In het schijnsel van m’n koplamp lichten schuimrandjes wit op. Het geruis dat ze maken, voorbij de grote stenen die de boulevard scheiden van het strand, is het enige geluid in de stille nacht. Op een pier die het donker in verdwijnt knipperen een groen en een rood baken, de straatverlichting blijft hier gelukkig branden en schijnt me bij als ik m’n arm in de lucht steek. Een overwinningsarm. Saintes-Maries-de-la-Mer, ik sta aan de Middellandse Zee.
Na het beleven van het moment en een bezoek aan het ruisende water poets ik m’n tanden, pak een trui uit een tas en leg die als kussen op de betonnen bank. Zet m’n fiets tussen mij en de zee, zwaai m’n benen op de bank en ga liggen. De wekker zet ik om vier uur, ik kan tweeëneenhalf uur slapen, op de verlaten boulevard in de milde nazomernacht. Ik ben meteen weg, word wakker en pak de brander en pan. Maak koffie, eet wat ik nog in m’n tassen heb zitten. Kijk uit over de zee, voel me koning, voel me vrij. Hier zit ik, hier zit ik ten slotte, het is me gelukt.
Om half vijf stap ik op, zet Juditha triumphans op m’n oortjes, overwinningsmuziek die ik voor dit moment heb bewaard. Rijd de donkere en vreemd lege D570 op, verrukt. Terug naar Arles, terug naar huis.
De komende tijd wacht me meer schrijfwerk dan ik ooit gehad heb, over de tochten naar Stavanger en naar de Middellandse Zee. Ik zal ze herbeleven, terwijl buiten het licht zich terugtrekt tot het weerzien komend voorjaar. Wat een geweldig vooruitzicht. Ik ben klaar voor het donker en klaar voor de winteravonden, waarin ik zal fietsen met foto’s, verhalen en kaarten. Er zal regelmatig iets te lezen zijn, al vergen de complete verhalen een lange adem. Ik hoop dat ik jullie mee kan laten fietsen, beste lezers, en plannen kan doen ontstaan om te fietsen en te ontdekken. Plannen met je eigen overwinning.
Tot snel weer!