Laat voor het eten

Fietsverhalen en fietsinformatie

Vier seizoenen fietsen | November

Foto hierboven: begin november, de Amerikaanse eiken hebben hun roodbruine bladeren verloren.

Vrijdag 3 november

Het is niet donker, niet helemaal. Afgelopen weekend ging de klok een uur terug, naar de tijd die bij onze lengtegraad hoort. Dat geeft een rare verschuiving. ’s Avonds is het ineens zo vroeg donker als in m’n beeld van de donkere maanden, het beeld waar ik in juni niet aan moet denken. Maar ’s morgens is het licht weer terug, alsof we na die donkere dagen alweer op weg zijn naar het voorjaar. M’n verstand weet dat dat niet zo is, maar de rest van mij, een groter deel dat meestal de regie-rol kaapt, leeft op bij het vroeg gearriveerde voorjaarslicht. Het regent een beetje, maar ik laat m’n regenbroek en overschoenen thuis, vandaag raakt de regen me niet. Blij als een jarig kind fiets ik achter Elsbeth aan, voorbij de spoorwegovergang van de B.W.-laan, linksaf het bos in. Langs de dino’s tussen de bomen, de lucht van het olifantenverblijf, de parkeerplaats van het dierenpark die nog leeg is. Ik fiets naar het licht, dat steeds sterker wordt.

De boosheid van de vorige week was ik na zaterdag weer kwijt, toen ik me neergelegd had bij de onverbiddelijke jarenteller die op zestig was gesprongen. Ik haalde m’n hakken uit het zand en liep verder, nog steeds niet blij, maar vooruitkijkend, zoekend naar de volwassenheid van het me voegen naar dat waartegen je niet kunt vechten. Ik vind die volwassenheid maar voor een deel. Er zit te veel kind in mij dat boos kan zijn op de regen, dat blij kan zijn in het licht en dat vindt dat volwassenen hun levens vullen met te veel dat er niet toe doet. Te veel sociale ruis, te veel conventies en te veel streven naar een regie die ze nooit helemaal zullen krijgen. Als ik dat kind kwijtraak, word ik veel ouder dan de jarenteller aangeeft. En dus stop ik op de terugweg tien keer om de roodbruine bladeren op het pad te fotograferen, de gele vlekken die door het loof in de bermen lopen. Een vrouwtjesmerel die weghipt en roerloos naast het pad blijft zitten, niet bewegen is hopelijk niet gezien worden. Maar ik zie haar, net zoals ik de herfst zie, die zowel donker als licht is.

Het heeft de dag tevoren hard gewaaid.

Vrijdag 10 november

Het is zowaar droog. Weergoden, u verwent ons werkelijk! De lichtwinst van de wintertijd lijkt weggeëbd in de afgelopen week, maar het is nog steeds lichter dan twee weken geleden. We fietsen door een Amersfoort dat goeddeels nog slaapt of zich voor de badkamerspiegel doft en duft. Langs het station waar al meer leven is, langs de B.W.-laan naar de Bernhardkazerne, de spoorwegovergang en het begin van het fietspad dat licht stijgend het bos binnengaat. Als we over het smalle pad tussen de bomen verdwijnen verandert de wereld. Drukte wordt stilte, straatverlichting verkleint tot de lichtbundels van onze koplampen, autoverkeer verandert in een enkele fietser, huizen worden bos. Met bladeren, de man die z’n ochtendwandeling maakt met twee wandelstokken, wolken waarachter het licht verschijnt.

Op de terugweg verandert de lucht boven me met het kwartier. Dit zijn dagen van grijze wolken die leegregenen, overdrijven en plaats maken voor blauwe lucht. Gevolgd door nieuwe wolken en nieuwe regen. Vandaag blijft de regen weg, de wolken boven me zijn dun en laten het licht door. De zon komt op en zegt gedag boven de bomenrand. Twee duiven lezen de krant op een lantaarnpaal, naast elkaar, het ochtendnieuws doornemend. Vogels kwetteren als was het een voorjaarsdag, merels vliegen luid waarschuwend weg als de vrijdagochtendfietser passeert. Die zet Cinema op van Einaudi, fietst zielsgelukkig over het pad dat hij voor zich alleen heeft. Door een droog en wonderschoon novemberbos.

Bladertapijt voorbij Altrecht.

Donderdag 16 november

Hetzelfde bos, maar vandaag met een ander doel. Vanavond mag ik meekijken bij een grote oefening in de Buitenvelderttunnel die onder de Buitenveldertbaan doorgaat. In opdracht van de luchthaven ga ik veiligheidsplannen schrijven voor de beide wegtunnels die bij Schiphol in beheer zijn. De oefening begint om acht uur, ik fiets er naartoe. Omdat ik vannacht pas laat weer terugben, sla ik het meefietsen morgen een keer over. Vandaag gaan de eerste kilometers van m’n route over hetzelfde fietspad.

Ik kijk er al dagen naar uit. In de weken en maanden dat ik geen lange tocht fiets zijn dit de momenten om me toch onderweg te voelen. Ik maak een route langs plekken die ik niet ken, of die ik juist terug wil zien. Neem eten mee, fiets Nederland in, waan me op een tocht die veel langer duurt. Het is droog vanmiddag, droog en stil in het bos. Ik fiets naar Hilversum, over de hei naar Bussum, Naarden en Muiden. In de schemer door Amsterdam, in het donker langs de Amstel. Kom aan bij de tunnel, zie een enorme B777 van KLM Asia via de taxiway de weg en de tunnel oversteken. Voel me net zo ver weg als ik gehoopt had.

Door de Korte Duinen, Soest.

Vrijdag 24 november

’s Morgens ga ik met oudste zoon Dirk naar Hilversum. Kaakchirurg, verstandskiezen. Ik doe het hem niet aan om met trein en OV-fiets te gaan, op de terugweg na de behandeling is dat niet fijn, ik leen een auto. Het gaat voorspoedig, zonder complicaties. Die zijn er wel achter het stuur. Op het kleine stukje door de stad word ik in de wijk ingehaald door iemand die 30 veel te langzaam vindt, rijdt er vóór me kruisend verkeer door rood terwijl ik al groen heb en tutert er iemand geërgerd omdat ik het fietspad goed wil overzien voordat ik rechtsaf sla. Als ik de sleutels weer inlever is dat een opluchting. “Ze mogen ze houden, de autowegen, de auto’s en alles wat daar op de weg gebeurt. Ik wil daar niets meer mee te maken hebben, nooit meer” zeg ik tegen de verbaasde vriend van me die het ook niet kan helpen. Sinds ik geen auto meer heb is het contrast met het gevoel op de fiets steeds groter geworden. Op de fiets deert de wereld me niet, ik glip overal tussendoor, ken m’n wegen, vind het onderweg zijn leuk. Ik heb de zorg voor het auto-ding niet, de kosten niet (dat is te merken), maar wel de ruimte naast ons huis en de luxe om me terug te kunnen trekken uit alle ergernis-gesprekken over files en parkeerstress. Jullie keuzes, jullie gesprekken.

’s Middags zet ik m’n Mac uit, pak m’n fiets, rijd de wijk uit. Naar Den Dolder, Elsbeth ophalen. Ik heb de wereld nog niet gevoeld vandaag. De wereld van grijs-witte schemerlucht, kale bomen en de wind die bladeren doet ritselen en vlagen. Op het fietspad door het bos langs het spoor wil ik zingen van geluk, als m’n lijf beweegt, m’n hoofd leegwaait en een dunne regen me niet nat lijkt te maken. Ik wil nu buiten zijn, ik houd van het najaar, van de kale natuur die zich in stilte terugtrekt. Naarmate de winter nadert worden fietspaden leger en raken fietsroutes verlaten. Alsof zomer en zomerweer de maten zijn waarmee fietsplezier in de rest van het jaar gemeten wordt. Zelf zie ik steeds een andere natuur en een andere wereld. Het najaarsbos is niet het zomerbos – maar dan minder leuk. Het is een ander bos. In de aanloop naar de tocht via de Groene weg las ik de fietsverhalen van anderen. Bij het deel door Noord-Frankrijk dook één thema in elk verhaal op: er waren geen terrasjes. Dan begrijp je Frankrijk niet. Het noorden is niet het zuiden – maar dan minder leuk. Het is een ander Frankrijk. Le Midi is niet de maat der dingen, niet voor de Fransen en niet voor mij. Ik heb aan elk Frankrijk fietsherinneringen, ik heb aan elk seizoen fietsherinneringen. Die van najaar en winter zijn net zo dierbaar als die van voorjaar en zomer. Die van het noorden net zo avontuurlijk als van het zuiden. Dat verhaal is nog in de maak.

De winter | december 2023

Novemberbos.

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.


Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.