Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

Naar Stavanger | Dag 4

Als m’n tent ramen had gehad, waren ze eruit getrild.

Foto hierboven: Ahlden.

Ik word wakker van een enorme herrie. ‘Ze zijn ergens straalmotoren aan het testen’ is m’n eerste gedachte, ‘of bakstenen aan het vermalen’. Het huilende geluid komt uit de richting van Sector Stiekem. Na een kwartier naar het binnententdak staren besluit ik dat het niks meer wordt met slapen. Ik kijk op m’n telefoon, 05:58, over twee minuten gaat de wekker. Alweer acht uur geslapen. Maar wie maakt zo vroeg zulke herrie? Om overhaaste conclusies te voorkomen denk ik er nog eens goed over na: ja, kwart voor zes is vroeg.

Nagedacht

Me vooroverbuigend reik ik naar de rits van de buitentent. Die is vastgevroren. Met wat gehannes gaat hij toch open en begint voor mij woensdag 5 april 2023. Ik trek hetzelfde aan als gisteren. Hoewel ik de keuze heb uit 1 broeken, 1 dunne truien en 1 dikke truien heb ik alles zorgvuldig overwogen. Ik had ook het dikkere ondershirt kunnen kiezen, maar dat bewaar ik voor de echte kou die ik in het noorden verwacht.

Nusspli.

Nostalgie.

Het water in de bidon is één klont ijs, maar in de 1,5-literfles die vannacht onder de buitentent heeft gestaan is alleen de bovenste laag water bevroren. Met het vloeibare deel kan ik koffie maken. Het veelzijdige ontbijt bestaat behalve uit koffie uit een banaan en het laatste volkorenbroodje uit Lingen. Mét – jawel! – Nusspli, de Duitse variant van Nutella die niet in glas, maar in een plastic kuipje zit. Nostalgie met een hoofdletter, ik ken het sinds twee Scoutingkampen in Brexbachtal (bij Koblenz), waar ik begin jaren tachtig aan deelnam. De Nusspli is helaas net zo smeerbaar als Parmezaanse kaas aan het stuk, dus met m’n lepel en enige inspanning haal ik er krullen uit en doe die op het broodje. Ik voel me onderweg.

Hindel en Mindel

Aan het andere eind van het veld lopen twee – denk ik, ze zijn te groot voor reeën – hindes, vrouwtjesherten zonder gewei. Al grazend komen ze dichterbij, zich nergens van bewust. Eentje kijkt op, draait zich om en springt met grote gazelle-sprongen weg. De ander volgt. Ze stoppen, kijken nog een keer en dan zijn ze weg. Ze heten, weet ik toevallig, Hindel en Mindel.

Echt winterkamperen heb ik al even niet meer gedaan. Begin januari fietste ik van Lille naar Amersfoort, maar dat was geen wintertocht. Wel de korte dagen, het donker en de grijsheid, niet de temperatuur. Het was toen ’s avonds 8 graden en ’s nachts boven nul, maar vannacht was kouder dan de vorige nacht, ik vermoed -6 of -7. Ook nu werd ik een paar keer wakker toen ik het niet behaaglijk had. Beetje bewegen en warm verder slapen. Deze slaapzak zou tot -10° C moeten gaan, maar nadert z’n limiet. Wat uitmaakt is dat ik vannacht alleen m’n fietsonderbroek aanhad, verder niets. Slaapzakken worden genormeerd (of in geval van PHD door gebruik geijkt) met slapers die een volledige laag lang ondergoed aan hebben. Een slaapzak haalt z’n temperatuurbereik zelden, de realiteit van het kamperen heeft veel factoren die daar aan knagen. Er lekt altijd warmte weg, je hebt niet genoeg aan of het dons is vochtig of niet goed opgeschud. Al haalt hij de -10 denk ik niet, per saldo heb ik bij -7 goed en warm geslapen. Zo slecht is dat niet.

IJs fiets winterkamperen

Wegsmelten duurt even.

Weerzien

Dit is wel degelijk winterkamperen. Gisteren smolt het laagje ijs op de tent en schudde ik het meeste eraf. Nu is de hele buitentent keihard van het ijs, ook aan de binnenkant, en aan de stokken vastgevroren. De bevroren spanlusjes zitten muurvast, het is een toer om ze van de stok-einden af te krijgen. De tent inpakken is bewerkelijk, ook omdat ik niet de fout maak het met blote handen te doen. IJs en metalen stokken trekken alle warmte uit vingers, die pas heel langzaam terugkeert. Een weerzien met wintertechnieken.

Om kwart voor acht fiets ik weg, handschoenen aan en muts onder de helm. ’t Is ochtend in Siberië, en nergens is een leeuw. En het dan toch leuk vinden, al ga ik niet naar Omsk.

Aangenaam

De zon stijgt, het laatste ijs verdwijnt van feedbags en stuurtas. Ik fiets langs windmolens, op een onverwacht verharde weg tussen weilanden met bomenrijen. In de schaduw is alles nog bevroren, daarbuiten is de zon aangenaam, zelfs het water in m’n bidon begint te ontdooien.

Fietsen in het vroege voorjaar is wat anders dan fietsen in het najaar, al staat de zon boven dezelfde breedtegraad. Nu zijn de verschillen tussen dag en nacht groot, zo’n 20 graden. Aan de andere kant van de zomer kan het overdag nog 18 graden zijn, terwijl het ’s nachts niet verder afkoelt dan 5-6 graden.

De eerste kilometers.

Veldkeuken in Nienburg

Erbsensuppekanone in Nienburg.

Foto’s

Bij Nienburg an der Weser (er is er ook een aan de Saale) steek ik de, ehm, Weser over en maak ik een foto van rivier en Wesertorbrücke. Een oudere, in het zwart geklede vrouw loopt op me af. “Heeft u net foto’s gemaakt van de brug?” Aan die scherpe geest ontsnapt niets, ik volsta met een “Ja, heel mooi!” “U heeft mij er toch niet op staan?” “Nee, zeker niet”. Zeker wel, maar onherkenbaar ver weg. Ze vraagt het omdat er ook mensen zijn die dat maar gewoon doen, foto’s maken waar anderen op staan! “Ik ga ervan uit dat u ervoor gezorgd heeft dat ik er niet op sta”. “Wees daar zeker van” bezweer ik haar, terwijl ik me afvraag hoeveel een 6 bij 4 meter spandoek boven de winkelstraat kost. Privacy is in Duitsland een groter ding dan in Nederland. Ze heeft gelijk me daar op te wijzen, maar haar vermaning heeft me een te hoog Stasi-gehalte. Die mag over de reling. Dat gehalte.

Babylonisch

In het centrum is markt. Er staat een veldkeuken waaruit een man Erbsensuppe verkoopt. Het lijkt op een Duits exemplaar uit WO II, als kind heb ik daar een plastic model van gebouwd dat ik van m’n oma kreeg. Daarom ligt het nog steeds op zolder, ik kan het niet wegdoen. Die veldkeukens werden Gulaschkanone genoemd. “Eine richtige Gulaschkanone!” begin ik. “Nee hoor, hier zit erwtensoep in”. Om een Babylonisch gesprek te vermijden leg ik uit dat de keuken lijkt op een type dat ik ken, is dit Bundeswehr of WO II? Geen van beide, het ding is Tsjechisch. Met een nog actieve herinnering aan Frau Stasi vraag ik of ik een foto mag maken. Dat mag. “Heb je gezien dat daar een Storchennest zit?” zegt hij. Op een schoorsteen staat inderdaad een ooievaarsnest, zoals ik er in Frankrijk, op weg naar Rome zoveel gezien heb. “In mijn jeugd was een ooievaar een gebeurtenis” zeg ik, “maar eergisteren kwam ik er dertig tegen”. Verbinding. We zeggen gedag, ik wens ‘m succes.

Rathaus Nienburg

Rathaus en winkelstraat.

Op z’n plaats

Bäckerei Deicke is een Konditorei uit het boekje. Een grote vitrine met broodjes met van alles, koffiemachines, frisse dames achter de toonbank, stukken taart, overal tafels en stoelen waar mensen ontbijten of koffie drinken. Oase.

Ik zet m’n fiets neer, doe helm en muts af en ga naar binnen. Even later zit ik aan twee Brötchen en een Kaffee crème. Het is er heerlijk warm, geroezemoes was zelden zo’n mooi geluid. Een meisje vraagt een serveerster of ze voor haar de fles kan openen die ze net gekocht heeft, een oudere man spreekt me aan, “bent u degene wiens fiets buiten staat?” “Om u te dienen”. “Donnerwetter!” “Tocht aan het maken, wo geht’s denn hin?” “Denemarken, daarna Zweden en verder”. “Donnerwetter! Schön, also gute Fahrt!

In een kast met servetjes, suiker en melk zit een rij met bestek gevulde gaten. Bij elk gat zit een sticker met waar het voor is en waar het hoort. Rührstäbchen (juist! Ik kon maar niet verzinnen waar die dunne houten dingen voor dienden), Löffel, Kuchengabel, Desertlöffel. Buiten schijnt de zon, mensen lopen voorbij. Ik lees het nieuws, eet m’n broodjes, ik wil hier zijn. Wat wil ik hier zijn.

Freundlich

Langs het Rathaus fiets ik de winkelstraat uit. Ik passeer de Kirche St. Martin aan de stille Kirchplatz met kasseien en vakwerkhuizen. Het blauw van de lucht en de roodtinten van het plein maken er een schilderij van, ik houd niet op met foto’s maken. “Zal ik een foto van jou maken?” vraagt een man. “Nein danke, sehr freundlich!” Wacht, zei ik dat echt? Het is een letterlijke, maar onduitse vertaling van ’très gentille’, in het Frans een uitdrukking na een vriendelijk woord of aanbod. ‘Waarom niet?’ denk ik achteraf, ‘je hebt geen enkele foto van jezelf tijdens een fietstocht’.

Ik houd er niet van. Zo’n foto is er niet voor mezelf, ik weet waar ik geweest ben. YouTube en Instagram staan vol hoofden, pratende hoofden en stilstaande hoofden. Kijk mij hier zijn! Kijk mij dit doen! Wat heerlijk voor jullie dat ik er ben! Op mijn tochten voel ik me geen hoofdrolspeler maar verslaggever. Van wat ik zie en meemaak, van wat het fietsen met me doet, over hoe mooi het hierbuiten nog steeds is. Misschien mag er iets vaker een hoofd in het verhaal, zodat de lezer weet wie die verslaggever is, maar toch vind ik dat moeilijk.

Kirchplatz, Nienburg

Kirchplatz met links de St. Martin.

Onbezorgd

Door een park en langs de Steinhuder Meerbach fiets ik Nienburg uit en het land in. Een rustig landschap vol kleine plekken, karresporen (waarvan meerdere uit de categorie O.O.) en bosranden. Er is niemand, alleen de aprilzon, de bomen en het kobalt van de lucht. Ik zet Vivaldi op. Elke zorg verlaat me, elke zware gedachte die nog in een hoekje sluimerde. Het is lang geleden dat zo’n eenvoudig landschap me zo onbezorgd gelukkig deed fietsen.

Fietsen bij Nienburg

Eenvoudig en onbezorgd.

Dionysii-Kirche in Steimbke

Dionysii-Kirche in Steimbke.

Terp

Een ooievaar loopt steltig door een weiland. In Steimbke stop ik bij de Dionysii-Kirche (uit de dertiende eeuw) op een terp. Uit knoppen aan boomtakken wringen zich de eerste lichtgroene blaadjes, verkreukeld alsof ze te lang opgevouwen hebben gezeten in hun veel te kleine omhulsels.

In een bos voorbij Neudorf neem ik een pauze op een bank naast een open plek, met een broodje smeerbare Nusspli en een blik cola dat de nacht heeft doorstaan. De zon voelt zo sterk dat ik een pet opzet. Ik krijg een idee. Terwijl ik ‘m uitrol vallen de stukken ijs uit de buitentent, ik spreid hem uit naast de opengevouwen binnentent en footprint (onderlegger). Ik doe dit bijna nooit, teveel gedoe, maar de tent gaat vanavond niet uit de zak en de gelegenheid is te mooi. Op een tocht is m’n tent na dag 1 nat, ’s morgens drogen lukt zelden, de zon is nog niet sterk genoeg of nog onder de horizon. Ik sta op, bij het weer inpakken is alles zo goed als droog.

Fietsen tussen Neudorf en Ahlden

Tussen Neudorf en Ahlden.

Ahlden

Ahlden.

Baksteen

Ahlden is onverwacht mooi, een dorp vol vakwerkschuren en -huizen waarbij het vakwerkgedeelte niet wit gepleisterd is maar uit rode baksteen bestaat. Op een schoorsteen ligt een ooievaarsnest, naast een huis staat een verweerde houten toren. Een tractor rijdt langs me heen, ik steek de Aller over.

Bergen-Hohne

Ongeveer op deze hoogte begint zo’n tien kilometer verder naar het oosten NAVO-oefenterrein Bergen-Hohne, een enorm (bijna 300 vierkante kilometer) eivormig natuurgebied dat off-limits is voor wie daar niet moet zijn. Om het gebied loopt een betonnen ringweg, de Panzer Ringstraße, die toegang geeft tot een aantal schietbanen voor tanks en pantservoertuigen. Omdat een kanon veel verder draagt dan een handvuurwapen zijn de banen naar binnen toe gericht, waarbij het terrein groot genoeg is om te voorkomen dat minder vaardige schutters alsnog de ooievaars van de daken aan de andere kant schieten.

Om het oefenterrein en daarbuiten ligt een groot aantal kazernes, waar ten tijde van de Koude Oorlog naast Britten en Duitsers ook Nederlandse eenheden gelegerd waren. Dat oefenterrein en kazernes juist hier liggen is geen toeval. Dit gebied ligt midden in de Noord-Duitse Laagvlakte, waar de Nederlandse krijgsmacht in NAVO-verband haar oorlogstaken uit zou voeren, mocht de (destijds) Sovjet-Unie besluiten om het IJzeren Gordijn open te schuiven en in westelijke richting te gaan bewegen met andere dan recreatieve doeleinden. Na de ontspanning (destijds, zucht) tussen oost en west gingen veel niet-Duitse legereenheden terug naar huis of werden opgeheven, maar het oefenterrein is nog volop in gebruik. In mijn tijd bij Defensie ben ik er een paar keer geweest, op het oefenterrein voor schietoefeningen met de YPR 765, in het gebied eromheen als scheidsrechter bij een grote NAVO-oefening. Daarom wil ik er, inmiddels in een ander leven, langs fietsen, in de hoop op een glimp van iets van toen. Bergen-Hohne ligt bovendien aan de zuidrand van de Lüneburger Heide, een groot gebied met bossen en met de heidegronden waarnaar de naam verwijst. Ook daar wil ik fietsen.

St.-Johannes-der-Täufer-Kirche, Düshorn

St.-Johannes-der-Täufer-Kirche in Düshorn.

Halfedelsteen

De dorpen zijn klein en opgeruimd, met tussen alle baksteen-vakwerk af en toe een halfedelsteen als de St. Johannes der Täufer in Düshorn, waar de deels houten klokkentoren me doet denken aan een Noorse Stavkirke.

In de buurt van Bad Fallingbostel wordt het drukker, ook op de kleine wegen. In het centrum kom ik terecht in een mierenhoop van autoverkeer, op een bank bij een rotonde overdenk ik m’n opties. Thuis heb ik bedacht dat als ik hier de weg naar het oosten neem, ik voorbij Örbke de Panzer Ringstraße rond het oefen- en schietterrein tegenkom. Daar zou ik iets kunnen zien van wat ik me van toen herinner. Een voertuig dat voorbij komt of het geluid van schoten. Het idee kwam van Verteller, die ik tijdens tochten beter heb leren kennen. Ik heb ‘m nodig, zonder hem blijven luikjes naar verhalen achter plekken en gebeurtenissen dicht. Af en toe heeft hij een weerwoord nodig van Verstand, die zegt dat kilometers omrijden een flinke prijs is voor iets dat er misschien niet is. Niet meer. Verteller krijgt nog kansen genoeg, in het noorden waar de verhalen als rijp fruit voor het grijpen hangen. Nu luister ik naar Verstand, ik ga hier rechtdoor, niet naar rechts.

Hof Meinerdingen

Hof Meinerdingen, tussen Düshorn en Bad Fallingbostel.

Zandweg langs de A7, fietsen in Duitsland

Langs de A7 (rechts, niet zichtbaar).

Nu merk ik pas goed hoeveel rust het fietsen me de afgelopen dagen heeft gegeven. Ik ben de drukte van het verkeer volledig ontwend, de onrust van bandengeroffel, de herrie van auto, na auto, na auto. Ik raak overprikkeld, sta op en stap op. Weg hier.

Niets

Tussen de velden rijd ik Bad Fallingbostel uit, over een hoogte vanwaar ik ver kan kijken. Langs de horizon loopt de dikke groene bosrand van het oefenterrein. Ik heb er niets, maar dan ook niets van meegekregen. Geen doffe dreunen in de verte, niet eens een bord met Truppenübungsplatz. Het had er net zo goed niet kunnen zijn. Dankjewel Verstand, you have chosen wisely.

De rust is terug, de route gaat door het bos naar het noordoosten, op een afstandje parallel aan de A7. Bomen, velden, een zandweg, niemand. Een paar kilometer ten zuiden van Soltau maakt de route een bocht naar links en gaat vanaf daar recht naar het noorden. Die richting zal ik aan blijven houden totdat ik bij Moss, drie landen verder, naar het westen afbuig. Ik maak een foto van de bocht, als omslagpunt van de tocht. Dat ik de komende dagen alsnog stukjes naar het westen of oosten fiets is niet belangrijk. Verteller mocht het nu even zeggen.

Het kan

Aan de zuidkant van Soltau, bij alweer een mooie groep gebouwen middenin het bos, houdt een vrouw me tegen en vraagt me waar ik naartoe ga. “Soltau”. Het blijkt privéterrein te zijn, het pad waarop ik fiets is geen fietsroute (zoals de kaart laat zien), maar loopt verderop dood. Ze legt uit hoe ik om kan fietsen en in Soltau kom, via boswegen en een buitenwijk bereik ik de stad. Daar wil ik niets en hoef ik niets, het licht wordt al minder, de avond gaat zo beginnen. Om de doorgaande weg uit Soltau te vermijden heb ik de route achterlangs het sportpark gelegd. Daar heeft, vermoed ik als ik op de smalle paden rijd, nog nooit iemand gefietst, maar het is leuk en vooral: het kan.

Lüneburger Heide

(videobeeld)

Echt

Ik kom langs een scharrelvarkenterrein dat er net zo uitziet als dat van gisterenavond. Naast de weg staat een bord ‘Lüneburger Heide’, hier begint het beschermde natuurgebied. Nog tien kilometer en dan ben ik echt op de hei, waar aan het einde van de track een hut staat waarnaast ik vannacht wil slapen.

Die laatste tien kilometer stellen m’n terreinvaardigheid op de proef. Bij het begin van een bos verlaat ik het asfalt en rijd ik een bosweg in zoals ik dat de afgelopen dagen vaak heb gedaan. Zo’n weg die wat verkeer betreft de definitie van ‘niemand’ is. Het dichte naaldbos geurt naar hars en avond, een geweldig mooi stuk waarover niet voor niets een fietsroute loopt. Maar het is ook een Waldweg, een bosbouwweg waar zo te zien kort geleden grote voertuigen hebben gereden die weinig van de weg hebben overgelaten. Het zand lijkt fietsbaar, maar is verzadigd van water, alleen in de bermen zak ik niet weg. Ik slalom, stuur en haal de veldrijtechniek uit alle hoeken van m’n muscle memory, maar uiteindelijk moet ik eraf.

Waldweg door de Lüneburger Heide.

Ik heb alle veldrijtechniek nodig.

Gravelpaden op de Lüneburger Heide

Goed fietsbaar zand.

Door-Iohannen

Een tijd geleden had ik een weg als deze heel anders ervaren. Tussen die tijd en nu zag ik de video’s van Iohan Gueorguiev, die in Noord- en Zuid-Amerika elk denkbaar en ondenkbaar geitenpad fietst en regelmatig hele stukken z’n fiets moet duwen. Hij doet het met een lach op z’n gezicht, elke hindernis, elk pad waarop fietsen onmogelijk is. Als ik nu zelf zo’n stuk tegenkom denk ik aan hem en is die lach er ook. Door-Iohannen noem ik het, doorduwen en het nemen zoals het is. Het is ook een eerbetoon, hij is er niet meer maar leeft voort als inspiratiebron voor veel bikepackers en fietsreizigers.

Alles moeten kunnen fietsen is net zo heilig of onheilig als ik het zelf maak. Af en toe is die ergernis er nog, maar die zit veel verder weg. Ik heb lol gekregen in de stukken die ik moet overwinnen, zoals dit bos. Lang duurt het niet, over goed fietsbaar zand rijd ik de heide op.

Kamperen Lüneburger Heide

Wereldplek.

Perfect

Om kwart over zeven bereik ik de bospunt waar ik thuis op de kaart een hut gezien heb. Het heeft meer weg van een bushokje, maar ik kan er zitten, m’n tent kan er staan en ik heb uitzicht over de hei, waar de zon bijna ondergaat. Perfect.

‘Razendsnel tent opzetten’ is m’n eerste gedachte als ik op de bank zit en uitkijk over de hei. Toch niet. Verderop staat een groepje boeren met een tractor en een auto. Terwijl er in de wijde omtrek niemand is, ik verzin het niet. Die zien mij waarschijnlijk zitten, naast m’n fiets. Als ik nu m’n plek inricht is meteen duidelijk dat ik hier ga slapen. Geen idee wat ze daarvan zullen vinden en óf ze er iets van vinden, maar ik wil het risico niet nemen.

Wat is nu het meest verdacht? Dat ik uit het zicht verdwijn en onduidelijke dingen doe aan de andere kant van het hokje. Ik blijf zitten, kan mij het schelen, ze hebben me toch al gezien. Ik ga hier koken met het mooiste uitzicht van de wereld.

Maanlicht op de Lüneburger Heide

Zo helder is het maanlicht.

Niet genoeg

De zon zakt en neemt de wolken mee, het trekt open. Ik doe m’n donsjas aan en eet prinselijk de pan leeg terwijl de gele zonnestralen oranje worden. De boeren stappen in hun auto en rijden weg, gevolgd door de tractor. Stilte. Ik zet snel m’n tent op achter het hokje en richt die in, ondertussen wordt het koud, echt koud. Ik maak een miniflesje wijn open, nog even zitten. Vandaag zat ik met veel plezier op de fiets. Spectaculair werd het nergens, maar gewoon bomen, gewoon landwegen en gewoon bakstenen huizen maakten de route tot een belevenis. Ik kom niet verder dan twee slokken, de rest van de wijn gaat terug de tas in. Fuck, wat heb ik het koud. De donsjas is vanavond niet genoeg. Nog niet eerder gehad, het zal m’n moeheid zijn.

Herstellen

De maan staat helder als een kinderzon aan de hemel, ik heb m’n hoofdlamp niet nodig als ik m’n spullen pak voor het avondtoilet. Ik poets m’n tanden en verzorg m’n achterwerk met chamois crème, die ik ’s morgens voor de start en ’s avonds na aankomst gebruik. De crème ontsmet, vermindert de wrijving tussen zitvlak en zeem en helpt de huid om zich te herstellen. Ik gebruik het deze tocht voor het eerst, nog geen schuurplekken, alles daaronder voelt goed. Ik draaf wat heen en weer en maak wat sub-olympische sprongen om warm te worden, de kou is diep tot me doorgedrongen, ik verwacht lagere temperaturen dan in de afgelopen nacht. Ik laat, wijs geworden, m’n ondershirt aan en schuif de dikke slaapzak in. Een minuut later slaap ik.

Dag 5 | Lüneburger Heide – Mölln

Overzicht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.