Licht schemert door het tentdoek, ik word wakker en kijk op m’n telefoon. Kwart over zes. Ik heb geen wekker gezet toen ik gisteravond tegen elf uur m’n slaapzakrits dichttrok. Ik moest slapen na de onrustige vorige nacht waarin ik onder de sterren sliep, zonder tent, en ’s morgens om half vijf opstond met een laag condens op m’n slaapzak. Een uur later werd de dag geboren, niet veel later fietste ik met strepen licht aan de horizon naar Antwerpen, naar de Schelde en naar de Westerscheldetunnel. Naar een overleg dat een ideale aanleiding was voor twee dagen fietsen en twee dagen buiten slapen.
Ik doe de rits open en stap op het gras. In de wei waar ik naar kijk lopen schapen, achter me staat het bakstenen gebouw van het Stalteater, een schuur bij Oelegem (15 kilometer ten oosten van Antwerpen) die gebruikt wordt als theaterzaal en waar ’s nachts niemand is. Waardoor ik gisteravond laat de perfecte kampeerplek vond.
Om zeven uur fiets ik weg, richting Turnhout en uiteindelijk naar Amersfoort waar ik vanavond aan wil komen. Net als gisteren een fietsdag van 170 kilometer, een experiment waarover ik je nog zal vertellen. Het betonnen fietspad is leeg, ik ontbijt aan een picknicktafel langs de weg, voel de koelte van de beginnende dag, ruik het bos, raak de wereld aan. Een wereld waarmee ik worstel, omdat ik me er niet altijd thuis voel. Hier, al fietsend door de Belgische Kempen, heb ik de rust dat te analyseren. Het is niet de wereld die me tegenstaat, als ik op de fiets zit ervaar ik dat ik van die wereld houd, van de mensen die ik onderweg spreek en van het land waarop ze wonen. Het is de over-aanwezigheid van mensen die ik schuw. De stortvloed aan meningen, de harde bellers in de trein, de fatbike-piloten die anderen van het fietspad rijden, de overdaad aan informatie die niets met mij te maken heeft. Dat is niet de wereld, dat is er maar een deel van. Dat deel is er niet als ik fiets, terwijl ik toch de ander tegenkom, terwijl ik wel degelijk het verhaal van die ander wil horen. Ik ontvlucht de wereld niet als ik fiets, maar zoek het deel ervan dat ik voel en inadem, het deel dat ik groet, het deel waar ik van houd. Terwijl ik me dat realiseer, weet ik dat ik al fietsend niet de aansluiting met de wereld ontvlucht, maar ‘m juist zoek.
Ik zit weer in het zadel, beste lezer, ik groet je en waardeer je bezoek. Ook jij vormt een deel van de wereld waarin ik me thuis voel. Het duurde even voordat er weer wat te lezen was, ik had niet alleen vakantie van m’n werk maar ook van de dagen die ik uittrek om wat ik beleef op te schrijven. Soms is het heerlijk om alleen te beleven, zonder de gedachte hoe dat straks in woorden om te zetten. Maar ik ben er weer, met dag twee van de tocht naar Stavanger, nu te lezen.
Ondertussen bereid ik een nieuwe tocht voor. Een klassieker die rondwaart over fietsfora en fietsersblogs. Ik ga er m’n eigen versie van fietsen, als alles goed gaat in de eerste helft van oktober. Ik houd je op de hoogte.
Tot nader. Good to be back.