beetje rood. In Vignola staat de teller op 113 kilometer en vind ik het mooi geweest. Ik bel aan bij een appartement, 65 euro en m’n eerste keuze voor vannacht. Geen gehoor. Ik bel het telefoonnummer dat ik op Google heb gevonden. Voicemail. Het moet niet zo zijn. Keuze twee is aan de andere kant van de kleine stad, hotel Eden (hoest) staat voor 75 euro op Booking. Geen uitzinnige reviews, maar een 7,4 is goed genoeg. Al was het een 6 geweest, ik moet ergens slapen.
De man achter de balie stelt een vraag en schudt wat met z’n hoofd. ‘Poep’ denk ik, ‘hij zit vol’. Hij spreekt echt maar drie woorden Engels, ik echt maar drie (andere) woorden Italiaans. Toch ga ik ‘m begrijpen. Wat hij bedoelt is of ik al via Booking geboekt heb. “Nee, heb ik niet, maar wat zou een kamer kosten?” Na het alle-talengesprek met de vrouw in Bagnolo San Vito blijk ik toch ineens een aantal hotelwoorden te kennen. Hoop ik. Hij belt met iemand (de manager?), legt neer en zegt “quarantacinque ee-oero” (het Italiaans kent geen eu). 45 Euro, inclusief ontbijt. Tien minuten later staat de fiets op het restaurantbalkon en m’n tassen en ik in een kleine, maar prima kamer. Pavarotti had naar adem gehapt als hij mijn douche-aria had gehoord. Zo mooi.
De avond
Het centrum van Vignola is een heel ander verhaal dan Mantova en Modena. Daar waren de pleinen en terrassen leeg, hier beleven mensen de zomeravond. Het avondleven buiten op straat is een van de mooie dingen van de zomer. Wanneer de dag tot bedaren is gekomen en de milde lucht energie geeft. Op de terrassen van pasticcerie (taart- en ijswinkels) zitten vrienden, kennissen en families met kinderwagens een taartje te eten. Ze spreken elkaar aan in het voorbijgaan, groeten elkaar, vragen of het goed gaat. Gelach, gepraat, als op een spontaan buurtfeest. Ik ben de enige niet-Vignolaan.
Bij een snackbar-achtige pizzeria kan ik uit vijftien soorten pizzastukken kiezen. Ik neem er vier en een fles Birra Moretti. Ga buiten zitten, eet en kijk. Hier wordt geleefd. En deze Rome-fietser doet mee, met volle overgave. Dit land en deze tocht waren al goed, ze worden met de dag beter.