Foto hierboven: de zon staat hoger, de dag is al langer onderweg als ik hier langskom.
Vrijdag 5 april
Niet met Elsbeth mee naar Den Dolder, wel fietsen. Om kwart over acht ga ik de deur uit, richting Harderwijk waar ik met twee vrienden heb afgesproken. Ik heb de wind in de rug, handschoenen hoef ik net niet aan. De lucht doet van alles, wolken groeien en drijven over, witgrijs wordt donkerder grijs. Ik voel de regen aankomen, de vogels houden hun adem in, ik stop en doe m’n regenjas aan. Water valt, maar ik ben buiten, fiets door het bos, doe m’n capuchon af, voel de druppels en de rijwind langs m’n hoofd. De regen is onbelangrijk, de vrijheid die ik voel is alles.
Op de terugweg breken de wolken en schijnt de zon op de groene knoppen aan de bomen. Bij sommige bomen komen de babyblaadjes verkreukeld uit de knop, als kuikens die hun veren moeten drogen en daarna pas hun normale grootte krijgen. De bruingrijze takken kleuren lichtgroen, nog even en dan wordt het nieuwe bos geboren. April.
Vrijdag 12 april
Het zijn dagen van wolken en een temperatuur die blijft steken bij twaalf graden, het licht is al lang terug maar de zon blijft verborgen. Het is wel droog, fietsend langs het spoor richting het westen. Onder de wolken is het bos veranderd, net als de straten in Amersfoort die we zojuist achter ons lieten. De kaalheid is verdwenen en de kleur komt terug, de natuur wordt zachter. De nieuwe blaadjes zijn er. Eind oktober neem ik afscheid van de volle bomen, binnen twee weken zijn ze kaal. De vijf maanden tot nu zijn lang, maar als het eenmaal zover is zie ik hoeveel het uitmaakt. Terug naar Amersfoort, als ik de tijd heb om af te stappen, maak ik foto na foto, om het te vangen en vast te leggen. Nieuw groen.
Vrijdag 19 april
Vandaag is het precies vijfentwintig jaar geleden dat Elsbeth en ik trouwden, in de Amsterdamse Stopera. We waren inmiddels drie weken onderweg, onze fietsen stonden in Frankrijk, we kwamen met de Eurolines-bus terug naar Nederland. We hadden voor vertrek willen trouwen, maar bleken eerst een aantal weken in ondertrouw te moeten gaan. Wisten wij veel toen we het de gemeente Amsterdam kwamen vertellen. Onze trouwdag was gedenkwaardig en eenvoudig. Een dag zonder stress, met de tram naar de Stopera en ’s avonds een feestmaal met ouders en vrienden, bij Elsbeth’s broer thuis. Geen fotosessie in een kasteeltuin, geen jurk of pak, geen zaal met band. We zouden het ongemakkelijk hebben gevonden, acteurs in een filmscène. Films gaan over een werkelijkheid die ophoudt bij de aftiteling. We vieren ons jubileum met iets dat bij ons past, met z’n vieren op reis. Omdat Dirk bezig is met de aanloop naar z’n eindexamen doen we dat in het najaar. Vanavond gaan we uit eten, met de twee geweldige mannen die uit onze liefde zijn voortgekomen.
Bij het wakker worden is het grijs en nat, bij het de deur uitgaan is het dunne regen geworden. Boven me is een dichte grijze wolk aan de randen doorzichtig, waar hij overgaat in een lichter grijs. Elsbeth fietst vooruit, m’n lijf moet nog wakker worden. Ik ging laat naar bed na het kijken van Million Dollar Baby. Clint Eastwood, Hilary Swank, Morgan Freeman. Films waarin mensen voor elkaar zorgen neem ik met me mee, die verlaten m’n hoofd pas nadat m’n emotie de kans heeft gehad. Zorgen gaat verder dan liefde, het raakt me als weinig anders. Liefde is als schilderstalent waarover je kunt praten. Zorgen is het schilderij, het werk waarmee je de ander optilt. In de film schijnt de liefde door barstjes in een norse houding en groeit het met het respect tussen mensen van vlees en bloed.
Ik heb de spoorwegovergang tegen, ik fiets alleen en laat de emotie gaan. M’n hoofd klaart op, het bos tussen spoor en dierenpark lijkt wel een Maleisische jungle. Het jonge, frisgroene blad laat de zwaarte uit m’n gedachten verdwijnen. De rust is terug, het geluk doet me lachen. In Den Dolder geef ik Elsbeth een dikke zoen en een extra dikke knuffel.
Op de terugweg zet ik Saucy Sailor op van The Wailin’ Jennys. Op YouTube kwam afgelopen week algoritmisch een video bovendrijven van de See the World reeks van Iohan Gueorguiev. Ooit mee begonnen, maar er weer van afgedwaald. In de video fietst Iohan door Patagonië. Hij filmt en vertelt zoals hij dat altijd doet, met veel dieren en grote landschappen. Soms fietst hij door de sneeuw of duwt hij z’n fiets tegen een keien-helling omhoog. Soms is er niet eens een weg. Hij sluit vriendschap met honden en met pampa-bewoners die hem onderdak geven. Een van de nummers onder het verhaal is Arlington van The Wailin’ Jennys. Het past bij het rollen van z’n dikkebandenfiets door het berglandschap. Een gier cirkelt, een vos springt in de sneeuw, alpaca’s draven in de verte. Zo wil ik fietsen, zo vrij.
Tussen werk, schrijven en huishouden door kijk ik z’n video’s en die van Greg en Victoria, van Jenny en Andrew en van Martijn Doolaard. Ze rijden op Surly’s en Tumbleweeds, met brede banden en bikepacking-setups. Wereldfietsers op wereldfietsen. Wordt zo’n fiets ook de mijne als m’n Vittorio met pensioen gaat? Staal, allicht, naar wens opgebouwd, zeker, maar op basis van welk frame? In m’n hoofd is zo’n fiets verbonden met de vrijheid uit de video’s. M’n gedachten gaan ervandoor. Eerst is er het voorbeeld, dan de fantasie het te volgen, daarna komt de verbinding met mezelf. Waarom zou m’n volgende fiets weer als de Vittorio moeten zijn, waarom geen fiets zoals in de video’s? Ik laat het gebeuren, de interne dialoog van voors en tegens. Als de rust terug is, komt vanzelf de vraag hoeveel die dialoog met mij te maken heeft. Ik ben een man van verhalen die wel eens vergeet dat ik niet alleen de verteller, maar ook het personage ben.
Vrijdag 26 april
Fietsend over het Smallepad zie ik de ene na de andere auto in een van de parkeergarages verdwijnen. Het station is 200 meter verderop. Ik fiets alleen, Elsbeth is eerder weggegaan, ze moet op school dingen klaarzetten voor de Koningsspelen. Morgen is het Koningsdag. Het is fris op een fijne manier, 8-9 graden, ik heb m’n handschoenen aan. De lucht doet me denken aan hoe ik die op de lagere school maakte, met een blauw vel papier waarop ik met watten witte wolken waakte. Maakte. Als je die watten dicht tegen elkaar op het papier lijmt, met kiertjes blauw ertussen, heb je de lucht die ik nu boven me zie.
Aan de horizon zijn de dottenwolken opgelost en is het egaal blauw. Ik fiets door de jungle tussen spoor en dierenpark, waarin het vogelorkest extra blazers heeft ingezet. De mooiste herrie die er bestaat. Het geluk maakt m’n gedachten licht, de wereld lijkt van mij, ook al fiets ik gewoon langs het spoor naar Den Dolder. Over ruim vier weken zit ik op de fiets in Duitsland, op een vroege start waarbij ik een stukje wereld voor mezelf heb.
Het fietspad is nog nat, de lucht is droog en ruikt lekker, naar groen en grond na een regenbui. Er is meer rust in m’n hoofd dan in de weken hiervoor. Afgelopen woensdag heb ik eindelijk de pagina gepubliceerd waaraan ik wekenlang heb gewerkt, over fietsonderdelen. Een last van m’n schouders.
Vanochtend aan het ontbijt droomde ik van fietsen rond de Cotopaxi, dat ik in deze video van Martijn Doolaard (vanaf 08:55, kijk ‘m vanaf het begin) had gezien. Zo’n avontuur wil ik, daar hoort zo’n fiets bij (Martijn rijdt op een Surly ECR, voorloper van de Ogre). Ik probeer me voor te stellen hoe het is om niet meer met een drop bar (racestuur) te fietsen, maar ik krijg het plaatje niet rond. Gisteren, op een ronde in de regen, kwam het inzicht. Blijf bij jezelf, jij hebt je manier van fietsen gevonden. Ik ken geen fietshouding die op lange afstanden zo ontspannen is als die met een drop bar. Met een gebogen stuur verandert dat. Dan zit ik meer rechtop, is m’n houding alerter en staat er – omdat ik minder op m’n armen steun – meer spanning op m’n rugspieren. Blijf trouw aan wat je ondervonden hebt. Nadenken over een ander type fiets is goed, maar ben jij die fietser die z’n fiets halve dagen over geitenpaadjes duwt omdat ze ook met dikke banden niet te fietsen zijn? Als ik eerlijk ben niet. Onverhard doe ik graag, maar dan wel fietsend. Dat kan ook met het soort fiets waarop ik nu rijd.
M’n gedachten krijgen een richting. Ik orden ze als een stapel handdoeken uit een hoop wasgoed. Diep in m’n hart weet ik wat ik moet doen.
Het voorjaar | mei 2024