In het intro van Zomertochten schrijf ik dat de zomer niet mijn seizoen is. En toch fietste ik in juli vorig jaar naar Rome, en een paar weken geleden van de bron van de Maas naar Hoek van Holland. Is er iets veranderd?
De zomer heeft voor mij twee kanten. Het lange licht is geweldig. Als laat op de avond de schemerstrepen in de lucht verschijnen en het nog lang duurt voordat het echt donker is kan ik m’n geluk niet op. Dan wil ik dat het altijd zo blijft, elke dag. Buiten zijn tot laat, in een T-shirt. De tuindeuren die ’s morgens vroeg wijd openstaan om de koele lucht in het opgewarmde huis te laten. Zo vriendelijk is de wereld dan, zo mild, zo zacht. Ik maak avondritten in de lucht die is afgekoeld, met de mooiste zonnen boven het land. Ik stap, zoals afgelopen zaterdag, om tien over zes in de trein naar Ermelo en fiets om half zeven over de heide, met een grote boog via Arnhem en Wageningen naar huis. Er is niemand, er is alleen de zomer en het gekners van het gravel onder m’n banden.
De zomer is ook de druk van mensen, overal. Op de weg, op diezelfde heide een paar uur later. Veel fietsers en wandelaars ontwaken pas laat uit hun zelfverkozen winterslaap en gaan pas het bos weer in als de zomer op de kalender staat. Allemaal. Er is de druk van de warmte die de lucht doet trillen en tuinen doet verwelken. Verwarm metaal en de moleculen gaan trillen, warm het nog verder op en ze breken los uit hun rooster en gaan alle kanten op. Het metaal wordt vloeibaar. Ik ben daar het liefst niet bij, niet op de volle terrassen, niet op de wegen en niet op het smalle bosgravel dat is aangelegd toen nog maar een enkeling fietste. Ik kom tevoorschijn als de lucht weer stil is en de paden leeg. Ik vind m’n weg, ook in de zomer.
Een zomertocht kan ook zonder die druk en drukte zijn, ontdekte ik vorig en dit jaar. Op de Maasroute kwam ik veel fietsers tegen, maar fietste ik vrijwel alleen richting het noorden. Het weer was mild. Dat verhaal vertel ik na de zomer. Naar Rome kwam ik nauwelijks een fietser tegen en fietste ik maar een paar dagen in de warmte. Ondertussen had ik wel de lange avonden, de aanspraak wanneer ik die nodig had en de uitnodiging die het landschap leek te geven om er te zijn. Die zomer was vriendelijk, net als de mensen onderweg. Een mooie tocht, waarvan dag 19 nu te lezen is. De voorlaatste dag.
Ik wens je een fijne zomer toe, met veel rustige paden, lange avonden en veel vriendelijkheid. Tot nader!