Foto hierboven: ergens tussen La Roche en Libramont (provincie Luxembourg), tijdens m’n tocht door de Waalse Ardennen.
Wat fietsen betreft is de zomer voor mij niet hét seizoen. Wanneer we thuis alle vier vakantie hebben, kiezen we voor iets dat we allemaal leuk vinden: kamperen in Zweden, Zuid-Europa of de V.S., grote omzwervingen maken en veel zien en doen, maar niet op de fiets. Mijn fietshonger stil ik op andere momenten. Omdat ik voor mezelf werk, kan ik door het jaar heen mijn momenten kiezen waarop m’n opdrachten het toestaan om een aantal dagen naar buiten te gaan. De lange tochten moeten nog even wachten, in de tussentijd heb ik op dat gebied nog genoeg te schrijven.
Intens
Maar ook op een andere manier staat de zomer voor mij niet bovenaan de lijst. Ik heb er een haat-liefdeverhouding mee. De zomer is voor velen het seizoen van de tijdelijke ontsnapping aan de dagelijkse werk- en schoolroutine. Mannen gaan ineens baseballcaps dragen, vrouwen allerlei slobberigs. De campings zijn bevolkt, door de supermarkten lopen drommen zoekende vakantiegangers, auto’s worden ovens, snelwegen een verzoeking. Maar ook: ’s avonds in je T-shirt buiten zitten, fietsers tegenkomen en tot laat van het licht en de wijn genieten. Drukte en vrijheid, in de zomer zijn ze aan elkaar gekoppeld. Zolang ik de intensiteit kan ontvluchten, van zon, mensenmassa’s en verkeer, is de zomer dik in orde. Ik ben minstens zo gelukkig als ik in het najaar ’s avonds voor m’n tent de rits van m’n trui dicht moet doen of ’s ochtends opsta met de mist boven het veld. Het bedaarde licht en de vele kleuren van de bomen. In de winter, als de natuur slaapt, ik alleen ben op de fietsroutes en de flinters bevroren condens van het tentdoek vallen. In het voorjaar als alles nieuw en fris is. Ik ben de andere drie seizoenen steeds meer gaan opzoeken.
Momenten
Dat neemt niet weg dat ik ook in de zomer mijn momenten vind. Het naar mijn zin heb. En zelfs tochten fiets.
Een link opent een nieuwe pagina.
Zomer 2017: De Waalse Ardennen