Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

Naar Stavanger | Dag 8

Ontbijt camping Præstø

Ontbijt. De andere achtertas heeft geen straf, maar dient als tafel voor m’n telefoon die oplaadt aan een kast.

Foto hierboven: golvend land ten oosten van Tappernøje.

Om half zeven word ik wakker, na een slaap met de onbezorgdheid van een kind. Ik voel me fit. De lage zonnestralen strijken over het gras en laten de rijp glinsteren. Het heeft gevroren.

In de vredigheid van de jonge morgen loop ik naar het gebouw, ik ga een nieuwe poging doen om schoon te worden. In het andere douchehok – met wc, wasbak en verwarming – doet alles het, ik neem de tijd. In de aangenaam warme, cosy ruimte douche ik me en scheer ik me. Voor dit ene speciale geval wil ik mijn oordeel over camping-douchen herzien.

Het campinggebouw heeft, zoals alle campings in het noorden, een køkken. De kleine, huiselijke ruimte heeft alles wat ik zou willen, ik was met heet water m’n pannen af en spoel wat dingen uit. Met een pan water loop ik blij en schoon terug naar de bank, waar ik koffie maak en ontbijt in de zon die boven de caravans uitkomt. ‘Zalig Pasen’ zeg ik tegen mezelf.

De tijd

De kerkdienst sla ik over. Dit, wat ik nu doe, is waar ik voor kom. Ik kijk uit naar een dag fietsen door een land dat ik niet ken, met op het einde een gebied waarnaar ik lang heb uitgekeken. Daar wil ik de tijd voor hebben, daar ga ik de tijd voor nemen. Als ik naar de kerk ga lukt dat niet, dan wordt het fietsen tegen de klok en aankomen in het donker. Niets in mij twijfelt nog: Pasen ga ik onderweg vieren.

Ik maak er een rustige ochtend van. Met een graad of zes voelt het niet koud, om me heen worden hier en daar mede-kampeerders wakker. Een camperdeur gaat open, een vader en twee meisjes lopen naar het gebouw. Een dorpscamping waar het tempo een graadje lager staat, met een paar rijen caravans, veel vaste staanplaatsen, een enkele camper en één tent. In dezelfde rust pak ik alles in, zeg het veld gedag en fiets een paar minuten voor half tien weg.

Landschap bij Præstø

De zon tekent de bomen op de weg.

Rust

De lucht is van het mooiste blauw, met aan de horizon een enkele wolkenstreep. Er staat een beetje wind, het lage zonlicht tekent bomen op de weg. Ik zeg “morn” tegen een mevrouw, maar heb eigenlijk geen idee van wat ze hier zeggen. God mor’on is wat de Zweden zeggen als ze je een goede morgen wensen. Overigens niet iets dat ik in hartje Londen zou zeggen. Ze kijkt op, ik denk dat ze het begrepen heeft (al blijken de Denen godmorgen te zeggen).

Een landhuis bij Nysø, verborgen achter een rij bomen. Vakwerkboerderijen met grote schuren met rode daken. Grasland met een enkele knotwilg en kale bomen. Alles ademt rust, die nauwelijks verstoord wordt als ik op de 209 rechtsaf sla, een iets grotere weg langs het Præstø Fjord. Er is bijna geen verkeer, een groepje wielrenners fietst de weg op en groet me. Ik sla linksaf, terug het land in.

Præstø Fjord

Præstø Fjord (videobeeld).

Golvend land tussen Køge en Præstø

Heuvelland.

Paasmorgen

Ik ga omhoog, het golvende landschap doet me denken aan de Ardennen, omlaag, stukje vlak, weer omhoog. Schakelen, schakelen, schakelen. Mooi fietsen en leuk fietsen, een totaal ander verhaal dan het lege, eentonige landschap van gisteren. De kleine verharde wegen zijn muisstil, met doorkijkjes en vergezichten, knoestige bomen en kleine bossen. Door dat land fietst een gelukkige Stavangerfietser. Vanmorgen, op deze Eerste Paasdag, is de wereld mijn kerk.

Op de kleine box in een van de feedbags zet ik Wir danken dir, Gott, wir danken dir, de Bach-cantate die ik bij het moment vind horen. Bij het vijfde deel (op tijdstip 14:32), de aria Gedenk an uns mit deiner Liebe, gezongen door de Zweedse Maria Keohane, laat ik mijn ontroering gaan.

Volgorde

In de buurt van Rønnede meldt Garmin dat ik bijna aan het einde van de track ben, op het scherm loopt het paarse lijntje de leegte in. De track gaat wel verder, maar nadert de grens van OFM-kaart Europe C(entral). In m’n gps schakel ik eerst Europe N(orth) in en daarna Europe C uit. Dat is de beste volgorde, heb ik ontdekt. Met de nieuwe kaart geactiveerd berekent Garmin het restant van de route opnieuw en vervolg ik m’n weg naar het noorden.

Voor de stad en voor de wereld

Om één minuut voor twaalf zet ik m’n fiets stil, ga zitten op een betonnen randje in de berm en pak m’n telefoon. In de NPO Start app ben ik precies op tijd voor de livestream vanuit Vaticaanstad. Twaalf uur op Eerste Paasdag is het moment van de pauselijke zegen Urbi et orbi (‘voor de stad’ – de paus is ook bisschop van Rome – ‘en voor de wereld’). In m’n jeugd zaten we dan voor de TV, van mijn moeder moesten we bij de zegen een kruisje slaan.

De verbinding is goed, geluid en beeld glashelder. Op het enorme, ellipsvormige plein hebben drommen mensen zojuist de Paasmis bijgewoond. Daar stond ik op verschillende momenten in m’n leven. Terug in Europa na een vlucht uit Delhi, op m’n eerste lange fietsreis. Als tussenstop, met Elsbeth op onze grote reis. Als eindpunt van de Rome-tocht van twee jaar geleden. Na het overlijden van m’n ouders, twintig jaar geleden, ontstond de traditie om op Eerste Paasdag naar de Efteling te gaan (‘de Heer is waarlijk opgestaan’ zeiden m’n zussen en ik tegen elkaar, ‘nu papa nog’) en kwam het niet van pauselijke zegens. Dit keer, voor het eerst in lange tijd, wel.

Een kruis

Ik luister naar de toespraak van Jorge Mario Bergoglio, de Jezuïet die als eerste paus de naam Franciscus aannam. De tekst van de zegen is in het Latijn, de voice-over vertaalt en legt uit “van iedereen die hier is, die dit via de radio of televisie of moderne communicatiekanalen volgt, zijn de zonden vergeven”. Hij maakt een kruis over de mensen op het plein, “et benedictio dei omnipotentis: patris et filii et spiritus sancti descendat super vos et maneat semper” (en moge dan de zegen van de almachtige god: van de vader, de zoon en de heilige geest op u neerdalen en daar altijd blijven). Ik sla een kruis. Het grijpt me zo aan dat ik zit te snikken als een kind. Waarom precies weet ik niet eens. Ik denk omdat iemand tegen me zegt, “het is goed zoals je bent, en ik vergeef je als je dat een keer niet was”. Iemand slaat met woorden een arm om me heen, zoals een vader of moeder. Het kind in mij zoekt die arm soms. In de kerk, ondanks al haar fouten en schaamtevolle geschiedenis, vind ik die arm terug. De kerk staat voor m’n jeugd, ik mag er schuilen en in kleinheid buigen, zonder klein gevonden te worden.

Ik droog m’n tranen. Verdriet en geluk liggen dicht bij elkaar. Door m’n jeugd, m’n vader en m’n moeder te missen kwam ik ze tegen, een moment van geluk, hier in de berm van een weg in Denemarken. Na twintig minuten fiets ik verder. Het is meer Pasen dan ik ooit gedacht had.
Giv dig tid

Køge Museum

Køge Museum (hier geen kasseien).

Tijd

Op een boom naast de weg staat Giv dig tid (geef jezelf de tijd), bedoeld om automobilisten langzamer te laten rijden en de weg veiliger te maken. Het is alsof het land bevestigt wat ik al aan het doen ben. Ik ga op weg naar Køge.

Daar ben ik om kwart voor twee, met vijftig op de teller. ‘Alles is vandaag dicht’ denk ik als ik het centrale plein op rijd, ‘en het mooie van terrassen die gesloten zijn, is dat je op elke stoel mag gaan zitten, en dat ga ik doen ook. Nu ja, niet op elke stoel’. Ik kijk nog ‘ns goed. Aan de andere kant van het Køge torv is café Vivaldi bezig met opstarten. Ik vraag of ik al iets kan bestellen, dat kan. Zittend aan een terrastafel krijg ik een cola en een grote bak met frieten. Na een dappere strijd heb ik die voor tweederde leeggegeten.

Het plein is zo goed als leeg, Køge lijkt zo goed als leeg. Mooi is het wel. Het centrum is rood, oranje en geel, met in de meeste straten kasseien van gevel tot gevel. Een verschrikking, ‘cultureel erfgoed of niet, uit het raam ermee’ denk ik al hobbelend. Ik maak foto’s van de oude vakwerkhuizen waar Køge beroemd om is. Een ervan staat te boek als het oudste niet-kerkelijke en niet-adellijke vakwerkhuis van de Noordse landen waarvan het bouwjaar bekend is: 1527. Wat ik vandaag al niet meemaak.

Kuststrook

In Køge raak ik de kust van de Køge Bugt (baai). Vanaf hier loopt de bebouwing min of meer ononderbroken door naar Kopenhagen, zo’n 30 kilometer naar het noorden. Een bebouwde kuststrook betekent meestal een doorgaande, drukke kustweg. Hier is dat ook zo. Drukte en autogeweld zijn niet leuk fietsen, op Street View zag ik bovendien dat er weinig spannends tegenover staat, m’n route omzeilt daarom de kust en loopt over kleinere wegen door het binnenland.

Kerk in Karlstrup

Kerk in Karlstrup.

Aangenaam

De bypass is raggen, het gaat als een dolle. Wat ik tegenkom is niet spectaculair maar erg aangenaam, net als vanmorgen: glooiend land met kleine dorpen en rustige landwegen. De lucht waarin zich wolken hadden verzameld is weer diepblauw. Ik fiets al een tijd niet meer met muts en handschoenen, onder m’n jas alleen een dunne trui. Het zou best veertien graden kunnen zijn.

Køge Bugt

Het gevoel van de eerste kilometers blijft, vandaag is een heel andere dag dan gisteren. Al is het niet overal even spannend of interessant, het fietsen geeft nog steeds plezier. Bij Karlslunde Landsby buig ik af naar het oosten, terug naar de kust, en volg de Strandvej (waarover ook EuroVelo 10 loopt) zo’n zeven kilometer naar het noordoosten. Ik ga rechts, een fietspad op, en fiets tussen de huizen door naar een openheid voor me. Voorbij een slalom langs een anti-autohek stopt de bebouwing. Spichtig gras, een enkele boom, een zand- en gravelfietspad. Verderop een blauwe lijn langs het open land: het water van de Køge Bugt.

Køge Bugt

Køge Bugt.

Jachthavens kust Køge Bugt

Jachthavens aan de kust van de Køge Bugt.

Middag

Het fietspad slingert om een paar jachthavens heen, door een strook natuur tussen de baai en de kustbebouwing. De lucht blijft blauw, met strepen bewolking aan de horizon en een wind die ik niet langer pal tegen heb, maar schuin in de rug. Families met kinderen en wandelwagens slenteren op hun vrije Paaszondag over de paden, ik wacht tot ze me zien, groet ze en fiets ze voorbij. Een paar fietsers, mensen die wat drinken in een strandbar en zittend op bankjes elkaar vertellen wat voor een heerlijke middag dit is. Ook mijn middag kan niet stuk, het is half vijf met nog twintig te gaan. Dat betekent dat ik er vóór zessen ben, iets dat me op een dag van honderd of meer kilometer zelden lukt, maar uitgerekend vandaag wel. Ik kijk uit naar de plek waar ik vannacht slaap.

Dijk en water

Het pad wordt verhard en gaat onder de E20 door, de snelweg die onderlangs Kopenhagen richting de Øresundsbro (die van The Bridge) en Zweden loopt. Een snelweg die ik heel goed ken. Het pad loopt er parallel aan, langs bos, struiken en een vijver met ganzen. Na drie kilometer ga ik terug naar de andere kant en fiets met de E20 mee de brug tussen Sjælland en Amager over. Daar gaat de snelweg links en ik rechts, het talud af, richting het zuiden. Het autogeluid vervliegt, het wordt stil op het fietspad tussen dijk en water.

Grasland op Amager

Het natuurgebied in het zuidwesten van Amager, met in de verte de bosrand van Pinseskoven. Uitzicht vanaf de dijk.

Amager en Kalvebod Fælled

Kalvebod Fælled, in het westen van Amager, was een ondiep kustgebied met kwelders en een paar eilandjes. In de Tweede Wereldoorlog is het afgedamd en drooggelegd, als werkverschaffing om te voorkomen dat werkloze Denen naar Duitsland zouden worden gedeporteerd. Een polder dus. Tot 1983 werd het gebruikt als militair schiet- en oefenterrein, daarna kreeg het gebied verschillende bestemmingen, grotendeels als natuurgebied. Vanaf 2010, toen het terrein volledig was opgeruimd en schoongemaakt, is het natuurgebied vrij toegankelijk – met uitzondering van afgesloten delen met een beschermde status.

Amager op de kaart van Denemarken

Amager (in groen) tegen Sjælland aan, ter hoogte van Kopenhagen.

Wonderlijk

Ik verlaat het fietspad, duw m’n fiets tegen de dijk omhoog en kijk uit over een wonderlijk natuurgebied. Amager is een eivormig eiland tegen Sjælland aan, ter hoogte van Kopenhagen. Op het oostelijk deel van het eiland ligt Kastrup, de grootste luchthaven van Scandinavië, met daarlangs de snelweg die via de Øresundsbro naar Malmö (Zweden) gaat. In het noorden is Kopenhagen tot op het eiland gegroeid, het westen – Kalvebod Fælled, of Vestamager – bestaat grotendeels uit natuurgebied. Daar kijk ik nu naar.

Het heeft iets van een veen, met velden geel gras, water en een enkele boom. In de verte zie ik de dunne, kale berken van een bos, het Pinseskov (Pinksterbos, meestal geschreven als ‘Pinseskoven‘, het Pinksterbos), het grootste berkenbos van Denemarken, ontstaan door zaden die door de wind uit Zweden zijn meegevoerd. De natuur mag daar z’n gang gaan, er leven damherten en je vindt er zeldzame vlinders en orchideeën.

Forbrydelsen

Dat ik hier fiets komt door een serie die ik tot de beste misdaadseries ooit reken: Forbrydelsen (‘de misdaad’, internationaal uitgebracht als The Killing). Een goed, langzaam (het eerste seizoen telt 20 afleveringen) en voortreffelijk opgebouwd verhaal waarin de moord op een jonge vrouw, Nanna Birk Larsen, dochter van een verhuizer in Kopenhagen, centraal staat. De Deense serie uit 2007 begint met Nanna die huilend door een donker bos rent, achtervolgd door een belager met een zaklamp. Meer zien we niet, meer weten we niet. Een tijdje later vinden wandelaars kleding en een videotheekpasje tussen het gele gras van een natuurgebied. Rechercheur Sarah Lund, op haar laatste werkdag omdat ze naar Zweden gaat emigreren, wordt eropaf gestuurd, samen met nieuwe collega Jan Meyer.

Daar begint het verhaal. We zien Lund door geel drasland lopen, bosrand op de achtergrond. Ze kijkt naar het gevonden ondergoed en onderzoekt de videotheekpas, die van ene Theis Birk Larsen blijkt te zijn. Ondertussen komen toestellen laag over. Om zich heen kijkend vraagt ze zich af wat daar gebeurd is. In haar blik zie je dat haar gedachten al veel verder zijn dan die van haar collega’s. Kinderen met fietsen, schepnetjes en hengels komen voorbij. De muziek van Frans Bak klinkt. “Waar komen die vandaan?” vraagt ze. “Iets verderop ligt een kanaal” is het antwoord. In de volgende scene wordt een auto uit dat kanaal getakeld, in de auto vindt de politie het lichaam van Nanna Birk Larsen.

Koeien op Kalvebod Fælled

Koeien, kievieten en een enkel vliegtuig.

Waar?

Het donkere bos waar Nanna verdwijnt, het natuurgebied waar haar spullen gevonden worden, het zou ergens in Zweden kunnen zijn, met het dichtstbijzijnde dorp veertig kilometer verderop. Maar Forbrydelsen gaat over Kopenhagen, met – inclusief voorsteden – een kleine drie miljoen inwoners. Bepaald geen dorp, en alles speelt zich in of vlakbij die stad af. Maar dat stille, uitgestrekte bos- en grasland dan? En die toestellen die – te oordelen naar hoe laag ze vliegen – bezig zijn met de landing? Ik wilde weten waar dat was, de plek van de misdaad van Forbrydelsen, de plek waar Nanna Birk Larsen verdween.

De eerste keer dat we op de stadscamping van Kopenhagen stonden pakte ik ’s avonds de fiets en fietste de grote stad door, naar luchthaven Kastrup en de noordrand van Amager. Om daar te ontdekken dat het allemaal veel uitgestrekter en verder weg was dan ik dacht. Het mysterie werd er alleen maar groter door. Bij de voorbereiding van deze tocht heb ik met Google Street View elke hoek van Zuidwest-Amager afgespeurd, op zoek naar de plek waar Sarah Lund stond, peinzend, in haar hand de videokort. Ik wist dat het in de buurt van Pinseskoven was, maar waar?

Opnamelocatie Forbrydelsen

In de verte de bosrand die ik herken.

Gevonden

Ganzen vliegen snaterend over, boven het gras maken kievieten hun stuntvluchten, koeien rennen mee. Meer dan een eenzame wandelaar en wat racefietsers zie ik niet. Ik had ver weg van elke grote stad kunnen zijn.

In de verte doemt een bosrand op, het is een bosrand die ik ineens herken. Hoe dichterbij ik kom, des te zekerder weet ik: dit is de plek. ‘Hier stond Sarah Lund in het gras’ denk ik, alsof het echt gebeurd is. Hier te zijn.

Kaler en dichter

Ik ga het berkenbos in, dat kaler en tegelijk dichter lijkt dan elk ander bos op deze tocht. Na een paar kilometer speelt m’n gps een melodietje: het einde van de track van vandaag. Ik ga rechtsaf, een smal en modderig bospad op. Aan het einde daarvan ga ik even links en fiets dan naar de punt van een houten dak dat ik tussen bomen en struiken zie liggen: Ålen shelter. Mijn slaapplaats voor vannacht.

Ålen shelter, Amager

Ålen shelter (met zelfportret).

Gehoopt

De shelter – die ik thuis heb geboekt – is precies zoals ik gehoopt had. Er is niemand. Hoewel er maar één boeking is toegestaan, had ik rekening gehouden met passanten die niet weten dat je moet reserveren. Er is een picknickbank en een vuurplaats, onder het afdak kan ik slapen.

Als mensen konden spinnen had je me boven alles uit gehoord. Ik richt m’n plek in, zet eten en kookspullen op tafel, leg mat en slaapzak op een onderlegger in de shelter. De tent blijft in de zak.

Wegens overweldigend succes herhaal ik het menu van gisteren: noedels met cocktailworstjes en puntpaprika’s. Met koffie, als ik er vannacht uit moet hoef ik alleen over een balk te stappen. Als een prins zit ik even later te eten. Vliegtuigen die van Kastrup zijn opgestegen komen over, ik ben helemaal happy op mijn eigen plek aan de rand van het Pinksterbos. Ik had niet verwacht dat alles is zoals ik hoopte.

Ålen shelter, Amager

Eten met uitzicht.

Gloeien

Ik draai een pakje Tavernello open, rode wijn die we vorige zomer in Milaan hebben gekocht, in een buurtsuper vlakbij il duomo. En bel Elsbeth, we vertellen elkaar onze fietsverhalen. De zon zakt, de kou komt. Met m’n grote vriend de donsjas aan zit ik een beetje te gloeien terwijl ik uitkijk over het land. Een randje berken, daarachter drasland, daar weer achter een dijk en de Øresund waarvan ik het water net niet kan zien. Als ik zou willen zou ik een fik kunnen stoken, maar dat doe ik niet, het is goed zo.

Niet ver van me vandaan loopt een ree in het laatste licht, en nog een, en nog twee. Achter me ligt alles klaar voor de nacht, met fiets en tassen onder het afdak. Als ik daar straks lig zal dat voelen als in de openlucht. Dan kijk ik vanuit m’n slaapzak naar de berken, misschien zie ik de reeën weer teruglopen. Een laatste slok, ik ga m’n tanden poetsen. En slapen waar ik het heb gevonden.

Dag 9 | Ålen shelter – Dragør, rustdag Kopenhagen

Overzicht

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.