Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

Naar Stavanger | Dag 3

Zonsopkomst Fürstenauer See

‘Het daghet in den oosten, het lichtet overal’.

Foto hierboven: aan de rand van de Dammer Berge, ten noordoosten van Damme.

M’n wekker gaat om kwart over zes, na ruim acht uur slaap. En wat voor slaap, ik geef ‘m een negen. Vannacht kwam ik even aan de oppervlakte, ‘een beginnend gevoel van kou zou zo kunnen voelen’ dacht ik, ging verliggen, trok de slaapzak dicht om me heen en had het weer warm. Bij kou luistert het nauwer of m’n slaapzak geen kieren openlaat waaruit warmte weglekt, hoe dik die slaapzak ook is. Ik sta op en voel meteen dat de nacht me energie heeft gegeven. Ik ben klaar voor de dag.

Overzichtelijk

Aan de overkant van het meer verkleurt de hemel. Er zit ijs op m’n zadel, stuur en feedbags, er ligt een laagje bevroren water op de tent. Op een weer-website lees ik dat het vannacht -5° C is geweest. Voor een kampeerder is ijs op de tent overzichtelijker dan condens, je schudt het er voor een deel vanaf en neemt dat water de rest van de dag niet mee.

IJs op m'n fiets na een koude nacht

M’n fiets kan dit.

Ik ga naar de grote tegel op een paadje tussen een stacaravan en het water. Ontbijt met hete koffie en hartkeks (harde biscuits met een hoge energiedichtheid) die ik ooit eens heb gekocht en die deze tocht op moeten. Met een cupje sinaasappelmarmelade dat ik een maand geleden meenam bij het ontbijt in de Holiday Inn Express in Stratford. Londen is een jaarlijks terugkerende ritueel in de eerste week van maart. ‘Ik bewaar het tot m’n tocht naar Stavanger’ dacht ik, ‘als ik het gebruik zal ik terugdenken aan onze tijd in Londen’. Een voorpret-cupje en een napret-cupje.

Ik pak in en kijk opnieuw kritisch naar wat waar zit. Verander wat aan de indeling van tassen en zakken, die nog logischer wordt.

Ontdekken

Om twintig over acht fiets ik weg, een klein uur vroeger dan gisteren, victorie. Ik zet m’n videocamera aan om de start te filmen, maar die doet niets. De kou heeft het voltage van de halfvolle accu verlaagd, ik vervang ‘m voor een volle en kan weer filmen. Het asfalt houdt op, het zonlicht glinstert op de rijp in de velden, ik ben alleen met de heldere aprilmorgen. Een fietsdag kan niet mooier beginnen, een fietser kan niet gelukkiger zijn. Het ontdekken van verborgen schatten, op de eerste kilometers waarop ik de wereld voor mezelf heb.

De landweg is leeg, een ree kijkt op, een grote haas huppelt voor me uit. Het is er weer, het gevoel van het eerste fietsuur. Dat geluk was er de afgelopen twee dagen niet, nu is het terug. Wat ook fijn is, is dat ik m’n helm vanmorgen heb opgezet. Die hoort natuurlijk gewoon op m’n hoofd, het is veiliger en ik heb ruimte op de achterdrager om daar m’n fietsonderbroek en handdoek te laten drogen. Tevreden kijk ik om, als om te bevestigen hoe slim ik dit heb aangepakt. Op de achterdrager ligt alleen de grote drybag met daarin m’n winterslaapzak. Fietsonderbroek en handdoek hangen nog in de wasruimte op de camping.

Een koude morgen in april, fietsen bij Fürstenau

Het lage zonlicht doet de rijp glinsteren.

Bojemühle aan de Fürstenauer Mühlenbach

Bojemühle aan de Fürstenauer Mühlenbach.

Valse start

Er is beslist meer nodig om het hervonden fietsgeluk te verdrijven, ‘gelukkig dat je het hier ontdekt hebt en niet pas na 40 kilometer’ denk ik en keer meteen om. Een half uur later fiets ik opnieuw weg bij de Fürstenauer See, nadat ik me ervan verzekerd heb dat ik echt niets heb laten liggen. Terug bij het keerpunt bereken ik dat m’n valse start zes kilometer aan de fietsdag toevoegt. Daar gaat m’n tijdwinst.

Ik fiets door Natur- und Geopark TERRA.vita (Wiki), een groot landschapspark met een UNESCO-status dat zich uitstrekt over delen van Niedersachsen en Nordrhein-Westfalen. Het land golft, met kleine bossen en kale bomen langs de wegen. In een bocht van de weg staat de Bojemühle aan de Fürstenauer Mühlenbach, naast een vijver met zwanen en een opblaasboot. Vijf donkerbruine reeën komen uit het bos, zien me en verdwijnen weer tussen de bomen, hun witte achtersten nog lang zichtbaar.

Verslikken

Fietsen in Duitsland betekent dat fietsroutes ook over half- en onverharde wegen gaan waarin een niet-terreinvaardige fiets (of fietser) zich kan verslikken. Soms met modder, vaker met stukken baksteen waarmee een bosweg op twijfelachtige manier is verhard, dan weer prut, gravel of aangereden zand. Een weerzien met de wegen die ik ook naar Berlijn fietste, een leuk weerzien. Een heel mooi stuk om doorheen te fietsen.

Bij een stop voel ik of handdoek en fietsonderbroek, die nog nat waren, al wat droger zijn. De handdoek is keihard bevroren.

Boerderij bij Eggermühlen

Boerderij bij Eggermühlen.

Koffie en taart in Ankum

Koffie en taart in Ankum.

Novice

In Ankum ontdek ik dat m’n maag meer nodig heeft dan de keks van vanmorgen. Lang duurt de zoektocht niet, naast de Artländer Dom staat Eis & Kaffeehaus Sich, waar ze behalve ijs en koffie (hetgeen ik al vermoedde) ook een ruim assortiment taart hebben. IJscafé’s vind je overal in Duitsland, een combi van (banket)bakkerij, lunchroom en ijssalon. Ik ben meteen aan de beurt, maar ook weer niet. Twee dames in de moeder-dochterleeftijd zijn bezig om een reeks ontbijtplankjes (broodjes, kaas, vleeswaren, garnering, room) te maken voor gasten die daar aan tafels op wachten. Hier (en in veel Konditoreien) kun je ontbijten met een set-ontbijt dat ik – gek genoeg – nog nooit ergens besteld heb.

De opmaak van de plankjes moet allemaal erg precies, de dame staat zichtbaar onder druk. Haar jongere sidekick is vermoedelijk een novice die de Konditorei-gelofte nog niet heeft afgelegd, ze vraagt iets over lepels. Moeder overste kapt haar af, “Löffel!”, mogelijk vanuit het idee dat je een vraag het beste beantwoordt door een herhaling met meer volume.

Sympathiek

De plankjes worden geserveerd, de rust keert terug. De oudere vrouw ontdooit, bevrijd van haar zware last, de jongere neemt m’n bestelling op. Koffie en een stuk taart. Ik ga zitten en krijg geen kopje, maar een beker koffie, alsof ze heeft begrepen waar ik heimelijk naar verlang. Bij het afrekenen vraag ik of ze ook Käsebrötchen hebben, zum mitnehmen. Ze maakt er een voor me, ik kan alleen met cash betalen, in Duitsland heb ik dat altijd bij me. Terwijl zij rekent, reken ik mee. Ik schat 13 euro voor taart, koffie en broodje. Het is € 7,90. Behalve onverwacht weinig is dat vooral sympathiek, in dit dorp in Niedersachsen.

Nussecke

Nussecke (links) en Käsebrötchen, ‘gebackene Glücksmomente’. Als fietser kan ik daar weinig tegenin brengen.

Für Sie

In Bersenbrück inventariseer ik m’n voorraad. Ik heb een Käsebrötchen, twee Nussecken, twee Vogelnestli (Ochsenaugen) en twee volkorenbroodjes, maar nog niets voor erop. In een supermarkt ben ik snel een half uur bezig, dat is te lang. In het centrum is het markt en lost een kaaskraam het probleem op. Ik vraag om honderd gram brie, de man snijdt het perfect af. Wat ik aan het doen ben, behalve brie kopen op de markt in Bersenbrück? Een tocht naar Noorwegen, antwoord ik. Helemaal alleen? Jawel. Waar slaap je dan, in een jeugdherberg? Overal.

Aan hoe hij de klanten vóór me hielp zag ik dat het een stille man is, die nu van z’n plaats lijkt te komen. “Ich hab’ nog etwas für Sie” zegt hij en pakt twee geverfde paaseieren, over vijf dagen is het Pasen. “Bitte!” Ik bedank ‘m, verrast. “Zijn die gekookt?” vraag ik voor de zekerheid. “Ja, kijk maar” en hij laat ze ronddraaien. Sinds ik een keer in Spanje een ongekookt ei heb willen pellen (met een van het lachen naar zuurstof happende Elsbeth) claim ik geen enkele kennis over het kunnen herkennen van gekookte eieren. Ik geloof ‘m. Langs een Cisterciënzer klooster verlaat ik Bersenbrück, met in m’n hoofd het Sesamstraat-liedje Stoepkrijt (‘en boven al die mensen krijt ik de hemel blauw. Een hemel vol met vogels en een vlieger aan een touw’). Er is veel van mezelf dat ik nog niet begrijp, en toch ook wel.

Balans

Hoe gaat het ondertussen? vraag ik me af terwijl ik m’n ervaringen inspreek. Waar ik gisteren op hoopte is gebeurd, m’n krachten en motivatie keren terug. Door goed slapen, door het mooiste weer dat ik me kan wensen en door de rustige wegen die balans brengen. Opgeworpen stof kan neerdwarrelen als het windstil is. Terwijl ik me afvraag wanneer ik m’n instantmaaltijden (ik heb er een paar bij me) het beste kan gebruiken is m’n eerste gedachte ‘in Noorwegen, op de wildkampeerplekken’. Maar dan ben ik inmiddels in Zweden geweest, waar ik bij de ICA de muesli heb gekocht die we eten als we daar op vakantie zijn. En alle andere dingen waar ik me op verheug in het land waar ik van houd. Ineens daagt het me dat ik daar naartoe aan het fietsen ben, naar Zweden. Nu pas, alsof daar in m’n hoofd eerder geen plaats voor was. Ik krijg het te kwaad.

Wegafzetting bij de A1. Links buiten beeld is de asfaltweg afgezet.

Blauw en groen

Over de breedte van de weg staat een rood-wit hek, dat doorloopt tot in de bermen. Het is echt niet de bedoeling dat ik, of wie dan ook, erlangs rijd. Zomaar, zonder bord of voorwaarschuwing. Het hek is vooral een auto-hek, ik kan er toch vrij eenvoudig langs en fiets over een stuk gravel waar aan de weg wordt gewerkt die verderop onder de A1 door gaat. Na de onderdoorgang passeer ik nog net een groot hek dat door een wegwerker hermetisch wordt gesloten. Met grote verbazing kijkt hij naar de fietser die hij overduidelijk niet had verwacht. Die fietser kijkt met grote verbazing naar een wegafsluiting die nergens wordt aangekondigd en waarvoor geen omleiding is aangegeven.

De zon staat op haar hoogste punt, de handschoenen kunnen uit, teken dat het tegen de 10 graden is. Tussen Langenberg en Damme ga ik van de weg af, een onverharde bosweg in. Waar de weg in de schaduw van de bomen ligt is het drassig en nat, met een beetje sturen en doortrappen overwin ik alle plassen, puin en bladerenprut, soms moet ik er even af. Ik heb het ongelooflijk naar m’n zin op het lege bospad. Boven me het blauwste blauw, om me heen het groenste groen.

Bosweg naar de Dammer Berge

Bosweg naar de Dammer Berge.

Dierensporen na Dammer Berge

Wat heeft hier gelopen?

Dammer Berge

Ik kom het bos uit, sla linksaf op een fietspad langs een asfaltweg en ga een stuk verderop weer naar rechts, een ander bos in. Over een smalle, versleten en hobbelige asfaltweg fiets ik door de Dammer Berge, een lang en smal bos- en natuurgebied met een aantal hoogtes. Net als in Italië is het ogen op de weg en handen aan de remgrepen, de weg zit vol gaten en scheuren die ik door de schaduw soms pas op het laatste moment zie. Als ik daar in dender word ik gelanceerd. Op het hoogste punt van de weg, 143 meter, staat een uitkijktoren. Door de bonuskilometers van vanmorgen, de vertraagde koffie-met-taart en de markt in Bersenbrück is het later dan ik gehoopt had, ik fiets ‘m voorbij.

Aan de rand van het bos gaat de asfaltweg naar rechts en mijn route rechtdoor, over een golvende zandweg met een prachtig uitzicht. Over een pas geploegd stuk akkerland lopen dierensporen naar de bosrand aan de horizon. De sporen zijn te groot voor een vos, ze lijken me zelfs te groot voor een ree.

Al kost het gehobbel en het losse zand veel energie, het is een heel mooi stuk. Thuis dacht ik dat ik pas in Zweden onverhard zou rijden (het gravel op de Lüneburger Heide niet meegerekend, dat zijn paden), maar niets is minder waar. Hoewel ik dat niet erg vind verbaast het me wel. Het lijkt alsof onverhard op de Duitse OFM-kaart anders wordt weergegeven, of ik heb gewoon niet op zitten letten. Geen asfalt betekent meer natuur en minder mensen, daar fiets ik graag.

Zandweg na de Dammer Berge

Zandweg na de Dammer Berge.

Nog beter

Elke kilometer is nieuw, ik geef mezelf een compliment. Met de kleine wegen die ik thuis op de kaart koos hoopte ik op weinig verkeer, de realiteit is zelfs beter. De akkers en weilanden zijn minder kaal dan ik verwachtte, er staan veel meer bomen. Er is overal natuur met daartussen mooie kleine dorpen, in een bekend en toch onbekend land.

Als je het hebt over verschillende werelden, heb je het over het verschil tussen vandaag en de eerste twee dagen. Het begint als voorjaar te voelen, het zal inmiddels 12 graden zijn. De lucht blijft blauw met vegen witte wolk, op de onverharde wegen ben ik alleen. Ik kan dat toeschrijven aan m’n route-skills, maar het is net zo goed een kwestie van geluk, aan de hand van de kaart kan ik wel vermoeden maar niet weten hoe druk of rustig een weg is. De oostenwind is er nog, maar minder hard. Het grootste verschil zijn m’n benen, die zich niet meer door wind laten tegenhouden.

Tussen de Dammer Berge en Diepholz

Tussen de Dammer Berge en Diepholz.

Diepholzer Schloss

Diepholzer Schloss, Diepholz.

Eiwitten

In Diepholz haal ik bij een K+K fruit, pinda’s, noedels en een grote bak kersenkwark, aan kleine verpakkingen doen ze niet. Ik eet ‘m helemaal leeg, een halve bak kwark in een fietstas is geen goed idee. Ik moet op de eiwitten letten. Er staat vooral brood en pasta op het menu, ik krijg te weinig eiwitten, fruit en vetten binnen. Als je dat te lang doet, weet ik (schade-en-schande) door m’n atletiekverleden, gaat het lichaam z’n eigen spieren opeten.

Hemsloh, met hoge oude bomen en grote bakstenen schuren met rode dakpandaken, lijkt een Zweeds dorp, met huizen die verspreid tussen de bomen liggen. Een zandweg voert me door een sereen rustig bos. Nog veertig vandaag.

Over asfalt, zand en graswegen rijd ik verder naar het oosten. Na de oversteek van de B214 fiets ik door Naturschutzgebiet Neustädter Moor, een beschermd natuurgebied. Hier en daar lijkt het op een hei met grove dennen, op andere plaatsen zie ik het moeras waarnaar de naam verwijst, al is er minder water dan ik verwachtte. Kaal en prachtig.

Neustädter Moor

Neustädter Moor.

Onverwacht onverhard (videobeeld).

O.O.

De zon zakt, het licht dimt, het wordt frisser. Herten met grote geweien komen uit het bos tevoorschijn, in een weiland zoekt een ooievaar naar eten. Asfalt wordt opeens een strook gras waarin ik slechts vaag een karrespoor herken. Om over te gaan in een zandweg met puin, een stuk asfalt en weer een grasweg. Ik besluit ze O.O.-tjes te noemen, Onverwacht Onverhard. Wonderlijk, ik ben er bijna zeker van dat ik dat thuis op de kaart niet gezien heb. Het maakt het fietsen eerder leuker dan vervelender, al vraag ik me nu en dan af of ik niet gewoon een weiland aan het oversteken ben.

Het is zes uur, een moment waarop ik mezelf moet oppeppen. Mensen zijn aan het eten, de wegen zijn leeg. Ik heb nog geen slaapplek, terwijl dit wel een moment is waarop ik die plek zou willen hebben. Het is gelukkig niet ver meer.

Scharrel

Naast de weg staat een jaknikker, verderop nog een. Verroest en duidelijk niet meer in gebruik. Hier werd kennelijk ooit olie omhoog gehaald, hier. Een bordje zegt dat ik op de Moor und Öl (moeras en olie) fietsroute zit. Die routenaam mist een element: Schweine.

Scharrelvarkens?

Op een groot stuk omgewroete, grasloze grond staan kleine halfronde metalen onderkomens met daartussen grote, niet van spenen gespeende zeugen. De kinders zijn even ergens aan het spelen, maar ze zijn er wel. Zouden ze dit ‘scharrelvarkens’ noemen? Maakt dat uit als het licht hoe dan ook een keer uitgaat omdat iemand je op wil eten? Ik ben niet zonder vleselijke zonden, al eet ik het zelden, maar de confrontatie met de dierenindustrie blijft ongemakkelijk.

Geheimzinnigheid

Rechts naast de weg begint een hek met daarachter een bos met overgroeide, langwerpige bulten. Bunkers. In dat omheinde gebied van 1350 hectare lag in de Tweede Wereldoorlog munitiefabriek Karl, een van de vestigingen van Eibia GmbH en een van de grootste munitiefabrieken van Nazi-Duitsland. Er werd springstof, munitie en raketbrandstof voor V1’s en V2’s geproduceerd, waarbij dwangarbeiders werden ingezet waarvan er meer dan tweeduizend het leven lieten. Ze werden op het terrein begraven. Na de oorlog gebruikte de Bundeswehr het terrein als munitiedepot waar ook kernwapens waren opgeslagen. Sinds 1994 is het terrein, gedurende z’n hele bestaan omgeven door een waas van geheimzinnigheid, niet meer in gebruik en is het – door instabiele gebouwen en de mogelijke aanwezigheid van onontplofte munitie – nog altijd niet toegankelijk. In het bos aan de andere kant van de weg wil ik gaan slapen, op de Eickhofer Heide.

M’n prinselijk domein op de Eickhofer Heide.

Spannend

Terwijl ik langs het hek fiets vind ik het spannend wat ik aan ga treffen. Hoe goed wordt het terrein bewaakt? Hoe dicht is het bos en hoe onzichtbaar kan ik zijn? Google had van dit gebied alleen een luchtfoto, Google Street View is in Duitsland in 2010 gestopt na hevige privacy-protesten. Ik blijf buiten de hekken, in een vrij toegankelijk bos, maar als er camera’s hangen wordt het anders. Uit m’n tijd bij Defensie weet ik iets van de bewaking van terreinen en weet ik ook wat je in de buurt daarvan beter niet kunt doen. Om geen argwaan te wekken kijk ik uit m’n ooghoeken naar het hek. Dat is hier en daar kapot en deels ingezakt. Geen camera’s. Ik durf vrij om me heen te kijken, naar het terrein achter het hek en naar een geschikte kampeerplek links van me. Op de weg staat een ree, als om me welkom te heten.

Gelukt

Om vijf over half acht bereik ik na een kleine 122 kilometer het einde van de track van vandaag. Rechts van de weg is een toegangshek in de omheining die daar de hoek om gaat, met daarachter iets dat op een wachtgebouw lijkt. Links loopt een karrespoor het bos in dat dicht genoeg is om in te verdwijnen. Hier ga ik slapen, m’n plan lijkt gelukt. Pak van m’n hart.

Noedels met een ei uit Bersenbrück.

Patrouille

Ik rijd het pad in, zet m’n fiets neer en bel Elsbeth om te zeggen dat ik er ben en m’n plek voor vannacht gevonden heb. Op dat moment rijd er een auto naar het hek, iemand stapt uit, maakt de poort open en rijdt naar binnen. Een patrouille, zo deden wij dat ook in m’n tijd bij 444 infanteriebeveiligingscompagnie, waar we patrouilles liepen op mobilisatie- en andere militaire complexen in de provincie Utrecht. Als ik officier van dienst was wachtte ik ze ’s nachts een paar keer op en liep ik het rondje met ze mee. Ter controle en, minstens zo belangrijk, uit betrokkenheid.

De man moet me gezien hebben. Ik moet nu alleen een fietser zijn die een pauze houdt of even uit de broek gaat, een fietser die zeker geen wildkampeerplannen heeft. Ook bij de poort hangen geen camera’s. Als de patrouille uit het zicht is rijd ik m’n fiets snel het bos in, naar een open plek achter een stel sparren. Van daaruit zie ik het hek niet, vanaf de weg ziet niemand me.

Maanlicht op de Eickhofer Heide

De maan is op.

Vader

Ik wacht nog even, hoor de auto terugkomen en wegrijden, het geluid verdwijnt in de verte. Het wordt stil om me heen, niemand is komen kijken of gaan zoeken. Ik zet m’n tent op, haal m’n spullen tevoorschijn en kook noodles teriyaki met een ei uit Bersenbrück. Ik ben niet langer een fietser, ik ben een prins op z’n eigen domein, vrij en tevreden over vandaag. Een mooie dag en mooi fietsen. Door het weer, het weinige verkeer, de natuur en de vele onverwacht mooie – en soms onverwacht avontuurlijke – wegen.

Nu ik rust heb bel ik Elsbeth nog een keer. Ze zegt dat het niet zo goed gegaan is met de wiskundetoets die Dirk vandaag had. Daar heb ik niet meer aan gedacht, ik heb ‘m vooraf geen succes gewenst. Ik ben geen goede vader geweest. Sietse heeft zich verslapen, hij wordt ’s morgens moeilijk wakker, normaal gesproken ben ik er als back-up. Mijn afwezigheid heeft gevolgen, ik laat ze toch een beetje in de steek, Elsbeth moet het nu alleen doen. Ik zit er mee.

In het donker poets ik m’n tanden. De bijna volle maan is op en werpt een bleek licht op de tent en op het gras van de open plek. Ik maak er een foto van en zie dat Dirk me geappt heeft. Ik bel ‘m en vraag hoe het met hem gaat. Hij werkt keihard, maar wiskunde B in 5 VWO is een horde van formaat, die hij in z’n pakket gehouden heeft omdat hij naar Delft of Eindhoven wil, bouwkunde studeren. Ik coach ‘m, steun ‘m en voel me weer een beetje vader. Het is fijn om hem te spreken.

Ik ben benieuwd naar wat er vannacht rond m’n tent gaat sluipen. Waarschijnlijk alleen reeën, als die al in de buurt komen, reeën moeten niets van mensen hebben. Of hier zwijnen zitten weet ik niet, dat merk ik vanzelf. Het is kwart voor tien, tijd om te gaan slapen. Met m’n hoofd op het kussen luister ik naar het bos. In de verte klinkt een uil, het geluid sterft weg tussen de kale bomen.

Dag 4 | Eickhofer Heide – Lüneburger Heide

Overzicht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.