Foto hierboven: de Haukelivegen (E134, Noorwegen) op 1000 meter hoogte.
Van 2 tot en met 24 april 2023 fietste ik van Amersfoort naar Stavanger aan de Noorse westkust. Hieronder staan de fietsdagen waaruit de tocht bestond, dat worden een voor een links naar aparte pagina’s. Daaronder staan de aanloop naar en de voorbereiding van de tocht.
Dag 2 | Rijssen – Fürstenau (D)
Dag 3 | Fürstenau – Eickhofer Heide
Dag 4 | Eickhofer Heide – Lüneburger Heide
Dag 5 | Lüneburger Heide – Mölln
Dag 8 | Præstø – Ålen shelter, Amager
Dag 9 | Ålen shelter – Dragør, rustdag Kopenhagen
Dag 10 | Dragør – Mörarp (S)
Dag 11 | Mörarp – Simlångsdalen
Dag 12 | Simlångsdalen – Svenljunga
Dag 13 | Svenljunga – Holmevattnet
Dag 14 | Holmevattnet – Munkedal
Dag 15 | Munkedal – Strömstad
Dag 16 | Rustdag Strömstad
Dag 17 | Strömstad – Horten (N)
Dag 18 | Horten – Voll
Dag 19 | Voll – Kviteseid bygdetun
Dag 20 | Kviteseid bygdetun – Store Bjørnevatn
Dag 21 | Store Bjørnevatn – Hovden
Dag 22 | Hovden – Røldal
Dag 23 | Røldal – Sand – Stavanger
Het idee
Tunnelsymposium
Elke twee jaar organiseert RISE, het Zweedse equivalent van TNO, een internationaal symposium over tunnelveiligheid, het ISTSS. Drie dagen lang houden wetenschappers en praktijkmensen lezingen waarin ze nieuwe onderzoeksresultaten en ervaringen presenteren. Zo’n 15 sprekers op een dag, elk kort en krachtig, waardoor ik in die drie dagen een schat aan nieuwe kennis en inzichten opdoe over m’n vakgebied: wegtunnels. Het symposium is steeds op een andere plaats, in de afgelopen tien jaar was ik in Frankfurt, New York, Marseille, Montréal en Borås. In 2020 verviel het symposium door de COVID-pandemie, in 2021 was het daarom online. In 2023 wordt het in Stavanger gehouden, van 26-28 april. Ik ga er naartoe fietsen.
M’n eigen weg
Ik had met de trein kunnen gaan, zoals ik deed naar Frankfurt, Marseille en Borås (vliegen op korte afstanden doe ik niet), maar fietsen biedt me de kans nieuwe dingen te doen. In het fietsplan komt veel samen. Zelf routes uitzetten (zoals deze) is niet nieuw voor me, maar wel voor een tocht van drie weken, door gebieden die ik vanaf de fiets niet ken. Ik kan letterlijk mijn eigen weg gaan en voor meer avontuur kiezen. Geen rivieren volgen, maar bossen en heides aan elkaar rijgen. Grote steden zoveel mogelijk vermijden, de bergen opzoeken. Waar ik het meest naar uitkijk is de richting waarin de tocht gaat. De meeste fietsroutes gaan naar het zuiden, de mijne gaat naar het noorden. Daar ligt een grote liefde van me.
Heimwee
Ik heb al langer de wens om een keer in de staart van de winter door Scandinavië te fietsen. In april zal er op veel plaatsen in Zweden en Noorwegen nog sneeuw liggen, langs de hoge wegen in Noorwegen verwacht ik sneeuwmuren in de bermen. Tegelijkertijd zijn de dagen al lang genoeg om steeds met licht te starten en aan te komen. De groen-met-witte Zweedse bossen zullen tot leven komen in de al krachtige voorjaarszon. Bossen waarin ik overal mag kamperen en waarin er nog geen muggen zijn – die komen pas in juni. ’s Nachts zal het aangenaam koud zijn, ’s morgens moeten donsjas en handschoenen aan. In de ICA ga ik op zoek naar de Skagenröra, de dillkaviar en de müsli frukt. Terwijl ik dit typ heb ik heimwee. Zweden is mijn land sinds ik er voor het eerst kwam, heel veel keren geleden. Ik voel me ermee verbonden, ik heb het land lief als een vriendin waarmee ik zoveel heb meegemaakt dat het gevoel dieper gaat dan een vakantieliefde. Ik zal je, als alles goed gaat, binnenkort kunnen vertellen waarom.
Het plan
Het plan is om drie weken te fietsen, daarna het symposium van drie dagen en dan in twee dagen terug naar huis. Dat laatste is eenvoudig te organiseren: trein Stavanger-Kristiansand (zie vy.no, reis van drie uur, fiets kan mee, Stavanger Stasjon is een kopstation dus genoeg tijd om m’n fiets in te laden) met aansluitend de boot Kristiansand-Eemshaven. Ik mik op ruim 2000 kilometer fietsen, gemiddeld zo’n 100 per dag (in vlak Duitsland en Denemarken meer, in bergachtig Noorwegen minder) met twee rustdagen. Ik heb in april genoeg uren daglicht (na de equinox op 20 maart worden de dagen langer naarmate je verder naar het noorden gaat), grofweg van 06:00 uur tot 21:00 uur (dat kun je hier checken), dus als ik ’s avonds wat langer door wil hoeft dat niet in het donker.
Najaar 2022: route en tracks
De route in grote lijnen
Tussen Amersfoort en Stavanger is het aantal routemogelijkheden groot, maar de grote lijnen van de route staan vast, ik weet wat ik wil:
- zoveel mogelijk fietsen, zo min mogelijk bootkilometers. Ik wil de landen en de verschillen ertussen meemaken. Aan een veerboot hier en daar ontkom ik niet – de Öresundsbro (die van The Bridge) is alleen voor auto’s en treinen;
- niet meer dan 2100 kilometer fietsen, zodat de tocht in drie weken en twee rustdagen past;
- zo lang mogelijk door Zweden fietsen. M’n band met Zweden is sterk, die met Denemarken dun (wie weet verandert dat). Het Zweedse landschap is wilder en desolater, het fietsen een groter avontuur, de faciliteiten (supermarkten, campings) beter en goedkoper, de wilde dieren talrijker. Daarom fiets ik niet via Jylland (het Deense vasteland), maar via de eilandenreeks Lolland-Falster-Sjælland (het eiland waarop Kopenhagen ligt) en de westkant van Zweden, zie het kaartje rechts.
Maar kan dat, die combinatie? Op Google Maps voer ik Amersfoort en Stavanger in als begin- en eindpunt, kies voor ‘fiets’ en schuif dan de routelijn zodanig dat hij bovenstaande uitgangspunten volgt. Google komt aan zo’n 1800 kilometer. Omdat ik in Noorwegen om moet rijden (de directe – maar kleine – hoge wegen worden in de winter niet geschoven) worden dat er waarschijnlijk tweehonderd meer. Ja, het kan. Nu de grote lijn vaststaat, kan ik de echte route gaan uitzetten. Ik ga de tracks maken.
Waarlangs?
De tracks, de gps-routelijntjes op de digitale kaart, maak ik in BaseCamp, het gratis programma van Garmin. Als ik de kaart van Noordwest-Europa open voel ik me Harry Potter die in Diagon Alley langs de winkels loopt. Daar is voor een tovenaar alles te krijgen, de meest fantastische dingen, bedoeld voor avonturen die je gezien moet hebben om ze te geloven. De kaart is mijn Diagon Alley, vol onbekende plekken en geschiedenissen. Rivieren, hoogtes, bossen, kastelen. Al fantaserend ga ik richting het noorden. Waar fiets ik straks langs, waar moet ik gewoonweg langs? Om dingen te zien waar ik benieuwd naar ben, waar verhalen aan vast zitten, waar oude en jonge geschiedenis werd geschreven, soms die van mezelf. Dit is mijn route, ik mag het zeggen. Geweldig.
Tracks en keuzes
Door Duitsland
Het stuk door Nederland is maar kort, na een dag fietsen sta ik zo goed als aan de grens. De eerste echte keuze is dan ook die van de route door Duitsland. Veel fietsers op weg naar het noorden volgen de kortste lijn, via Bremen en Hamburg naar een ferryhaven aan de Duitse Oostzeekust (Kiel, Puttgarden, Lübeck), of via het Deense vasteland verder naar boven.
Ik ga iets anders doen. In mijn jaren bij Defensie was mijn legergroene bestaan verbonden met de Noord-Duitse Laagvlakte. Mócht de (destijds) Sovjet-Unie besluiten om het IJzeren Gordijn open te schuiven en in westelijke richting te gaan bewegen (met andere dan recreatieve doeleinden), dan zouden de eenheden waar ik bij diende (ik was infanterist) naar die laagvlakte gaan om daar in NAVO-verband onze oorlogstaak uit te voeren. Ook in vredestijd krioelde het daar van de militairen van met name de Nederlandse en Britse legers, vooral op de Lüneburger Heide, een groot gebied met bossen en met de heidegronden waarnaar de naam verwijst. Daar ligt ook nu nog een van de grootste militaire oefenterreinen van Europa, Bergen-Hohne. Bepaalde Nederlandse eenheden waren er permanent gelegerd, net als Britse eenheden die er grote legerplaatsen hadden. Ik ben daar een paar keer geweest, voor schietoefeningen, als scheidsrechter bij een grote NAVO-oefening en als deelnemer aan kleinere oefeningen. Daarom wil ik er, inmiddels in een ander leven, doorheen fietsen. Door de bossen, over de heides, met misschien nu en dan een glimp of hint van mijn tijd van toen.
Pont en ferry
Ten noorden van de Lüneburger Heide moet ik ergens de Elbe oversteken. Dat doe ik niet in Hamburg, ik vermijd die stad, maar met een veerpont bij Winsen (Luhe). Daarna ga ik richting Lübeck, waar ik de voormalige Innerdeutsche Grenze schamp, en fiets ik door naar Puttgarden. Ondertussen kom ik langs windmolens, zee en basaltblokken en fiets ik over winderige bruggen. In Puttgarden neem ik de ferry naar Rødbyhavn (‘Reudbuuhawn’) in Denemarken. Drie kwartier varen, 10 euro voor een voetgangersticket, fietssupplement is € 1,50. Als voetganger is reserveren niet nodig, je neemt eenvoudigweg de eerstvolgende boot.
Paasmis, Amager en Nanna
Op paaszaterdag kom ik, als m’n benen me niet in de steek laten, ’s avonds aan in Vordingborg. Verderop in Præstø ga ik de volgende morgen, op Eerste Paasdag, naar de Paasmis. Met m’n fiets buiten tegen de muur, na de mis rijd ik door naar Amager, het eiland naast Kopenhagen. Met Amager is van alles aan de hand. Op het eiland ligt onder andere luchthaven Kastrup, de grootste van Scandinavië. Als je de tunnel en brug neemt naar Zweden zie je ‘m liggen. Dat is niet alles. In het drassige veen- en bosgebied ten zuidwesten van de luchthaven vond de misdaad (Deens: forbrydelsen) plaats die centraal staat in het eerste seizoen van The Killing/Forbrydelsen. Als je belooft het voor je te houden: ik ben die serie nu voor de vierde keer aan het kijken (Netflix heeft ‘m). Sarah Lund, met peinzende blik, die staande in het drasland (waar kleding en een videotheek-pasje zijn gevonden) vraagt waar de kinderen (met hengels en emmers) vandaan komen die voorbijfietsen. “Verderop is een kanaal” is het antwoord. In dat kanaal vinden ze de auto met daarin Nanna Birk Larsen. Ondertussen komen de toestellen over en hoor je de muziek van Frans Bak. De scène waarin vader Theis naar de vindplaats rijdt, met ondertussen zijn wanhopige vrouw aan de telefoon, en bij aankomst aan Lund vraagt “Er det min datter?!” (is dat mijn dochter) blijft me door merg en been gaan. Alles klopt aan die serie, de beste in zijn soort. Ik wil daar een keer staan, al heel lang.
Zweden
Op Amager houd ik een rustdag, waarbij ik een nacht wil slapen in een van de shelters in natuurgebied Pinseskoven. Overdag vliegtuigen kijken aan de kop van de baan, met de bus naar Kopenhagen, toch even naar de LEGO-store aan de Vimmelskaftet en cheese fries (uniek) eten bij de Max. De dag daarna ga ik met de ferry (20 minuten varen) van Helsingør naar Helsingborg, Zweden. Daar zou ik langs de westkust van Skåne, Halland en Västra Götaland naar het noorden kunnen fietsen, er loopt daar zelfs een internationale fietsroute, de EuroVelo7. Maar zoveel kust trek ik niet, er gebeurt me daar te weinig (of juist te veel), ik wil door de stille bossen van het binnenland fietsen. Dat is wat ik ga doen, tot aan Moss, Noorwegen, waar ik de ferry (30 minuten varen) over het Oslofjord neem naar Horten. In Strömstad, nog net in Zweden, houd ik m’n tweede rustdag.
Hoogte en sneeuw
Na een stuk langs de zuidkust van Noorwegen neem ik vanaf Porsgrunn de nasjonal sykkelrute 2 (een deel daarvan heet Kanalruta, hier te zien vanaf tijdstip 0:36, niet slecht). Die nationale fietsroute 2 gaat, hoe eenvoudig wil ik ’t hebben, helemaal door naar Stavanger! In de zomer. In de winter en in het vroege voorjaar – van 1 november tot 21 mei – ligt de woest mooie en een dikke duizend meter hoge Suleskarvegen, tussen het Setesdal (het dal van de Otra) en het Sirdal, vol sneeuw die niet wordt geschoven. Over die weg loopt fietsroute 2, die ik daarom niet verder dan tot aan het Setesdal kan volgen. Dat dal volg ik naar het noorden (over fietsroute 3) tot aan Haukeli. Daar sla ik linksaf, over de E134 (de Haukelivegen) naar het westen. Dat is een doorgaande weg en daarom niet ideaal, maar het is de enige oost-westverbinding in dat deel van Noorwegen die in de winter wordt opengehouden. Een andere optie om naar de westkust (waar Stavanger ligt) te fietsen is het volgen van de zuidkust. Gemakkelijker, maar minder leuk, de wegen en bergen van het binnenland beloven meer avontuur. Spectaculair is de E134 wel. Hij loopt over de Hardangervidda en gaat over ruim duizend meter heen. Dat betekent gegarandeerd sneeuw, misschien sneeuwmuren links en rechts van de weg, een aantal tunnels (ik neem een reflecterende gordel mee, zie ook hier), rotsen en witte hellingen.
Het wel of niet open zijn van hoge wegen is iets om rekening mee te houden bij het plannen van je Noorse fietstocht tussen grofweg begin november en eind mei. Alleen de grote, doorgaande wegen worden permanent geschoven en zijn bij hevige sneeuwval maar kort gesloten. Welke bergwegen open en dicht zijn kun je hier vinden (een beetje Noors begrijpen helpt :-)) en hier voor de toeristische wegen.
Scenic
Bij Håra/Horda verlaat ik de E134 en neem ik weg nr. 13, de Ryfylke scenic route. Heel veel (19) tunnels, maar ook heel veel mooie uitzichten op meren en bergen. In Sand eindigt ten slotte mijn fietstocht en neem ik de ferry door de fjorden naar Stavanger. Ik heb er dan zo’n 2100 kilometer opzitten.
Winter 2023: de gids
Twee gezichten
Bij de klassieke fietsroutes horen gidsen, met kaartjes, route-aanwijzingen en achtergrondinformatie over wat je onderweg tegenkomt. Dat gemak heeft twee gezichten. Het ene is dat van de hulpvaardige medereiziger die je wegwijs maakt in een onbekend gebied met onbekende situaties. Die je wijst op bijzondere dingen onderweg die je zelf nooit had ontdekt, wegen die je zelf niet had gevonden, overnachtingsplekken en de geschiedenis van het landschap.
Het andere gezicht is de afhankelijkheid van wat de routemaker belangrijk vindt. Die keuzes zijn niet altijd de mijne. Een verhandeling over gebraden varkens of de finesses van lokale wijnen staat dan in contrast met een druk en bewerkelijk routestuk waaraan de routemaker slechts een kwart pagina wijdt. Aan het eind van een fietsdag staat de wijnkaart niet bovenaan mijn leeslijst. Op hectische plekken heb je zonder gps de gids keihard nodig. Dat soort dingen voorkom je niet, ieder heeft een eigen beleving van een route, met eigen prioriteiten. Zolang ze niet de boventoon voeren kan ik ze als fietser in verhouding zien tot de keren waarop ik wel blij ben met de geboden informatie. Maar als schrijver komt wel de vraag naar boven hoe mijn eigen gids eruit gezien zou hebben.
Wat kom ik tegen
Voor die vraag sta ik bij de route naar Stavanger. In januari, februari en begin maart heb ik m’n eigen WKIT-gids geschreven: wat kom ik tegen (W-KIT kun je zelfs lezen als way kit – maar dat is per ongeluk). Daarin kan ik de informatie zetten waaraan ik onderweg behoefte heb. Kaartjes hoeven niet (daar zijn gps en tracks voor), maar wel markante punten onderweg, historische plekken, natuurgebieden en plaatsen waar ik eten kan inslaan. De gids bestaat uit tabellen – een voor elke fietsdag – met wat ik tegenkom, links naar meer info, kleurcodes en korte teksten. Ik maak er een pdf van en zet die op m’n telefoon, gewicht is nul gram.
De aanloop
15 maart
“Het komt nu wel heel dichtbij” zeg ik tegen Elsbeth op de terugweg van ons democratische voorrecht, “nog tweeënhalve week”. Op tv is Nederland kiest – de uitslagen, met verslaggevers in zaaltjes waar de fanclubs van politieke partijen op schermen de uitslagen volgen. Zaaltjes waar ik me geen raad zou weten – als ik te lang over koetjes en kalfjes moet praten ga ik rellen. Met woordvoerders die, nog even apart genomen door een mediatrainer, als antwoord op de hamvraag (‘hoe kon het zo mis gaan?’) tegen de verdrukking in de eigen boodschap blijven verkondigen. Er zou een medaille klaar moeten liggen voor de partijleider die de moed heeft om eerlijk antwoord te geven. “Zo te zien kunnen we er maar beter mee ophouden” of “Eigenlijk hebben we vooral een mening over één dossier, geen idee wat we gaan doen met alle andere vraagstukken als we straks op die stoelen zitten”. Ondertussen gebeurt precies wat de bedoeling is van de staatsvorm waarvoor we hebben gekozen: we hebben gekozen. Met straks alle, niet te voorkomen, bijverschijnselen van dien. Partijen die op boosheid zijn gestoeld gaan aan die boosheid ten onder. Hoekige, stemmentrekkende standpunten worden in de realiteit van het compromis alsnog rond. We bewegen, tegenvallend traag, maar we bewegen – in de richting die we vandaag hebben mogen bepalen.
Hoe zal het zijn
’s Nachts in bed, als het buiten doodstil is en de kou van het donker door het openstaande raam dwarrelt, probeer ik me voor te stellen hoe het straks zal zijn. De grens met Duitsland over, de eerste Konditorei. In m’n eentje op de doodstille hei de tent opzetten en eten koken. Misschien komt er een wandelaar met een hond voorbij. Misschien een ree dat stokstijf blijft staan en de oren spitst. Ik zal me vrij voelen, koning van de wereld, zwerver, gelukszoeker.
Hoe zal het zijn om na 31 jaar weer eens met de fiets aan de hand de veerboot naar Helsingborg op te rijden. Langs Naturkompaniet gaan voor een vol gastankje. Zal er ’s morgens ijs op de tent staan, zal ik ’s middags alsnog in de voorjaarszon fietsen. Kijk ik een eland aan als ik bij het opstaan de tent openrits. Ligt er sneeuw naast de hoge wegen in Noorwegen. Hoe is het om weer ‘ns lang achter elkaar geen douche tegen te komen. Hoe zal het zijn.
24 maart
Ik zit een aflevering van Ridders & Tieten te kijken (op HBO noemen ze het Game of Thrones) als Elsbeth, het NOS-nieuws lezend, roept “ik heb slecht nieuws voor je!” Het blijkt dat Holland Norway Lines (HNL), waarmee ik na afloop van tocht en symposium terugvaar naar Nederland, vanaf half april Eemshaven heeft verruild voor Cuxhaven. In Eemshaven was het de afgelopen maanden afwachten of de kade vrij was, waardoor afvaarten geannuleerd en passagiers verminderd blij werden. HNL moest wat, dat begrijp ik. Maar deze passagier is niet met de auto (waarmee ik alleen een stukje verder naar of van de boot zou moeten rijden), maar met z’n door eerlijke menskracht aangedreven tweewieler. Die passagier kan nu niet meer de sprinter naar Groningen en dan de intercity naar Amersfoort nemen, maar moet met de Deutsche Bahn naar Nederland treinen. Op de bonnefooi met fiets in een Duitse trein stappen is geen recept voor succes, dus moet ik boeken. Er zit nog een kleine omstandigheid aan vast, want na terugkeer in Amersfoort ga ik door naar het zuiden van Frankrijk, waar Elsbeth en de mannen dan inmiddels meivakantie vieren bij onze familie. Die treinreis had ik gelukkig nog niet geboekt, TGV-tickets vanuit Nederland gaan op trein en stoel, die was ik kwijt geweest.
Zwachteltaal
Gedoe, maar dat zit nu eenmaal vast aan zelf je vervoer regelen. Daar kom ik uit. Wat bijzonder is, is het bericht op de website van HNL. Ik snap zelf iets van communicatie en media, en HNL heeft overduidelijk de cursus gehad. Het hit-and-miss verhaal in Eemshaven heet in goed hoera-jargon een ‘uitdaging’. Flauwekul-Nederlands dat zoveel jeuk geeft dat krabben niet helpt. Een uitdaging is als ik, volledig fictief voorbeeld, ooit besluit om in 40 uur naar Parijs te fietsen. Lukt het niet, geen drama en heb ik er ondertussen toch lol aan beleefd. Een uitdaging is vrijblijvend, zonder gevolgen als je ‘m niet haalt. Een probleem heeft een andere lading en een heel andere urgentie. Als de boot niet aan kan meren hebben honderden passagiers (en de maatschappij) een vet probleem dat allerminst vrijblijvend is. In ons taalgebruik zijn we aan het terugdeinzen voor al te duidelijke bewoordingen. We spreken zwachteltaal.
En oh ja, HNL laat prominenten aan het woord die vertellen hoe fantastisch de gevonden oplossing is. De ontroering is voelbaar. Ik mis nog de secretaris-generaal van de VN, die verklaart dat de honger nu wel snel de wereld uit zal zijn. Je kunt het ook té positief willen brengen. Maar soit, de oplossing is er en ik krijg van HNL snel en netjes antwoord op m’n vragen. Op 29 april dobber ik van Kristiansand naar Cuxhaven.
Update begin september 2023: op 4 september is HNL failliet verklaard, vooralsnog zonder zicht op een doorstart. Een ferry tussen Kristiansand en Noordwest-Duitsland (bijna Nederland), voor mij een ideale oplossing op deze tocht, is daardoor geen optie meer.
Dan is er ook nog het Duitse Gasthof op de route, dat ik voor de zekerheid (ze hebben maar een paar kamers) een mailtje stuurde om een Einzelzimmer te reserveren. Het antwoord is on-Duits lomp, ze doen het niet. Ik pak m’n WKIT-gids en kijk op de OFM-kaart. Die avond ga ik in het bos slapen, ik verander voor straf de track zodat die zeker niet meer langs het Gasthof loopt en ik het niet eens hoef te zien (hoogstens als dikke rookpluim aan de horizon – al is dat wel erg rancuneus, misschien zijn ze toch gewoon aardig).
Het to-do lijstje dat ik heb gemaakt is bijna afgewerkt, hoe doe ik het. Nog een week. Weg gaan en weg zijn. Vrij zijn.
28 maart
Ik loop door de AH op het Eemplein, vanavond kook ik spaghetti carbonara. De herkomst van het recept gaat terug tot legendes, het recept zelf heeft – zoals veel Italiaans eten – maar een paar ingrediënten. Sietse (jongste zoon, 15, bioloog of kok in de dop) maakt het soms, die kookt dingen die ik nu pas leer en maakt bistro-ontbijten. Vandaag is het mijn beurt, met nepspekjes, Parmigiano en veel eieren.
Op het pasta-schap zoek ik de spaghetti die me het Italiaanst lijkt. Grand Italia klinkt Unilever en nep (zoals ‘Oudhollandse gebakkraam’, wat is in vredesnaam Oudh…), het gaat tussen La Molisana en De Cecco. AH heeft geen Barilla, als we in Frankrijk zijn neem ik een vracht kilo-dozen mee en ga ik de supermarkten af voor de pesto ricotta e noci, een godsbewijs in een glazen potje. La Molisana zal uit Molise komen, ze hebben geen Nederlandse website en een bescheidener verpakking. Ik zie de pasta-jury twee bordjes met een hoge score omhoog steken. Het wordt La Molisana.
Ergens voor gaan
Gaat dat nog ergens over, die pasta-competitie? Toen ik student was kookte ik op een dag een tagliatelle-recept voor ons huis. Bij de dichtstbijzijnde, rustige, supermarkt hadden ze wel pasta maar geen tagliatelle, dus ging ik naar een andere die het wel had en waar ik tien minuten in de rij stond (het tijdperk van vóór de zelfscan-kassa’s). Mijn huisgenoten konden niet begrijpen dat ik zoveel tijd besteedde aan iets onnozels als pasta. Het was immers allemaal hetzelfde, de ene soort draait, de ander schelpt, de volgende nest, meer niet. Als ik dat ga uitleggen, gaat die uitleg niet over dat verschillende pasta-vormen horen bij verschillende saus-diktes (en dat in tagliatelle eieren zitten), maar vooral over aandacht en tijd voor wat je eet. Ergens voor gaan en tijd inruimen voor iets dat je belangrijk vindt. Ik vind eten belangrijk. Je kunt er het economisch model op loslaten: maximaal effect voor een minimale investering in tijd en geld. Je kunt recepten selecteren op snel klaar zijn. Je kunt zelfs anderen je boodschappen laten doen, en weer anderen de gevolgen daarvan laten dragen: voedselscooters op het fietspad en bezorgwagens op smalle wijkstraten.
Waar dit echt over gaat, daar in de AH bij het pasta-schap, is heimwee. Heimwee naar Italië, heimwee naar de tocht naar Rome, omdat ik nu weer op het punt sta te vertrekken voor een meerweekse tocht. De afgelopen tijd heb ik naar Rome vaak vergeleken met de Stavanger-route waaraan ik zondag begin. Naar Rome lijkt zoveel groter. Een fenomeen, ingebed in de Nederlandse bagagefiets-traditie. YouTube en blogs staan vol fietsverhalen, zelf heb ik er jaren naar uitgekeken, uiteindelijk al vanaf 1999. Wat ik nu ga doen is net zo ver, op een zelfs iets langere tocht. Maar het is m’n eigen verzinsel, ik ben de eerste die ‘m fietst, er is geen traditie en er zijn geen verhalen. Het voelt daarom minder echt en minder groot.
Ongewis
De tochten die voor mij de grootste avonturen waren, waren de routes waarvan ik nauwelijks een meter kende, door eigen fietservaring of door de verhalen van anderen. Rome was groot, maar had ook de ballast van stukken die ik kende en van de verwachtingen die ik ervan had. In zekere zin was de tocht daardoor beladen. Naar Stavanger is ongewisser en onbekender.
Ik breng de avonden door met het kijken van bikepacking-video’s op YouTube. De verhalen van Greg en Victoria, van Martijn Doolaard en van Iohan Gueorguiev. Zo’n fietser wil ik zijn, al is dit niet het moment om een paar jaar weg te gaan. Ik zou morgen willen vertrekken. De video’s zetten me aan kritisch na te denken over wat ik meeneem en hoe ik m’n bagage aan de fiets hang, de set-up waarmee ik naar Stavanger fiets (en in januari van Lille naar Amersfoort fietste) heeft bikepacking-trekjes.
M’n boekhouder mailt me over de BTW-aangifte van het afgelopen kwartaal die ik gedaan wil hebben voordat ik zondag vertrek. “Mooie fietstocht gewenst. Zag wel dat Noorwegen nog onder een dik pak sneeuw ligt.” Avontuur als uit de video’s, ik ga het, ook zonder dat ik heel lang wegga, waarschijnlijk meemaken. Dit is misschien toch groter dan ik nu denk, en net zo groot als ik hoop.
15 maart 2023 om 08:08
Hoi Piet,
Bedankt voor de link. Ik ga je zeker volgen!
Leuke herkenning voor mijzelf: in het Glaskogen Natuurreservaat ben ik ooit eens een week onderweg geweest tijdens een lange afstandswandeling en in Hardangervidda heb ik eens vakantie gehouden met mijn gezin.
Zoals je weet loop ik niet zo ver meer, maar de laatste jaren fiets ik (met een handbike). Zo ben ik eens naar Santiago de Compostella gefietst.
2100 km in 3 weken, 100 km per dag klinkt wel optimistisch…… In Duitsland en Denemarken en op goede wegen zal dat vast wel lukken. Maar in bergachtig landschap en op grindwegen? Mijn ervaringen in de heuvel / bergen van Frankrijk en Spanje was dat we 65 km per dag haalden, waarbij we zeker ook tijd namen om zo nu en dan de toerist uit te hangen. Geniet ook van het landschap en de omgeving!
Verder kan ik je alleen maar veel succes + fietsplezier toewensen!
Met vriendelijke groet,
Piet Valkenburg
15 maart 2023 om 09:10
Ha, leuk Piet, bedankt voor je reactie. Je hebt gelijk hoor, mikken op honderd kilometer per dag is in Noorwegen niet slim. Dat heb ik me (gelukkig) gerealiseerd tijdens het maken van de tracks, tot Noorwegen fiets ik er wat meer dan honderd per dag, in Noorwegen minder. Ik reserveer (vrijwel) niets onderweg, dus ik kan m’n schema aanpassen tijdens de tocht. Santiago de Compostella gaat er hopelijk ook nog ’n keer van komen, ik ben benieuwd naar je ervaringen. Bedankt en groet, Piet.
29 maart 2023 om 09:42
Piet wat een geweldig plan en wat een prachtverhaal. Die familie uit Frankrijk volgt je reis heel graag.
‘A dream comes true’ geniet van je voorbereidingen, en….. gaat dat poepschepje mee?😜
29 maart 2023 om 11:38
Dat van die schep is nog ultrageheim, maar hij gaat zeker mee :-). Bedankt voor je reactie, jullie zullen er steeds bij zijn – ik ga bovendien m’n best doen om onderweg nu en dan iets te posten. Dikke zoen, Piet.
29 maart 2023 om 13:43
Die pasta Piet, en de aandacht voor
kwaliteit van wat dan ook.
Zen en de kunst van….
De rest is bullshit. Beetje overdreven, maar je weet waar het vandaan komt.
29 maart 2023 om 14:01
Amen to that, lieve Coby! Hou je haaks, nog even… en tot 1 mei.
1 april 2023 om 10:45
Een heel mooie en (ont-)spannende tocht gewenst, Piet!
Ik kijk al uit naar je verhalen..
Goede reis!
1 april 2023 om 17:29
Dankjewel Mira!
28 april 2023 om 15:47
Mooie blog Piet en heuvels leuk om je weer te zien in Stavanger. De mannen van Schiphol, Anton en patrick, wensen je een goede reis terug en veel
Plezier in Frankrijk. Tot gauw!
3 mei 2023 om 22:48
Het genoegen was beslist wederzijds, ik zie jullie weer. Groet, Piet.