Foto hierboven: het loopt tegen de avond, vlakbij Tunçbilek, West-Turkije, op 875 meter. M’n benen zijn leeg, dit lijf is moegezweet, moegeklommen, moegefietst. Langs de weg komt een bosrand in zicht: dat wordt de plek. We duwen de fietsen uit het zicht en tussen de bomen, rollen de matjes uit en steken de brander aan voor het avondeten. Als ik m’n slaapzak uit het foedraal trek en zie hoe hij opbolt in de snel frisser wordende schemer weet ik dat het vannacht weer goed gaat komen.
Informatiepagina’s > Uitrusting > De slaapzak
Inleiding
Wie tijdens een fietstocht niet goed slaapt heeft daar de volgende dag veel last van. Je vraagt veel van je lijf, dat ’s nachts moet kunnen herstellen. Dat kan alleen als je lang en warm genoeg slaapt. In een goede slaapzak.
Deze pagina heb ik gemaakt om je te helpen bij de keuze van een slaapzak. Daarvoor heb ik geput uit mijn jaren als materiaalspecialist bij een importeur voor kampeer- en bergsportmateriaal en uit mijn eigen ervaringen tijdens fietstochten en fietsreizen. Voor de info over donsallergie ben ik ooit te rade gegaan bij het Astma Fonds (nu Longfonds), voor in-depth informatie over dons heb ik jaren geleden veel geleerd van een van de grootste donsspecialisten die Nederland heeft gehad: Henny Verhoef. Zijn naam hoort hier. Henny was de oprichter van Birdland, een atelier dat onder andere donzen slaapzakken maakte. Ik heb een aantal jaren voor hem gewerkt, m’n meestgebruikte slaapzak (een TNF Blue Kazoo uit 1990, vertel het aan niemand) staat nog steeds bol van het bijvuldons uit zijn atelier.
Ik beperk me in m’n verhaal tot de slaapzakken waarvoor je als fietser waarschijnlijk kiest, outdoor-slaapzakken die je kunt vertrouwen en dus een zekere kwaliteit hebben. Hoeveel kwaliteit dat moet zijn (gezien je plannen) of mag zijn (gezien je budget) is aan jou. Er is niemand die me ergens voor betaalt, ik noem een merk of model alleen in voorbeelden. In m’n foto’s zie je veel The North Face voorbijkomen, dat wel. In een vorig leven heb ik een jaar of tien voor TNF gewerkt, die slaapzakken gebruik ik nog steeds. Als ik je nu slaapzakmerken zou moeten aanraden, zou TNF daar niet meer tussenzitten.
Keuzes
Bij het kopen van een slaapzak zijn dit de belangrijkste keuzes:
1. vorm: mummie, deken of tussenvorm;
2. vulling: dons of synthetisch;
3. doel: temperatuurbereik en mogelijkheden;
4. maat: kort, normaal of lang. Smal, normaal of breed;
5. rits: geen, half of heel. Links of rechts.
Vorm: mummie, deken of tussenvorm
Bij outdoor-slaapzakken is de mummie de meest voorkomende vorm: een slaapzak met capuchon die de vorm van je lichaam volgt, net als zijn Egyptische naamgever. Populair omdat deze vorm het efficiëntst is, in een mummie hoeft het lichaam geen loze ruimte op te warmen. Daardoor is een mummie bij gelijke dikte warmer dan een rechthoekig model (dekenmodel), of bij gelijke isolatie lichter en kleiner. Vergeleken met een dekenmodel is bij een mummie minder stof en vulling nodig, resulterend in een lager gewicht en een kleiner pakvolume. Wie maximale isolatie wil voor een zo laag mogelijk gewicht en pakvolume kiest een mummie.
Vind je bewegingsvrijheid (voorbeeld: je knieën optrekken in je slaapzak, dus zonder dat de hele slaapzaak meegaat) belangrijker dan gewicht en volume, kies dan een dekenmodel. In Nederland ben je bij een dekenmodel gelukkig niet veroordeeld tot een budget-ding dat eigenlijk op een popfestival thuishoort. Dat komt omdat we een land zijn met een lange traditie van donzen-slaapzakateliers en ambachtelijke kampeerders. Een bedrijf als Lowland (een voortzetting van Birdland, zie het intro hierboven) maakt dekens met dezelfde kwaliteit als een goede mummie. Dekenmodellen zijn wat isolatie betreft gericht op gebruik in zomer, laat voorjaar en vroeg najaar: 0 graden is zo’n beetje de ondergrens. Voor temperaturen onder nul ligt een mummie voor de hand. In extreme kou is alles gericht op maximale isolatie en is een dekenmodel geen optie.
De tussenvorm bestaat ook: een mummie die tussen heupen en voeteneinde minder taps toeloopt en meer bewegingsruimte biedt voor bijvoorbeeld zijslapers. Omdat de overige kenmerken die van een mummie zijn (zoals capuchon, materiaalgebruik en breedte bovenin) zijn tussenvormen ook bedoeld en geschikt voor temperaturen onder nul.
Vulling: dons of synthetisch
De vulling is waarvoor je een slaapzak koopt. Bij outdoor-slaapzakken heb je de keuze tussen dons of een synthetische vulling. Welke van de twee het wordt hangt af van de eisen die je stelt, je gebruiksdoel en budget. Over dons valt meer uit te leggen dan over synthetische vullingen. Dat komt omdat dons een dierlijk product is met (grote) verschillen in kwaliteit en herkomst, waarbij de isolatiewaarde afhangt van meerdere factoren. Synthetische vullingen zijn onderling verschillend, maar hebben elk een consistente kwaliteit. Bij dons stel je de kwaliteit achteraf vast, bij een synthetische vulling wordt die volgens specificaties geproduceerd.
Dons
Isolatie bereik je door stilstaande lucht. Een slaapzakvulling moet daarom lucht vast kunnen houden en tegelijkertijd licht, veerkrachtig en klein samen te pakken zijn. Sinds jaar en dag is het dons van ganzen en eenden (watervogels) daar ideaal voor. Dons is wat bij eenden en ganzen tussen de huid en het verendek zit, voornamelijk op de borst: een waterafstotende en isolerende laag die beschermt tegen de kou van het water. Een donsje heeft geen schacht zoals een veer, maar bestaat uit een piepkleine kern van waaruit vele vertakte draden zich naar alle kanten uitstrekken. Hoe groter het donsje en hoe meer vertakkingen en draden, hoe meer lucht er gevangen kan worden en dus hoe beter het dons. Dons heeft een ongelooflijke veerkracht en kan, mits goed behandeld, met gemak 20 jaar meegaan.
Donskwaliteit: de vogel
Kijkend naar de bron – de watervogel die het dons levert – zijn er meerdere factoren die de kwaliteit van het dons bepalen. Om te beginnen het soort vogel. Dons van de eidereend is de absolute top, maar is zo schaars (het is een beschermde diersoort die niet gefokt wordt) en duur dat het geen reële optie is. Ganzendons is de haalbare topkwaliteit, dons van eenden is een goede tweede. Een gans is een grotere vogel dan een eend, waardoor ganzendonsjes groter zijn en meer vertakkingen hebben. Gemiddeld genomen isoleert een gram zuiver ganzendons daarom beter dan een gram zuiver eendendons. Daarnaast is de leeftijd van de vogel een belangrijke factor. Dons is een bijproduct van dieren die voor het vlees gefokt worden. Oudere, volgroeide, vogels leveren beter dons dan jonge en onvolgroeide dieren. Eendendons heeft bijvoorbeeld zeker 13 weken nodig om zich volledig te ontwikkelen. Veel eenden worden daarvóór al geslacht. Tot slot is er het klimaat waarin de vogel leeft, maar daar bestaan meerdere opvattingen over. ‘Hoe kouder het klimaat, hoe beter het dons’ blijkt een te simpele voorstelling van zaken. Vast staat wel dat bijvoorbeeld Polen en Hongarije, landen met koude winters, een jarenlange reputatie hebben als leveranciers van topkwaliteit ganzendons.
Donskwaliteit: de vulling
Uiteindelijk komt het dons – gewassen, ontsmet en gezuiverd – in de slaapzak terecht. Hoe weet je hoe goed een donsvulling is? Voor de kwaliteit van dons in outdoor-slaapzakken bestaan meerdere aanduidingen. Daarnaast zijn er de fabrikanten van donzen dekbedden en kussens met eigen aanduidingen. Waar dat het geval is licht ik die toe.
Zuiverheid
De zuiverheid van het dons, uitgedrukt in het percentage dons en veren, is de traditionele (en verouderde) aanduiding van donskwaliteit. Dons is altijd een mix van zuiver dons, veertjes en tussenvormen. Hoe hoger het percentage zuiver dons, hoe beter. Veertjes isoleren slechter, zijn zwaarder, hebben minder veerkracht (woordgrap-alert) en prikken door de tijk heen – allemaal dingen die je voor een slaapzakvulling niet wilt. De betere outdoorslaapzak heeft een donspercentage van 90% of hoger. In theorie bestaat honderd procent dons wel, maar 96% is het hoogst haalbare bij het machinaal (met windturbines) scheiden van dons en veertjes. Voor honderd procent dons zouden de laatste procenten veertjes met de hand moeten worden verwijderd. Te veel werk voor te weinig kwaliteitswinst. Volgens bepaalde donsspecialisten is een klein percentage veren zelfs nodig omdat dit de vulling structuur geeft.
Het probleem met het donspercentage is dat er geen standaard meetinstrument voor is. Om het percentage dons van een batch te bepalen moet een steekproef met de hand worden gesorteerd in dons en veren. Tussen veertjes en zuivere donsjes zitten veel tussenvormen, terwijl er geen universele standaard is die bepaalt wat dons is en wat niet. Het is aan de sorteerder wat hij tot de veertjes rekent en wat tot het zuivere dons. Het donspercentage geeft daarom niet meer dan een indicatie van de donskwaliteit.
Bij dekbedden en kussens kom je de term ‘halfdons’ nog tegen. In vroeger tijden schreef de Nederlandse wetgeving voor dat om ‘halfdons’ te mogen heten, de vulling voor 15-65% uit dons moest bestaan. Omdat veertjes veel goedkoper zijn dan zuiver dons zoeken fabrikanten de ondergrens op en betekent ‘halfdons’ in de praktijk een donspercentage van 15% (je kunt dat altijd checken, in Europa moet een fabrikant de percentages dons en veertjes vermelden). Je koopt dan eigenlijk een zak met veren. Voor outdoorgebruik heb je daar helemaal niets aan – en daar laat ik het verder bij.
Vulkracht
Hoe meer lucht het dons vasthoudt, hoe beter de kwaliteit. De relevantste maat voor donskwaliteit is daarom vulkracht of fill power. Die wordt bepaald volgens een gestandaardiseerde test, zodat dons onderling vergelijkbaar is en een donsleverancier niet zomaar iets kan roepen. Bij de vulkracht-test wordt 30 gram dons in een cilinder gestopt, waarna er een schijf met een bepaald gewicht op wordt gelegd die het dons als een soort zuiger samendrukt. Bij het weghalen van de schijf zorgt de veerkracht van het dons ervoor dat het weer omhoog komt en daarbij (na een vastgestelde tijd) een bepaalde ruimte inneemt. Die ruimte, uitgedrukt in kubieke inches (cubic inch, afgekort cuin), is de maat voor de vulkracht van het dons.
De enige vlieg in de soep is dat er twee vulkracht-testen bestaan: een Europese en een Amerikaanse. Europese (en sommige Amerikaanse) slaapzakfabrikanten gebruiken de Lorch-test, goedgekeurd door het International Down & Feather Bureau (IDFB) en min of meer de wereldwijde standaard. Een aantal Amerikaanse fabrikanten gebruiken een eigen US-test. Het idee is hetzelfde, de uitvoering verschilt iets. Bij de Lorch-test wordt het dons bijvoorbeeld op een andere manier voorbehandeld dan bij de US-test. Losgelaten op hetzelfde dons geven de beide tests daarom verschillende vulkrachtwaarden: die van de US-test zijn zo’n 25-30 cuin (goede kwaliteit) tot 50 cuin (topkwaliteit) hoger dan die van de Lorch-test. Voor beide geldt: hoe groter het getal, hoe meer vulkracht, dus hoe beter het dons isoleert. Bij de vermelding van de vulkracht van een slaapzak moet erbij staan of de Lorch- of de US test is gebruikt. Het betere dons begint bij 600 (Lorch)/650 (US) cuin, de absolute top ligt bij 1000 cuin (Lorch). Zie voor dat laatste bijvoorbeeld de slaapzakken van het Britse PHD (Peter Hutchinson Designs) die gevuld zijn met 900-1000 fillpower Europees ganzendons.
Vulkracht zegt uiteindelijk het meest over de kwaliteit van het dons: hoe beter de vulkracht, hoe minder dons nodig is om hetzelfde isolerende vermogen te bereiken. Dus hoe lichter en (ingepakt) compacter je slaapzak uiteindelijk is.
Voor de vulkracht van donzen dekbedden bestaat ook de aanduiding ‘millimeters per 30 gram’. De millimeters staan voor de hoogte die 30 gram dons inneemt in een gestandaardiseerde meetcilinder. Dit is feitelijk de Lorch-test, maar dan uitgedrukt in hoogte (millimeters) in plaats van volume (cuin). Bij deze vulkracht-aanduiding vormt 200 mm/30 g de top.
Donskwaliteit: conclusie
Uiteindelijk is er maar één maat voor de donskwaliteit die belangrijk is: de vulkracht. Eend of gans, veel of weinig veren, alles komt uiteindelijk samen in die vulkracht: het isolerend vermogen. Dat is wat telt. De rest is achtergrondinformatie. Eendendons met 10% veren en een vulkracht van 650 cuin is beter dons dan ganzendons met 5% veren en een vulkracht van 600 cuin. In grote lijnen hangen vulkracht en eend-gans of veel-weinig veren wel met elkaar samen. Dons met een echt hoge vulkracht zal bijvoorbeeld altijd ganzendons zijn, met een laag percentage veren. Als de vulkracht niet te achterhalen is: niet doen. Het gebruik van goed dons is een verkoopargument voor een slaapzak, dat de fabrikant dus altijd zal vermelden.
Geïmpregneerd dons
Een nadeel van dons is dat het gevoelig is voor vocht. Vochtig dons gaat klitten en isoleert minder goed, nat dons isoleert niet. Er zijn fabrikanten die daarom geïmpregneerd dons gebruiken, met als achterliggend idee dat het minder snel vocht opneemt en beter blijft isoleren wanneer het toch vochtig wordt (bijvoorbeeld door condens). Of impregneren werkt is omstreden. Er zijn donsspecialisten (zoals PHD, die weten wat ze doen) die bewust geen geïmpregneerd dons gebruiken omdat impregneren mogelijk de levensduur van dons aantast. Ze wijzen erop dat dons al van nature waterafstotend is (het komt immers van watervogels) en dat het veel effectiever is om ervoor te zorgen dat er helemaal geen vocht bij het dons kan komen. PHD gebruikt daarom buitentijken met een vochtregulerende coating, die condensvocht tegenhoudt.
Donskwaliteit en het isolerend vermogen van een slaapzak
Zijn we er dan? Nee. Er mist nog één belangrijke factor voor het isolerend vermogen van een slaapzak: de hoeveelheid dons. Een slaapzak kan gevuld zijn met dons met een fantastische vulkracht, maar als dat maar (zeg) 200 gram dons is heb je nog steeds geen winterslaapzak in handen. Hoe goed een donzen slaapzak isoleert hangt dus af van de hoeveelheid dons in combinatie met de vulkracht ervan. Die combinatie bepaalt ook het gewicht en de prijs van de slaapzak. Je kunt goedkoper dons met een OK-vulkracht nemen en daar wat meer van in de slaapzak doen, met als resultaat een slaapzak die relatief goedkoop is (door de donskwaliteit), maar ook relatief zwaar (door de grotere hoeveelheid dons). Of je neemt als fabrikant topkwaliteit dons, waarvan je veel minder nodig hebt voor dezelfde isolatie als de goedkopere slaapzak van zonet. Resultaat: een duurdere slaapzak, die een stuk lichter is. Bepaalde fabrikanten vermelden het vulgewicht (hoeveel dons zit er in de zak), andere niet.
Diervriendelijk?
Dons is een geweldig product, maar is het diervriendelijk? Dons heeft op dat gebied geen onbesproken reputatie. Op het internet circuleren filmpjes van vogels die levend geplukt worden voor de donsproductie. Reden: de producent kan dan vaker dons ‘oogsten’ dan alleen bij de slacht. De twee belangrijkste donsproducerende regio’s zijn de Volksrepubliek China (voornamelijk eendendons) en Oost-Europa (vooral ganzendons). In de Europese Unie is het levend plukken van eenden en ganzen verboden, dat mag alleen wanneer de dieren in de rui zijn. De European Down and Feather Association (EDFA) houdt daar toezicht op. In China, waar wereldwijd 80 procent van het gebruikte dons vandaan komt, is een dergelijke regel er niet. Dat zegt niet alles, maar wel iets. Outdoor-merken die dons verwerken hebben het consumentenbewustzijn over de herkomst van dons opgepikt. Veel slaapzakmerken gebruiken uitsluitend dons dat voldoet aan de Responsible down standard (RDS). Of dat alles zegt weet ik niet, het zegt in elk geval wel meer.
Slaapzakzorg
- Bewaar je slaapzak wanneer je hem niet gebruikt in een ruime opbergzak van katoen, gaas of ongecoat nylon (luchtdoorlatend, zodat je slaapzak niet muf gaat ruiken). Het lang achter elkaar opgepropt zitten tast de veerkracht van de vulling aan. Bij de betere slaapzakken wordt een opbergzak meegeleverd.
- Rol een slaapzak niet op, maar prop hem zachthandig in z’n foedraal. Bij oprollen komt er veel spanning te staan op de stiksels van de tussenschotten of de lagen, omdat de tijken ten opzichte van elkaar verschuiven. Rol maar eens een dik tijdschrift op: de voor- en achterkant van het omslag verschuiven ten opzichte van elkaar. Dat gebeurt bij het oprollen ook met de binnen- en buitentijk van een slaapzak.
- Rits je slaapzak helemaal open wanneer je hem in het foedraal propt. Een gesloten rits kan knakken en kapot gaan wanneer hij gevouwen wordt (en dat wordt-ie bij het proppen).
- Gebruik een lakenzak in je slaapzak om deze zo schoon mogelijk te houden. Tijdens een tocht schuif je niet altijd citroentjes-fris de zak in (bijvoorbeeld wanneer je wild kampeert en niet hebt kunnen douchen), waardoor die er niet schoner op zou worden. Een lakenzak was je veel gemakkelijker dan een slaapzak, ook onderweg wanneer dat nodig is. In budget-hotels in Azië (wie ooit in India heeft gefietst herkent het) waar jij de 125e gast bent die op hetzelfde hoeslaken slaapt doet een lakenzak dienst als je eigen beddengoed. Lakenzakken zijn er van zijde (lichtste variant, vergt speciale aandacht bij het wassen), katoen-polyester (minder licht, niet kwetsbaar), polyester (licht, broeit iets sneller) en katoen (zwaar, droogt slecht – niet doen).
- Zelfs met de grootste zorg wordt een slaapzak op den duur vuil. Een slaapzak moet dan ook om de paar jaar worden gewassen, bij dons ook om de vulkracht te behouden (door vuil gaat dons klitten). Zowel donzen als synthetische slaapzakken kun je prima zelf wassen. Check het wasvoorschrift voor de te kiezen temperatuur, meestal is dat 30º, en kies het juiste wasprogramma. Gebruik altijd een vloeibaar wasmiddel, bij dons een speciaal donswasmiddel. Hang een synthetische slaapzak niet op, maar leg hem plat neer om te drogen. Een donzen slaapzak moet je bij het aan de lucht drogen voortdurend opschudden om het dons uit elkaar te halen zodat het overal goed droogt. Laten wassen kan ook, voor een paar tientjes, via een outdoorwinkel.
Het synthetische alternatief
De twee belangrijkste redenen voor een synthetische slaapzakvulling zijn gebruiksdoel en prijs (donsallergie is objectief gezien geen factor, zie aparte kadertekst). Als de kans reëel is dat je slaapzak nat wordt (zoals bij een tocht met veel rivieroversteken) is een synthetische vulling te overwegen. De top in synthetische vullingen verschilt wat gewicht en pakvolume betreft niet veel meer van dons. De meeste synthetische vullingen bestaan uit materiaal dat in feite uit één lange oneindig vaak gekroesde draad bestaat, een zogenaamd filament. De draden zelf zijn bovendien hol en houden daardoor nog meer lucht vast. De vulling wordt in matten tussen binnen- en buitentijk gestikt, waardoor een gelijkmatige isolatie ontstaat zonder dat er tussenschotten nodig zijn. Slaapzakken met synthetische vullingen zijn gemakkelijk zelf te wassen. Ze vergen meer kracht om ze klein in te pakken dan dons, vandaar dat er vaak een compressiefoedraal wordt meegeleverd.
Synthetische vullingen zijn bij aanschaf goedkoper dan donsvullingen, hoewel dat vooral voor de slaapzakken geldt waaraan weinig eisen worden gesteld voor wat betreft isolatie, gewicht en volume. Op de lange duur wint dons het, synthetische vullingen gaan wat isolatiewaarde sneller achteruit dan dons.
Al met al: dons of synthetisch?
Afgezien van een verschil in gewicht en pakvolume heeft dons drie belangrijke dingen vóór op synthetisch materiaal: het gaat langer mee, het kan worden bijgevuld en het is ‘vergevingsgezinder’ wanneer je in een te warme slaapzak ligt. Je hebt het bij dons wel (te) warm, maar niet benauwd of broeierig warm zoals eerder het geval is in een te warme kunststof slaapzak. Nadelen zijn er ook. Dons is duurder, maar het voornaamste nadeel van dons is z’n gevoeligheid voor vocht. Bij transpiratie is het absorberend vermogen prettig omdat het broeierigheid voorkomt, maar ook vocht in de binnentent kan door de tijk dringen en in het dons gaan zitten. Als regelmatig luchten tot de mogelijkheden behoort is dat echter niet spannend: het vetlaagje dat dons van nature bezit zorgt ervoor dat wat vocht geen kwaad kan, en je dons is in de zon ook zó weer droog. Bij een risico op meer vocht is een slaapzak met kunststofvulling een slimmere keuze. Voorbeelden zijn avonturen met rivieroversteken, gebruik van een bivakzak of bij winterkamperen waarbij er veel condens in de binnentent ontstaat. En als je slaapzak echt kletsnat is geworden (uitgegleden in de rivier, waterdichte zak op de achterdrager lekte), kun je een synthetische slaapzak ‘uitwringen’ waarna hij in elk geval nog een deel van z’n isolerend vermogen terugkrijgt. Bij een donzen slaapzak is dat kansloos. Ieder materiaal heeft dus zijn eigen pluspunten. De keuze tussen dons en synthetisch zal afhangen van je wensen, je budget en wat je met de slaapzak gaat doen.
Voor- en nadelen slaapzakmodellen en vullingen
Voordelen | Nadelen | Opmerkingen | |
---|---|---|---|
Dekenmodel | Veel bewegingsruimte Meestal aanritsbaar Bruikbaar als dekbed | Niet isolatie-efficiënt: gewicht en pakvolume relatief groot Niet geschikt voor extreme kou | |
Mummie | Isolatie-efficiënt: gewicht en pakvolume relatief laag en klein Geschikt voor extreme kou | Weinig bewegingsruimte Aanritsen soms mogelijk, maar meestal niet optimaal* Niet te gebruiken als dekbed | * Omdat de rits zelden doorloopt tot in de voet. |
Dons | Lichter Kleiner pakvolume Gaat langer mee Vergevingsgezind Kan worden bijgevuld | Isoleert niet wanneer nat Zelf wassen is bewerkelijk Duurder | |
Synthetische vulling | Isoleert nog na nat worden (na 'uitwringen') Goedkoper Eenvoudig zelf wasbaar | Gaat minder lang mee Zwaarder Groter pakvolume Minder vergevingsgezind Niet bij te vullen |
Doel: temperatuurbereik en mogelijkheden
Je slaapzak moet warm genoeg zijn voor de omstandigheden (klimaat, seizoen, hoogte) waarin je gaat fietsen, maar ook niet te warm. Het probleem van ’te warm’ is niet de isolatie (je ritst je slaapzak open of gebruikt hem als deken), maar het feit dat je een te zware en te grote (ruimte vretende) slaapzak meesleept.
EN 13537
Elke fabrikant wil hyperlichte slaapzakken verkopen die tegelijkertijd warm zijn. Het creatief omgaan met het vermelde temperatuurbereik is daarom verleidelijk. Gelukkig bestaat er een standaardtest om dat temperatuurbereik te bepalen, vastgelegd in een norm: de EN 13537. Fabrikanten van de betere outdoor-slaapzakken testen hun producten volgens die norm, die het mogelijk maakt om de isolatiewaarden van slaapzakken onderling te vergelijken. Daar heb je wat aan als koper en als fietser. De EN 13537 heeft vier temperatuuraanduidingen: upper limit, comfort, lower limit en extreme. ‘Extreme’ kun je wegstrepen: dat is de temperatuur waarbij je de volgende ochtend nog net met een hartslag de ambu in gaat. Pure flauwekul. Voor vrouwen is de ‘lower limit’ te koud. Kijk dus naar de comfort-temperatuur (iedereen slaapt warm) en houd de upper limit (daarboven slaap je niet van de warmte) in de gaten.
Kan het dan nog misgaan? Altijd, je moet blijven opletten. Voorbeeld? Ik googelde voor de grap m’n ouwe getrouwe Blue Kazoo van The North Face van dertig jaar oud (Pertex, 1100 gram, ganzendons, -7ºC zonder EN 13537) en jawel, hij bestaat nog! De nieuwe versie gaat tot liefst -9ºC. Als ik de detailinformatie lees blijkt -9ºC de lower limit te zijn en is de comfort-temperatuur -3ºC (beide volgens EN 13537). Hoe zwaar is hij dan? Nergens te vinden. Ander voorbeeld, van een gerenommeerde slaapzakkenmaker: Rab. Ik zoek een donzen slaapzak met een gemiddeld temperatuurbereik en vind de Neutrino Pro 400, met de aanduiding -8ºC. Ik lees de hele productpagina en zie dat de -8ºC de temperatuur is volgens de Rab sleep limit. De comfort-temperatuur volgens EN 13537 is -1ºC, de lower limit -7ºC. Rab doet daar met z’n eigen sleep limit nog een graad vanaf. Fabrikanten blijven creatief in het zo warm mogelijk voorstellen van hun slaapzakken. Ook met een Europese norm is daarom het advies: blijven opletten.
Factoren van invloed
In je tent is het warmer dan erbuiten. Strikt genomen kun je het temperatuurbereik van je slaapzak dus afstemmen op de tent-temperatuur. In een niet te grote (gerelateerd aan het aantal bewoners) vierseizoens lichtgewicht tent is het een paar graden (2-3 graden is reëel) warmer dan in de buitenlucht. Verder gaat de EN 13537 er vanuit dat je op een goed isolerende slaapmat ligt en een laag onderkleding draagt.
Gender-neutraliteit bestaat niet bij de aanduiding van het temperatuurbereik, met de fysiologie valt niet te onderhandelen. Vrouwen hebben bijvoorbeeld sneller koude voeten dan mannen omdat hun bloedsomloop zich minder concentreert op hun ledematen en meer op het onderlichaam. Het is niet anders. De EN 13537 houdt daar rekening mee, zie de aanduidingen hierboven.
De realiteit volgt zelden de testopstelling. Na een paar nachten kamperen, zeker als het buiten koud en nat is, komt er vocht in je slaapzak. Misschien snoer je de capuchon niet rond je hoofd dicht (ik doe dat nooit, maar de testpop wel), waarschijnlijk is het dons wat gaan schuiven (koudere en warmere plekken), misschien had je het al koud toen je ging slapen. Al deze omstandigheden zorgen ervoor dat je slaapzak minder warm is dan op het etiket. Reken jezelf daarom niet rijk met het temperatuurbereik, maar haal daar 3-5 graden vanaf om rekening te houden met de echte wereld. Ga je in januari kamperen in de Ardennen en verwacht het KMI ’s nachts -7 graden? Neem een slaapzak mee tot minimaal -10ºC comfortbereik. En slaap lekker warm.
Onderdelen van een slaapzak
- Buitentijk. De stof waarvan een slaapzak gemaakt is heet tijk. De stof aan de binnenkant, de binnentijk, heeft een andere functie dan de stof aan de buitenkant, de buitentijk. Binnen- en buitentijk zijn daarom verschillend, maar meestal gemaakt van dichtgeweven nylon. Bij een donzen slaapzak is de buitentijk donsdicht en is deze liefst voorzien van een vochtregulerende coating (aan de binnenkant, zodat hij er niet afslijt). De coating zorgt ervoor dat condensvocht in de binnentent (bij kou is dat er altijd) niet door de buitentijk dringt en in het dons komt. Tegelijk moet vocht dat binnenin de slaapzak zit wel naar buiten kunnen ontsnappen.
- Binnentijk. Bij een donzen slaapzak donsdicht, bij elke slaapzak aangenaam aanvoelend. Meestal zwart, zodat de stof in de zon sneller droogt. Het lijkt logisch om voor de binnentijk katoen te kiezen (zoals je dekbed thuis), maar dat is het niet. Katoenen tijken zijn zo goed als verdwenen. Katoen is zwaar, neemt snel vocht en vuil op en droogt heel langzaam. Bij koudere temperaturen blijft een katoenen tijk je hele tocht lang vochtig. En bovenal: je merkt er toch niets van, je huid komt niet in aanraking met de binnentijk omdat je (zeer waarschijnlijk) in een lakenzak ligt. Dat nylon niet lekker aanvoelt is veel meer het idee dan de werkelijkheid. Mijn eerste slaapzak (een Bever Sarek) had een katoenen binnentijk, maar daar had ik niets aan. Werd vochtig en bleef vochtig, werd vuil en ik sliep toch in een lakenzak.
- Capuchon. Voorkomt warmteverlies via het hoofd. Contourgesneden en liefst in compartimenten verdeeld voor een optimale en gelijkmatige isolatie.
- Rits. Halve of hele, aan de linker- of rechterkant (een enkele keer in het midden). Liefst met twee schuivers, zodat je de rits ook van onder naar boven kunt openen om warmte kwijt te raken. Bij een te warme slaapzak is dat effectiever dan je slaapzak van boven naar onder openzetten. De keuze van een rits komt terug in een apart hoofdstuk.
- Tochtslurf achter de rits. Voorkomt het binnendringen van kou. Slaapzakken voor lage temperaturen hebben een dubbele tochtslurf.
- Kraag. Voorkomt dat warmte via de bovenzijde ontsnapt, zorgt voor stilstaande lucht in de slaapzak.
- Trekkoord. Om de bovenkant van de slaapzak rondom je hoofd dicht te snoeren voor nog minder warmteverlies.
- Sluiting. Stukje klittenband dat voorkomt dat bij het draaien de rits spontaan opengaat.
- Stiknaden. Bij een enkele zomerslaapzak is de tijk doorgestikt (binnen- en buitentijk zijn aan elkaar gestikt om de vulling op z’n plaats te houden), bij slaapzakken voor in de kou niet. Bij doorstikken zit er geen isolerende vulling bij de stiknaden, waardoor daar warmteverlies optreedt. Een goede donzen slaapzak is voorzien van tussenschotjes tussen binnen- en buitentijk, waardoor het dons in compartimenten wordt verdeeld en de slaapzak overal gelijkmatig isoleert. Bij een synthetische vulling wordt deze in overlappende lagen tussen de binnen- en buitentijk aangebracht.
Donsallergie: feiten en fabels
‘Een nadeel van dons is dat je er allergisch voor kunt zijn’. ‘Wie allergisch is voor huisstofmijt moet geen donzen dekbed of slaapzak nemen’. Beide beweringen komen nog wel eens voorbij. Feiten of fabels?
Echte donsallergie is uiterst zeldzaam. Met alle Nederlanders die werkelijk allergisch zijn voor dons vul je nog geen touringcar. Wie denkt allergisch te zijn voor dons is in verreweg de meeste gevallen allergisch voor de uitwerpselen van de huisstofmijt – een minuscuul beestje dat in ieder huis voorkomt. Dus de eigenlijke vraag is: heeft dons als vulling meer last van huisstofmijt dan een synthetische vulling? Daar is uitgebreid onderzoek naar gedaan: het antwoord is ‘nee’. Maar waar komt dat misverstand dan vandaan?
Vullingen Huisstofmijten voeden zich vooral met huidschilfers van mensen en dieren. In vroeger tijden bevatte slaapzakdons nogal eens vuil van eenden of ganzen en dus huisstofmijten. Daartegenover stonden de eerste kunststof slaapzakken die op 60º wasbaar waren, een temperatuur waarbij huisstofmijten het loodje leggen. Het standaardadvies voor mensen met een ‘donsallergie’ luidde daarom: koop een slaapzak met synthetische vulling. Die tijd is voorbij. Dons gaat net als synthetische vullingen schoon en mijtvrij de slaapzak in en bevat geen voedsel voor huisstofmijten. Uit onderzoek blijkt dat schoon dons voor mijten geen aantrekkelijker leefmilieu is dan schone synthetische vullingen. Een grootschalig Duits onderzoek liet zien dat het microklimaat in dons voor mijten juist erg onaantrekkelijk is.
Tijken In schone vullingen kan zich alsnog huisstofmijt ontwikkelen wanneer vuil erin door kan dringen. De tijk komt dan in beeld. Hier lijken donzen slaapzakken een voorsprong te hebben: donstijken zijn zo dicht geweven (ze moeten donsdicht zijn) dat ze een grote barrière vormen voor vuil en mijten. Ook dit liet het Duitse onderzoek zien. Slaapzakken met synthetische vullingen hebben minder dichte tijken nodig, die toegankelijker zijn voor mijten en vuil. In algemene zin blijft in ultragladde tijken minder vuil hangen dan in grovere tijken. Kunststof tijken hebben de voorkeur boven katoenen tijken omdat ze vuil beter weren en sneller drogen.
Wasbaarheid Als je slaapzak wasbaar is op 60º is dat voor allergische kampeerders een pre. Die temperatuur doodt alle mijten – mochten ze toch in tijk of vulling zijn gaan zitten. Dons kan die temperatuur volgens de experts moeiteloos aan, het wordt voorgewassen op 95º, maar tijken en synthetische vullingen niet. De realiteit is dat de betere outdoor-slaapzak, het type dat jij waarschijnlijk op je fietstocht meeneemt, op 30º gewassen moet worden. Een enkeling kan 40º verdragen, maar dat is als anti-mijt-maatregel niet genoeg.
Dus? Voor buitensporters met een huisstofmijt-allergie is een met dons gevulde slaapzak eerder beter (door de dichtere tijk) dan slechter in vergelijking tot een slaapzak met een synthetische vulling. Het beste advies lijkt daarom te zijn: voorkom dat huisstofmijten tot de vulling door kunnen dringen – omdat je ze daar lastig weer wegkrijgt (slaapzakken mogen vrijwel nooit heet worden gewassen). Koop een slaapzak met een zeer dicht geweven gladde synthetische tijk die geen vuil opneemt. Huisstofmijten houden daar niet van.
Maat
Slaapzakken hebben maten. Handig, je neemt dan precies zoveel slaapzak mee als gezien je lengte (of breedte) nodig is. Breedtematen zijn zeldzaam, lengtematen zie je vaak. De grens tussen normal/regular en long ligt meestal rond de 180-185 centimeter lichaamslengte. Ben je 1,85 meter (zoals ik), neem dan een long. Het gewichtsverschil is zo’n 100 gram, maar dat merk je al fietsend niet. Wat je wel merkt bij een net-aan slaapzak, en elke nacht, is dat je voeten snel de onderkant van de slaapzak raken. Je kunt niet ‘onder water’ duiken zonder je knieën te moeten buigen.
Rits
Lang, kort of niet
Een rits in een slaapzak is niet voor ieder gebruik de beste optie. Als elke gram telt (zoals bij ultralopers die met alles op hun rug hardlopend de Alpen oversteken) bespaart het weglaten van een rits je ongeveer 100-110 gram. Een tussenoplossing is een halve rits: niet meer gewicht dan nodig is en toch gemakkelijk in en uit je slaapzak schuiven. Ideaal? Nee. Die 50 gram gewichtsbesparing betaal je met een slaapzak waar je minder mee kunt. Ik raad je aan een volledige rits te kiezen. Zo’n rits hoort twee schuivers te hebben (zie foto), waarmee je zowel aan de boven- als onderzijde de temperatuur kunt regelen. Een slaapzak koop je niet voor één seizoen of één tocht. Je wilt er bijvoorbeeld mee kunnen kamperen tussen +15 en -5ºC, zodat je in maart dezelfde slaapzaak mee kunt nemen als in juni. In maart precies goed, voor sommige juni-nachten iets te warm. Dan zet je een rits open. Bij voorkeur aan het voeteneinde, want daar hoopt de warmte zich op (aan de bovenkant kan warmte gemakkelijk ontsnappen). Met een halve rits kun je alleen de bovenkant openritsen. Klimmers kiezen daarvoor, omdat hun slaapzakken zelden te warm zijn en een volledige rits onnodig zwaar.
Links en rechts
Bij een volledige rits hoor je te kunnen kiezen tussen links en rechts. Ben je linkshandig, dan is een rechter rits het gemakkelijkst open te ritsen – en andersom (probeer maar). Ga je met je geliefde kamperen, dan kun je kiezen voor tegengestelde ritsen zodat je beide slaapzakken aan elkaar kunt ritsen. Stel je daar niet teveel van voor. Ik heb het ooit gedaan, het bleek een slecht plan. In de praktijk ontstaat er tussen beide slapers een gat waar geen slaapzak zit en waar alle warmte wegkan. Slaap je beiden op je zij, dan ben je veroordeeld tot lepeltje-lepeltje tot in de ochtend, of tot een koude nacht.
15 januari 2021 om 13:46
Hallo,
Een geweldig verhaal uit de praktijk!
Ben een ervaren fietser maar nog geen fietsvakantie-er 😉
Nu aan het orienteren op het gebied vanslaapzakken en tenten, de missende delen.
Het is wel een diepte inverstering, maar, wat jij ook schrijft, s moet er gewoon goed geslapen worden punt.
Ik ik heb wel gemerkt dat je inderdaad door de marketing moet heenlezen.
nogmaals dank, een ga de rest ook even lezen 🙂
beste groet,
Jord
15 januari 2021 om 16:26
Mooi dat je er wat aan hebt. De bijdragen over tenten en slaapzakken ga ik nog aanvullen, ik heb bijvoorbeeld nog weinig geschreven over materialen. Wat tenten betreft heb ik goede ervaringen met MSR, ik gebruik zelf de Hubba Hubba als ik alleen weg ga. Veel plezier met je voorbereidingen!